BEDENKINGEN BIJ DE VERKIEZINGEN VAN 8 OKTOBER 2000 TE AALST OM ZO TOT VOORSTELLEN VOOR DE TOEKOMSTIGE PARTIJWERKING TE KOMEN.

 

De dag na de verkiezingen was er een gezamenlijke optocht van VLD en SP door het centrum van Aalst. De rode en de blauwe vlag wapperden voor de derde keer samen, nu achter een jazzband en het socialistisch trommelkorps.

Geen van beide partijen kon spijtig genoeg nog een beroep doen op de respectievelijke harmonie of fanfare.

De liberalen namen overtuigd deel aan deze optocht, bij de socialisten waren er gemengde gevoelens.

Met de uitspraak “Je suis un homme heureux, mais pas content” uit “Les Miserables” van Victor Hugo verwoordde Edgard Hooghuys perfect deze gevoelens m.b.t. onze verkiezingsresultaten.

Wij zitten terug in de bestuursmeerderheid, daar kunnen we gelukkig over zijn, maar tegelijkertijd verloren wij 2 zetels, en een uitvoerend mandaat: het OCMW-voorzitterschap, en daar kunnen we uiteraard niet tevreden over zijn.

Belangrijke vaststelling is het feit dat 12 jaar geleden VLD, CVP en SP ongeveer even sterk waren en alle drie 11 zetels behaalden, nu 12 jaar bestuursdeelname later heeft de VLD 14 zetels, CVP en SP beiden nog 9 zetels. Dit stemt tot nadenken.

 

Wetende van waar we kwamen (bij de laatste parlementsverkiezingen waren we nog slechts een kleine partij van 15% die mede door de schandaalsfeer moest vechten voor haar verder bestaan) denk ik in alle eerlijkheid dat we rekening houdend met de omstandigheden eigenlijk, al bij al, een goede uitslag behaalden.

We behaalden 21%, dat is weliswaar 3,4% minder t.o.v. de laatste gemeenteraadsverkiezingen, maar dat is ook 6% meer t.o.v. de laatste parlementsverkiezingen.

In Vlaanderen verloor de SP in 62% van de gemeenten stemmen. Met onze 11 433 stemmen verloren wij 1 796 stemmen t.o.v. de gemeenteraadsverkiezingen, maar wonnen wij t.o.v. de parlementsverkiezingen 3 200 stemmen terug.

21% is tenslotte meer dan 1/5 van de bevolking die ons terug vertrouwen gaf. Dat is in Vlaanderen een meer dan behoorlijk resultaat, maar niet genoeg!

Tijdens de campagne was ik in mijn toespraken steeds positief en hoopvol, maar in mijn binnenste dacht ik – zeker bij de start van de campagne - dat we 3 tot 4  zetels zouden verliezen.

Dat was, rekening houdend met de omstandigheden (de nationale tendens, een aantal gevoelige Aalsterse dossiers (crematorium, bedrijventerreinen, de nog niet helemaal verwerkte schandalen Augusta en OCMW Aalst) en het niet opkomen van een aantal belangrijke mandatarissen (lijsttrekker Marc Galle, Edgard Hooghuys, Eddie Dierickx en Jan De Bruecker) een realistische prognose.

Naarmate de verkiezingscampagne vorderde en Aalst dankzij de enthousiaste inzet van al onze kandidaten meer en meer rood gekleurd werd begon ik te geloven in een beter resultaat.

Op de vooravond van de verkiezingen, tijdens het verkiezingsbal in Gijzegem, waar de kameraadschap onder de kandidaten sterk voelbaar was, geloofde ik, na zo’n mooie campagne, echt dat we het gingen halen.

Spijtig genoeg en eens te meer doorkruiste ook in Aalst het zwarte Blok, de partij van haat en onverdraagzaamheid, mijn laatste zienswijze. Zij gingen van 3 naar 5 zetels, en stonden zeer dicht bij een zesde zetel.

De strijd tegen extreem rechts blijft dan ook onze grote opdracht voor de toekomst. Maar ook aan Agalev, zij het in mindere mate, heeft onze partij stemmen verloren. Hier kom ik later op terug.

 

Wij hadden nochtans vier goede redenen om erin te geloven:

1.      Tijdens de voorbije bestuursperiode hadden we goed gewerkt.

2.      We hadden de best mogelijke en open lijst

3.      We hadden een goed uitgewerkt programma

4.      We hadden een sterke campagne, goed georganiseerd, met een prachtige affiche, een goed uitgewerkt tijdschrift en zelfs een (soms niet raadpleegbare) Website. Maar er was vooral ook de onvoorstelbare grote inzet van al onze kandidaten en vele militanten.

 

Inderdaad, aan de inzet van de kandidaten, de partijleiding en de militanten heeft het zeker niet gelegen.

Wij hebben er echt uitgehaald wat we er konden uithalen, daar ben ik van overtuigd.

Meer was blijkbaar niet mogelijk.

 

Een bedenking die ik hierbij heb is dat wij te veel energie stopten in te persoonlijke campagnes in verhouding tot collectief werk voor de partij en de socialistische ideeën.

Ik besef ook dat niet iedereen goede vriendjes kan zijn en wil zijn met iedereen, maar zeker in een socialistische partij moet het mogelijk zijn, ook in een verkiezingscampagne, om in echte kameraadschap samen te strijden voor ons gemeenschappelijk en zo mooie gedachtegoed. Wij zijn daar behoorlijk in geslaagd, maar in de toekomst moeten nog duidelijkere en betere afspraken worden gemaakt.

Het deed mij echter pijn toen Enrico mij vertelde hoe eenzaam en alleen hij zich gevoeld had tijdens de campagne. Wellicht hebben anderen zich ook zo gevoeld.

Vandaar ook het overigens goede initiatief van de “gewone mensen”. René Van Der Speeten heeft hier eerder dan alle anderen aangevoeld dat we verkeerd bezig waren.

Wij hebben er nochtans alles aan gedaan om zoveel mogelijk als groep naar buiten te komen en iedereen kansen te geven (voor iedereen gratis affiches en naamkaartjes, de voorstelling in SPOTS, het raadplegen van de schepenagenda,…)

 

De reactie van de communistische kameraden of kameraad na de verkiezingen in ’t Ajuintje is volledig weerlegbaar maar duidt toch op hetzelfde ongenoegen.

 

Er moet ook een betere dosering komen tussen de inspanningen voor “het vissen op de eigen vijver” en het naar buiten treden.

De kandidaat die 100 nieuwe kiezers overtuigde heeft beter gewerkt dan diegene die 1 000 stemmen lokte van leden en vaste kiezers? Het komt er op aan kiezers te winnen, niet om ons potentieel te verdelen onder elkaar.

De uitslag bewijst deze feiten: de partij gaat achteruit, maar de individuele kandidaten scoren allemaal bijzonder goed, ook de jongeren, de vrouwen, de migranten en de verruimers.

 

De vrouwen scoren even goed als de mannen, niets belet ons dus de volgende keer DE RITS een kans te geven.

 

In de top tien van alle persoonlijke uitslagen over alle partijen staan de SP-schepenen op de derde, de vierde, de zesde en de achtste plaats.

 

Over de redenen waarom we stemmen verloren hebben lopen de meningen uiteen.

2 vaak gehoorde verklaringen wil ik hier echter heel bewust even vernoemen:

 

1.      Hadden we geen vreemdelingen (of liever nieuwe Belgen) op de lijst gezet dan… Waarom plaatsen jullie nieuwe Belgen op de lijst? Ons antwoord is omdat we…socialisten zijn!

 

2.      Had Eddy Dierickx op de lijst gestaan, dan… Waarom werd Eddy Dierickx niet op de lijst gezet? Ons antwoord is hier: om principiële redenen. Eddy heeft hier in het belang van de partij een moedige beslissing genomen.

Misschien hebben we hierdoor bij de vrienden stemmen verloren, anderzijds gingen we naar een moeilijke campagne en zouden we zeker stemmen verloren hebben bij de bewuste kiezers.

 

En nu de toekomst (ondertussen zijn we al 6 maand bezig mandaten te verdelen!)

 

Volgende bedenkingen kunnen misschien een hulpmiddel zijn bij de komende evaluatiebesprekingen, want als we voortdoen zoals we bezig waren, waarom zouden we dan met dezelfde coalitie, maar met minder mandaten en bevoegdheden in 2006 een betere uitslag bekomen?

Toch mogen we ons niet opstellen als verliezers, ook niet in de bestuursmeerderheid. We moeten weten dat we verloren hebben, maar we moeten alle mogelijkheden die er zijn aangrijpen om politiek en electoraal te groeien.

 

1.      Het SP-programma is een zeer goede basis om verder te werken. Het mag zeker niet opgeborgen worden. Het moet de basis worden van de toekomstige beleidsverklaring. We moeten nu systematisch thema per thema vertalen naar verdere stappen en acties, niet enkel in de gemeenteraad, maar ook daarbuiten.

      Niet alles kan tegelijk, op basis van een haalbare selectie moet er een stappenplan komen om zo tot een linkse partijwerking en uiteindelijk een roder stadsbeleid te komen.

De rode draad doorheen het SP-programma moet ook de rode draad van de beleidsverklaring worden: RESPECT VOOR IEDEREEN EN SOLIDARITEIT MET DE ZWAKKEREN, OM ZO TE KOMEN TOT EEN MEER RECHTVAARDIGE SAMENLEVING, MET GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN.

Deze algemene termen moeten nu een concrete invulling krijgen. Politiek moeten we “onze” visie op het beleid hard maken en overbrengen naar de kiezer, kortom we mogen onze ideeën niet laten afsnoepen of laten vertolken door anderen. Gelet op de financiële toestand zal het echter niet mogelijk zijn al onze voorstellen tot uitvoering te brengen! Tenzij we de moed hebben aanzienlijk te besparen op de personeels- en/of werkingskosten. Hoe dan ook moeten de investeringen sterk verhogen willen we nog “iets” kunnen realiseren.

 

2.      Er moet een betere profilering komen, zowel in het college als in de fracties, maar ook de partij zal zich veel meer dan vroeger moeten bevestigen (een dagelijkse taak voor de voorzitter en de politiek secretaris).

We moeten zoals in het verleden loyaal blijven t.o.v. de coalitiepartner (wij hebben de burgemeester reeds bedankt  voor haar loyaliteit en vertrouwen bij de vorming van  de bestuursmeerderheid), nu moeten we ook het verschil durven maken. De fractie moet zich duidelijker profileren en harder opstellen. De schepenen kunnen tegelijkertijd de consensus zoeken in de realpolitiek. Elk zijn taak.

We moeten immers beseffen dat een betere profilering vanuit de uitvoerende mandaten nog moeilijker zal zijn dan in het verleden vermits belangrijke sociale kavels (OCMW, ziekenhuis, sociale zaken, welzijn en huisvesting) niet meer tot onze bevoegdheden zullen behoren.

Voor huisvesting blijven wij wel nog vragende partij (wordt definitief geregeld als de burgemeester terug is). Vooral de sociale profilering zal dan ook in de toekomst meer van de beide fracties, maar ook van de partij moeten komen.

Zonder OCMW voorzitterschap krijgt de OCMW fractievoorzitter nu een belangrijke bijkomende opdracht.

In de beide fracties moeten naast de ervaren raadsleden onze jongeren alle kansen krijgen (inclusief interpellatierecht vanuit de meerderheid).

 

3.      We moeten meer naar de mensen toegaan, hen informeren, naar hen luisteren met hen in debat treden en hen onze ideeën overbrengen (niet alleen op goed georganiseerde info- en debatavonden waar enkel de “beroeps” op afkomen maar ook via (na)vergaderingen in de volkscafés.

            Alle thema’s moeten hierbij bespreekbaar zijn en wij moeten vooral de waarheid zeggen, ook als deze hard aankomt.

      Wij moeten respect tonen om respect te verwerven of te behouden. Elke verkozen raadslid zou de leiding moeten nemen over een actiegroep of wijkwerking waar niet alleen kaartingen en etentjes van belang zijn.

Tijdens de campagne zijn meerdere volkscafés bereid geweest om onze affiches op te hangen.

In deze cafés moet zo snel mogelijk een werking opgestart worden. Buurtwerking  moet ten volle gestimuleerd worden. We mogen er ook niet voor terugschrikken in debat te gaan met de buurten waar anderen partijen (Het Blok) onze kiezers inpikken.

Een verdere analyse van de verkiezingsuitslag is hiertoe nodig.

 

4.      Ook binnen de partij moet de politieke werking verbeterd worden en moet er gewerkt worden aan een nieuw imago.
De bestuursorganen moeten werken aan een betere debatcultuur. Hiertoe zal het te logge partijbestuur van Groot-Aalst dienen afgeslankt te worden. Anderzijds kunnen de onderafdelingen wel zoveel mogelijk mensen betrekken in hun bestuursorganen.

Om meer politieke inhoud en creativiteit in onze politieke actie te stoppen zouden we “schaduwwerkgroepen” kunnen oprichten waarbij SP-militanten systematisch een probleemgebied of beleidsdomein zouden opvolgen. Zo kunnen de mandatarissen voorzien worden van interessante gegevens en kan de actie van de SP beter vertaald worden naar doelgroep en omgeving. De frequentie en de te behandelen thema’s van bestuur- en algemene vergaderingen moeten dringend de hoogte in.

 

5.      De Jongsocialistenwerking moet nu onmiddellijk verder uitgebouwd worden. Het betrekken van de jongerenkandidaten op onze lijst kan een nieuwe stimulans geven.

En wanneer horen we nog eens iets van onze culturele nevenorganisatie CSC De Rank? Marc Galle heeft reeds meermaals een oproep gedaan. Wie neemt de handschoen op? De SV-Socialistische Vrouwen bestaan bij mijn weten zelfs helemaal niet meer. De Rode Valken doen met hun nieuwe infrastructuur hun best om vooruit te komen, maar de uitstraling (met uitzondering van het trommelkorps) is er nog niet helemaal.

In deze gevallen moet ook de partij stimuleren en ondersteunen. De seniorenafdelingen werken nog goed en moeten we blijven koesteren.

 

 

      6.   Wie waren onze 11 433 kiezers? Alle kandidaten zouden hun adressenbestanden (met           omschrijving van hun kenmerken) moeten samenbrengen zodat we met onze kiezers       op verschillende wijzen contact kunnen houden.

Moeten wij ook niet gaan denken aan een aantal grote socialistische feesten (De Grootaalsterse gedachte) i.p.v. de veelheid aan verschillende eetfestijnen?

Wanneer gaan we van 1 mei een eigentijdse manifestatie maken in samenwerking met andere progressieve partijen/bewegingen/verenigingen.

 

7.      In een aantal deelgemeenten dient de partijwerking versterkt te worden. Hier zal – naast de verkiezingsresultaten van de kandidaten – bij de verdeling van de OCMW mandaten en de vertegenwoordiging in de adviesraden, ook rekening moeten gehouden worden met de geografische spreiding van mandaten.

Een herstructurering met fusies van deelgemeenten wordt een echte noodzaak.

 

8.      Met onze vertegenwoordigers in allerlei organen dient een geregeld overleg georganiseerd te worden.

      Ook met de mutualiteit en vooral met de vakbond moet beter samengewerkt worden.

 

9.      Het verkiezingstijdschrift SPOTS dient ook buiten de verkiezingsperiode verder uitgegeven te worden.

      We moeten over een gemakkelijk raadpleegbare en goed onderhouden website blijven beschikken. (Tommy De Kimpe en Bart Verbrugge zijn bereid hiertoe initiatief te nemen).

Communiceren via e-mail is zeer efficiënt.

Ook moet er een zeer actieve en gerichte uitbouw van de persrelaties komen.

Hoewel een federale aangelegenheid, toch dient gesteld dat de oubollige bijna Middeleeuwse “Voor Allen” dringend een facelift moet krijgen.

Jos Gavel is bereid als een soort communicatieverantwoordelijke de contacten met de leden, de pers en de bevolking te organiseren.

 

10.  We moeten de terugkeer naar het dienstbetoon (of liever dienstverlening) in wijken en gemeenten overwegen, niet om te foefelen of pleziertjes te doen, maar om te luisteren, uit te leggen en te helpen waar het kan. Laat ons spreken van dienstbaarheid.

 

11.  Een attractieve ledenwervingscampagne moet uitgewerkt worden.

 

12.  Er moet vlug duidelijkheid komen rond het aan Aalst beloofde mandaat in het Vlaams parlement (opvolging Herman De Loor)

Persoonlijk vind ik dat we dit mandaat zo vlug mogelijk naar Aalst moeten halen.

Rond de parlementaire medewerker kunnen we dan ook terug een secretariaat uitbouwen. Het federaal secretariaat terug naar Aalst halen is blijkbaar toch niet haalbaar (hebben onze vertegenwoordigers in het federaal bestuur hier al werk van gemaakt?).

 

13.  Naast het huidige volkshuis dient er ook een contactpunt op de rechteroever uitgebouwd te worden (het vroegere volkshuis staat nog steeds te huur!). Hiertoe zou best een onderzoekswerkgroep opgericht worden.

14.  Op de SP-lijst stonden een aantal nieuwe jonge en bekwame SP-leden en niet

      SP-leden. Wij kunnen het ons niet veroorloven deze mensen nu in de kou te laten staan met een ‘bedankt en merci’.We moeten een ernstige poging doen om hen verder bij het politieke gebeuren te betrekken. Liefst in een open structuur die ernstig wordt genomen m.a.w. waarmee rekening wordt gehouden.

Het bestuur van Aalst-Centrum besliste reeds alle in Aalst-stad wonende kandidaten zonder administratieve beslommeringen op te nemen in het partijbestuur. Ik hoop dat ook de deelgemeenten hetzelfde zullen doen.

 

15.  Indien de SP en Agalev samen één lijst hadden gevormd dan waren we op basis van onze nu behaalde stemmen samen goed geweest, niet voor 9+2 zetels = 11, maar voor misschien wel 13 zetels.

Ding Dong! Zie ook de Spa van Steven Stevaert en andere steden.

Er moet dus ook in Aalst initiatief genomen worden in de richting van een roodgroene samenwerking.

Laat ons beginnen bij de raad van progressief beleid.

Met dank aan de ontslagnemende voorzitter Leni Boom wordt een nieuwe voorzitter gezocht en dient de ingeslapen werking dringend heropgestart te worden.

In deze raad moeten we nog een stap verder gaan en tot een volledig open structuur komen waarin naast de communisten en de niet-partijgebonden politiek  geïnteresseerden ook de groene jongens en meisjes en de mensen van LEEF hun plaats zouden vinden (tijdens de laatste fakkeltocht voor vrede toonden zij zich hiertoe spontaan bereid, zij zijn vragende partij).

Hiertoe dient de structurele band van deze raad met de SP herzien te worden.

 

In het kader van de nationale evolutie kan ook de vraag gesteld worden of we niet (misschien met een deel) van VU-(IDEE) kunnen samenwerken.

Uiteindelijk komt het er voor Aalst op aan tegen de volgende gemeenteraadsverkiezingen tot een links, progressief en democratisch project te komen. Indien de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester er komt zullen we hier automatisch toe verplicht zijn.

Geen enkele partijstructuur kan dit op eigen houtje aan.

Iemand moet de eerste stoot geven zodat binnen 6 jaar aan de kiezer een gezamenlijk project kan voorgelegd worden.

Laat dit in het herverkavelend politiek landschap in Aalst a.u.b. de SP zijn, met of zonder nieuwe naam (zie ook nota Norbert De Batselier i.v.m. de koepelpartij).

 

16.  Er moet ook meer aandacht komen voor de nationale politiek. In afwachting van een eigen parlementair moeten wen de andere parlementairen meer betrekken bij onze werking. Misschien kan Dylan als lid van het nationaal partijbureau geregeld verslag uitbrengen en zo de aanzet geven tot debat over nationale thema’s.

17.  De nota over de partijvernieuwing en de open brief van Patrick Janssens moeten ook in Aalst toepasbaar gemaakt worden.

 

Tot slot wil ik iedereen die op één of andere wijze meewerkte aan de campagne nadrukkelijk danken voor de inzet en medewerking: de sympathisanten, de militanten, de leden, de diverse bestuursleden, de vrijwilligers die het secretariaat verzorgden, de kabinetsmedewerkers, als diegenen die geschreven en geplakt hebben, de bordenplaatsers, de mensen die een affiche voorhingen, kortom iedereen maar uiteraard dank ik vooral onze kandidaten.

 

Vier partijgenoten wil ik echter nog even speciaal vermelden:

 

°     Marc Galle voor het jarenlange leiderschap

°     Dirk De Pauw, onze voorzitter, die een moeilijke bijna onmogelijke opdracht tot een goed einde heeft gebracht.

°     Jos Gavel, de man die in alle stilte achter de schermen ons tijdschrift SPOTS heeft samengesteld en tegelijkertijd ook nog kandidaat was.

°     Last but not least Edgard Hooghuys, die ons voor de derde keer, en nu in uitzonderlijk moeilijke omstandigheden terug in de bestuursmeerderheid loodste.

 

Ik feliciteer de verkozenen.

 

Wij hebben nu een deels vernieuwde en verjongde fractie (de groepsfoto in de 1 mei SPOTS

oogde jong en fris).

Maar ik dank ook heel nadrukkelijk de niet-verkozenen, waaronder de vroegere raadsleden

Jacky Philips en Maurice Barrez.

Als schepen van openbare werken weet ik hoe intens ze dag in dag uit bezig geweest zijn met

de grote en kleine problemen in hun deelgemeente.

Ik hoop dat zij niet ontgoocheld zijn en dat zij vooral niet zullen afhaken.

Dit geldt ook voor de andere niet verkozen kandidaten.

De taken in en voor de partij zijn zo talrijk en gevarieerd, dat iedereen wel een rol kan en

moet blijven spelen.

 

Kameraden, er is hoop en er is en blijft toekomst voor het socialisme, ook in Aalst, als we er

samen volop en overtuigd aan verder werken.

 

Laat ons nu onmiddellijk en krachtdadig VERDERWERKEN MET VISIE!

 

PATRICK DE SMEDT