Socialistische strijdliederen
ACHTURENMARS (Woorden : A. Bogaerts)
BROEDERS, VERHEFT U TER VRIJHEID (M. Vos)
DE GEDACHTEN ZIJN VRIJ (M. Vos)
LIEDEREN PINKSTERKAMP SOCIALISTICHE JEUGD 1964
BROEDERS, VERHEFT U TER VRIJHEID
M. Vos.
Broeders, verheft u ter vrijheid!
Broeders, omhoog naar het licht!
Stralend
uit donker verleden
Rijst nu der toekomst gezicht. X 2
Ziet hoe die vloed van millioenen
Eind’loos uit nachtdonker welt.
Tot
ons onmeet’lijk verlangen
Hemel en aarde overzwelt. X 2
Klampt in elkaar nu de handen
Broeders, en valt met een lach
Eindigt
der slavernij schande
Heilig de laatste slag! X 2
Brijzelt het juk der tirannen,
Dat
u sinds eeuwen bezwaart!
Zwent onze bloedrode vanen
Over een schonere aard! X 2
M. Vos.
De gedachten zijn vrij!
Wie raadt ze daarbinnen?
Zij dansen voorbij
Als nacht’lijke schimmen.
Geen mens zal ze naken,
Geen jager ze raken.
Laat wezen wat zij:
De gedachten zijn vrij!
Ik denk mij wat ik wil
In heimlijke dromen;
Haar zoetheid laat ik stil
Mijn harte doorstromen.
Mijn wens en begeren
Kan niemand mij weren.
Laat wezen wat zij:
De gedachten zijn vrij!
En spert men mij geboeid
In duistere toren;
Hun zorgen en moeit’
Gaan alle verloren.
Gedachten als vuren
Doen storten de muren
En zold’ring daarbij!
De gedachten zijn vrij!
Daarom wil ik nimmer
De zorgen verjagen;
En zal mij ook nimmer
Met spoken meer plagen.
Men kan toch daarbinnen
Steeds lachen en minnen,
En denken, wat ook zij:
Gedachten zijn vrij!
M. Kegel – De Levita / C Gramm
Op socialisten, sluit de rijen,
Het rode vaandel volgen wij. 2 X
Het geldt de arbeid te bevrijden,
Verlossing uit de slavernij!
All’ aards geluk, all’ zonnepracht,
All’ geesteslicht, all’ wetensmacht
Zij aan het zwoegend volk gegeven
Dat is het doel waarnaar wij streven!
Refrein:
Dat is ons heilig ideaal,
Dat is ons heilig ideaal.
Aan u, o volk, de zegepraal
Aan u, o volk, de zegepraal!
Gij, millioenen proletaren,
In dorp en stad en mijn en veld. 2 X
Die, om een karig loon te garen
Met zware arbeid wordt gekweld
Leent ons gehoor en sluit u aan,
Vereend kan iets uw kracht weerstaan!
Uit nood en leed u zien geheven,
Dat is het doel waarnaar wij streven!
Refrein
Niet
met de waap’nen der barbaren,
Met kruit noch degen kampen wij. 2 X
Het geesteszwaard der vrijheidsscharen
Brengt slecht de zege aan onz’ zij.
De vrede heers’ dat welstand bloei’,
Dat vreugd’ en hope eens doorgloei’
Des werkers huis, des werkers leven,
Dat is het doel waarnaar wij streven!
Strijdlied der Socialistische Jeugd
Refrein:
Links, links, links
Twee, drie, vier,
Links, links, links, pionier.
Wij marcheren zij aan zij.
Vechten arbeid vrij.
Voor ons waait het vaandel rood.
We redden ’t volk uit bitt’re nood.
Voorwaarts, voorwaarts, immer bereid,
Gij pioniers van de nieuwe tijd.
Refrein
Met ons komen uit kommer en nood
De kind’ren der strijders voor arbeid en brood.
Voorwaarts, voorwaarts, immer bereid,
Gij pioniers van de nieuwe tijd.
Refrein
Met ons kampt de rode Partij.
Wij dragen haar vaandel, zij maakt ons vrij.
Voorwaarts, voorwaarts, immer bereid,
Gij pioniers van de nieuwe tijd.
Woorden: M. Druhon – J. Kessel
Muziek: A. Marly
Ami, entends-tu le vol noir des corbeaux sur nos plaines ?
Ami, entends-tu ces cris sourds du pays qu’on enchaîne ?
Ohé! partisans, ouvriers et paysans, c’est l’alarme!
Ce soir l’ennemi connaîtra le prix du sang et des larmes.
Montez de la mine, descendez des collines, camarades,
Sortez de la paille les fusils, la mitraille, les grenades,
Ohé! les tueurs, à vos armes et vos couteaux tirez vite,
Ohé! Saboteur, attention à ton fardeau dynamite …
C’est nous qui brisons les barreaux des prisons pour nos frères,
La haine à nos trousses et la faim qui nous pousse, la misère.
Il y a des pays où les gens au creux des lits font des rêves,
Ici, nous vois-tu, nous on marche et nous on tue … ou on crève…
Ici, chacun sait ce qu’il veut, ce qu’il fait quand il passe,
Ami, si tu tombes, un ami sort de l’ombre à ta place,
Demain du sang noir séchera au grand soleil sur les routes,
Chantez, compagnons, dans la nuit la liberté nous écoute …
Ami, entends-tu les cris sourds du pays qu’on enchaîne ?
Ami, entends-tu le vol noir des corbeaux sur nos plaines ?
Oh oh oh…
P.C. De Ruyter / Leon Trafiers
‘k Ben Marianne, proletaren,
Mijn naam is overal bekend,
‘k Draag op mijn losgebonden haren
De rode muts der vijrheidsbent.
‘k Ben uit het ruwe volk geboren;
De dag, als ’t uur der vrijheid slaat,
Zal hij als man mij toebehoren,
Die ’t moedigst aan mijn zijde staat.
Refrein:
Ga, ga,
Marianne.
Voer ons aan, verlos de maatschappij
x2
Nu van tirannen
En maak ons vrij! En maak ons vrij!
Gij forse smid, gij die bedolven
In ’s aardrijks schoot geen dag aanschouwt;
Gij, die moet zwerven op de golven;
Gij, akkerman, die ’t land bebouwt.
Uw meesters, lage parasieten,
Bevelen u: gelooft aan God,
Wijl zij een hemel hier genieten
En gij een hel, tot schand’ en spot.
Refrein
Mijn republiek, o proletaren,
Door d’eeuwen heen omvergehaald,
Zal aan dezelfde dis u scharen,
Wanneer gelijkheid zegepraalt.
‘k Eis van de man dezelfde plichten,
Dezelfde rechten voor de vrouw,
Zo zullen wij de mensheid stichten
Een vrij en vreedzaam staatsgebouw.
Refrein
E. Pottier – H. Ronland Holst / P. De Geyter
Ontwaakt, verworpenen der aarde.
Ontwaakt verdoemd’ in hongersfeer.
Reedlijk willen stroomt nu over d’aarde,
En die stroom rijst al meer en meer.
Sterft, gij oude vormen en gedachten!
Slaafgeboornen, ontwaakt, ontwaakt.
De wereld steunt op nieuwe krachten,
Begeerte heeft ons aangeraakt.
Refrein:
Makkers, ten laatsten male,
Tot de strijd ons geschaard. X2
En d’Internationale zal morgen heersen op aard’
De staar verdrukt, de wet is logen,
De rijkaard leeft zelfzuchtig voort;
Tot het merg wordt d’arme uitgezogen
En zijn recht is een ijdel woord.
Wij zijn ’t moe, naar and’rer wil te leven,
Broeders hoort hoe gelijkheid spreekt:
Geen recht, waar plicht is opgeheven,
Geen plicht, leert zij, waar recht ontbreekt.
Refrein
De heersers, door duivelse listen,
Bedwelmen ons met bloed’ge damp.
Broeders, strijdt niet meer voor and’rer twisten,
Breekt de rijen, hier is uw kamp.
Gij, die ons tot helden wilt maken,
O, barbaren, denkt wat ge doet:
Wij hebben waap’nen hen te raken,
Die dorstig schijnen naar ons bloed.
Refrein
Woorden : A. Bogaerts
Acht uur ! Zo klinkt door alle landen,
Acht uur zij onze arbeidstijd,
Acht uur aan d’arbeid onzer handen.
En ook aan onze geest gewijd.
Wij willen flink en krachtig werken.
Maar ’t lichaam geven zijnen eis.
Wij willen lijf en geest versterken
En Vrijheid, zelfs tot elke prijs !
Refrein
Acht uur ! Acht uur ! Geen langer arbeidsduur !
Ten strijd ! Komt allen op ten strijd !
Ten strijd, voor acht uur arbeidstijd !
De vrees is om het hart geslagen
Van vorst, van heer en burgerman.
Maar wij, wij zullen niet versagen,
Wij strijden tot de laatste man.
Wij strijden voor ’t geluk van allen.
Het recht is steeds aan onze zij.
Onz’eisen laten wij niet vallen.
Doch vord’ren vrank en fier en vrij.
Refrein
Komt, allen in ’t gelid getreden !
Komt, strijden wij nu onvermoeid !
Wij hebben lang genoeg gebeden.
Wij zijn het smeken nu ontgroeid.
Wij weten niets te kunnen hopen
Van hen die machtig zijn op aard’ :
Wij zullen dra hun sterkte slopen.
En eisen krachtig, onvervaard:
Refrein
muziek: D. Sternefeld - tekst: M.Coole
De dagen waren zwart gelijk de nachten,
De vader kende nauwelijks zijn kind,
Wij waren blinde paarden in de schachten,
En van de wegen het vertrappeld grint.
Wij waren de verdrukten en verachten,
Wij waren slechts getal en niemands vriend,
Wij waren d'afgebeulden en ontkrachten,
Tot wij beseften wiek te zijn en wind.
Handen in elkaar, kameraden,
Steeds tot offeren bereid:
Altijd eensgezind, vastberaden,
Tot het einde van de strijd.
Wij wierpen 't hulsel af van het verleden,
Ondanks verraad en broodroof, dwang en druk;
Wij waren plots vol stalen zekerheden,
De schouders bogen niet meer onder 't juk.
Veel harten hebben 't felste leed geleden,
Veel schone toekomstdromen vielen stuk,
Maar zelfbewuster daverden de schreden;
Wij werden bouwers van een jong geluk.
Doch makkers 't oude vuur mag nog niet doven,
Er zijn nog zoveel hoeven te beslaan,
Er zijn nog kolen nodig voor de oven,
Nog zoveel armen wachten op graan.
Blijft in het wonder van uw kracht geloven,
Verenigt U, onder één zelfde vaan,
En morgen haalt gij rijker schatten boven,
En zaait de zaden van een nieuw bestaan.