VERKLARING OVERKOEPELEND
SOCIALISTISCH JEUGDWERK-AALST
M.B.T. DE STEDELIJKE
JEUGDPOLITIEK
Tijdens de jaarlijkse algemene ledenvergadering van het socialistisch
jeugdwerk-Aalst, werd ruime aandacht besteed aan de stedelijke jeugdpolitiek.
De vergadering sprak haar goedkeuring uit over de houding die de
socialistische afgevaardigden terzake in de jeugdraad en de gemeenteraad hebben
ingenomen.
De vergadering kwam tot het besluit dat de socialistische
vertegenwoordigers, samen met de andere vooruitstrevenden, hun aktie voor een
open, demokratische
jeugdpolitiek moeten verder zetten.
Zolang het stadsbestuur de jeugdraad in een partijpolitieke greep houdt
en op deze wijze het vrije adviesrecht en de normale werking onmogelijk maakt,
zullen de
socialisten wegblijven van de bestuursvergadering van de jeugdraad.
Waar kan verwacht worden dat een stadsbestuur de onderlinge samenwerking
tussen jeugdorganisaties zou toejuichen en aanmoedigen moet men in Aalst
vaststellen dat het CVP-PVV-bestuur voortdurend probeert de
jeugdorganisaties te verdelen en tegen elkaar op te zetten, allerlei
diskriminaties invoert en de
jeugdorganisaties wil verplichten tot een partijpolitieke keuze : vóór
of tegen de bestuursmeerderheid. Deze houding heeft tot nu toe slechts geleid
tot
kontestatie én het wegblijven van de jongeren.
Het Socialistisch jeugdwerk is ook allerminst opgezet met de manier
waarop te Aalst het ‘Jaar van de Jeugd’ wordt georganiseerd : in plaats van
aandacht
te schenken aan wat leeft bij de Jeugd : de vredesgedachte,
rechtvaardige sociale verhoudingen, derde wereldproblematiek, de
participiatiegedacht,
bescherming van het leefmilieu, herverdeling van de arbeid, enz...
blijven de initiatiefnemers van ‘het Jaar van de Jeugd’ zich bezighouden met
“goedkope”
evenementen zoals kwissen, jeugdprinsverkiezingen e.d.
Kunnen de honderduizenden franken die thans besteed worden aan de “show”
voor het ‘Jaar van de Jeugd’ in deze crisisperiode niet beter besteed worden ?
Regeling busvervoer RAKETTENBETOGING :
VERTREK TE AALST MET BUSSEN ABVV (tickets vooraf te
koop in het secr. van het Socialistisch Jeugdwerk – Houtmarkt 1 – Aalst - tel
: 053/78 36 10) te 13u20.
VERZAMELEN AAN DE HOUTMARKT !
Niet
op de openbare weg gooien ! v.u. : Patrick De Smedt, Houtmarkt 1, Aalst 9300
Maart
1985
OPEN
BRIEF AAN
HET STADSBESTUUR EN DE JEUGDRAAD VAN AALST
Zondagnamiddag
20 oktober 1985 : antirakettenbetoging te Brussel
Zondagnamiddag
20 oktober 1985 : officiële opening jeugdbeurs te Aalst
Toch
wel ! U hebt goed gelezen?
Net
op hetzelfde tijdstip dat VAKA de nationale antirakettenbetoging te Brussel
organiseert, wordt door het Aalsters stadsbestuur in samenwerking met de
jeugdraad de jeugdbeurs Aalst officieel geopend.
Toeval
of niet.
In
ieder geval moet dit bij vele Aalsterse vredesmilitanten als een kaakslag
overkomen. Bij voorgaande betogingen hebben niet in het minst de jongeren
massaal uiting
gegeven
aan hun vredeswil.
Nu
dringt zich een moeilijke keuze op.
Langs
deze weg wil ik vooralsnog aan het college van burgemeester en schepenen en de
leden van de jeugdraad vragen om de opening van de Beurs te verleggen naar
een
later tijdstip (bv. 19 uur).
Zoniet
zullen vele jonge Aalstenaars verplicht worden afwezig te blijven bij de
opening van de jeugdbeurs.
Niets
is immers belangrijker dan vrede.
Zondagnamiddag
20 oktober moet in het teken staan van de ontwapening, en van niets anders !
Patrick
De Smedt
Gemeenteraadslid
INSTALLATIE JEUGDRAAD -
OPENINGSTOESPRAAK
23 NOVEMBER
1989
Twaalf jaar geleden werd door de
jeugdverenigingen in een eisenprogramma de vraag gesteld naar de installatie
van een pluralistische Jeugdraad. Zes jaar later keurde de Algemene Vergadering
van de toen uittredende Jeugdraad, naar aanleiding van de
gemeenteraadsverkiezingen, quasi unaniem een tekst goed met de randvoorwaarden
voor de toekomstige werking. Het toenmalig stadsbestuur zag het anders. De
gemeenteraad keurde een éénvormig statuut goed voor alle adviesraden, waaronder
de Jeugdraad. In de voorbije jaren werd herhaaldelijk kritiek geuit op de
partijpolitieke samenstelling van de Jeugdraad. Dit leidde zelfs op bepaalde
momenten tot een feitelijke verzwakking van de werking en werd bij de jeugdorganisaties
ervaren als een zware hypotheek.
Op 26 april 1988 komt de Algemene Vergadering
tot het inzicht dat het zo niet verder kan en keurt een platformtekst goed. In
de verklarende nota bij deze tekst is het volgende te lezen : "De Algemene
Vergadering wenst dat de toekomstige Jeugdraad (vanaf 1989) van start zou
kunnen gaan in gunstige omstandigheden in een geest van vertrouwen en een geest
van samenwerking tussen alle aangesloten jongerengroeperingen. De Algemene
Vergadering is van oordeel dat een aantal structurele maatregelen die de
samenstelling en de werkwijze van de Jeugdraad zouden regelen, de kansen op een
positieve werking zouden vergroten". Onmiddellijk na de start van het
nieuwe bestuur, besliste het Schepencollege om de Jeugddienst voor Maatschappelijke
Participatie van de Lodewijk De Raetstichting, een pluralistische organisatie
die zich toelegt op het gemeentelijk jeugdbeleid, in te schakelen met de
opdracht binnen een periode van drie maanden een nieuw voorstel rond de
organisatie van de Stedelijke Jeugdraad te formuleren. "Nieuw"
voorstel omdat het intussen ook duidelijk geworden was dat de in de
platformtekst voorgestelde structuren niet de gewenste dynamiek tot gevolg
hadden.
De belangrijkste doelstellingen die hierbij naar
voren werden geschoven waren :
1. het depolitiseren van de Jeugdraad
2. het openstellen voor individuele jongeren
3. het openstellen voor scholierenwerkingen
(scholen)
4. goede inhoudelijke en methodische
ondersteuning vanuit het stadsbestuur
De voorbereidende vergaderingen in de zin van
een consultatieronde, hadden plaats op 11 februari en 11 maart. Na gesprekken
met een aantal bevoorrechte getuigen werd een knelpuntennota gemaakt en werden
drie minderheidsstandpunten opgetekend. De discussies weden afgerond op de vergadering
van 29 april. De eerste en de laatste
vergadering van de open voorbereidingsgroep werden voorafgegaan door een
vergadering van de bevoegde Gemeenteraadscommissie. Het eindvoorstel werd na
een laatste aanpassing door Jemp in verband met het Cultuurpact aan het College
van Burgemeester en Schepenen voorgelegd op 22 mei. Bij dit voorstel werd door
het College ook kennis genomen van de minderheidsstandpunten van drie
organisaties. De gemeenteraad keurde het nieuw statuut en het nieuw
huishoudelijk reglement goed op 30 mei 1989.
Hierin werden de volgende doelstellingen
gerealiseerd :
1. het bestuur van de Jeugdraad wordt feitelijk
gedepolitiseerd. Er is geen vertegenwoordiging meer van de politieke frakties
in de gemeenteraad
2. zowel individuele jongeren als
scholierenwerkingen krijgen zitting in het bestuur van de Jeugdraad
3. een nieuwe generatie van jongeren treedt aan
door het bepalen van de leeftijdsgrens van 30 jaar om stemgerechtigd lid te
kunnen zijn van de Algemene Vergadering
Op verzoek van de jongeren zelf werd de
installatie vanwege de examenperiode uitgesteld tot na het groot verlof. De
feitelijke installatie mislukte een eerste keer op 7 oktober. Men was op grond
van artikel 5 van het huishoudelijk reglement onvoldoende in aantal om geldig
te beraadslagen.
Vandaag 23 november zijn de helft plus één van
de stemgerechtigde leden aanwezig, zodat nu zonder problemen kan overgegaan
worden tot de verkiezingsprocedure van het bestuur. Hiermee komt nu hopelijk een
einde aan een malaise die al te lang heeft aangesleept. Aan jullie jonge mensen
om een nieuw elan te geven aan de Jeugdraad.
Met het inbouwen in een nieuw statuut van de
leeftijdsgrens treedt een nieuwe generatie van jongeren aan die zich in goede
verstandhouding en met de wil tot samenwerking zullen kunnen toeleggen op het
jeugdbeleid in Aalst. Het stadsbestuur is daar om de inspraak te verlenen die
in het statuut voorzien wordt en om de werking van de Jeugdraad inhoudelijk en
structureel te ondersteunen. In dit verband ben ik bijzonder opgetogen met het
voorzien van een jeugdconsulent in het nieuw personeelskader van de stad, wiens
opdracht het onder meer zal zijn een goede communicatie van de Jeugdraad met
het Stadsbestuur tot stand te brengen en te onderhouden.
Namens het Stadsbestuur wens ik de nieuwe
Jeugdraad na een succesvolle start veel werklust wen doorzettingsvermogen in het belang van de
Jeugdraad zelf maar zeker ook in het belang van de Aalsterse jeugd.
PATRICK DE SMEDT
Schepen van Jeugd,
Sport en Gezinszorg
Dames en heren, meisjes en jongens, geachte
genodigden,
Vandaag 18 mei is een scholierendag.
De slotmanifestatie van onze
scholierenwedstrijd, van "schoolkid(t)s".
Dit was niet de dag van de zeurende politie over
het gedrag van onze jeugd, niet de pedagogische studiedag van leerkrachten of
niet het wijs colloquium van de welzijnswerkers, nog minder was dit hier de dag
van sterke politieke verklaringen.
Als voorzitter van het Coco-schoolkidtsproject
en als schepen van de jeugd mag ik hier vandaag, ook namens alle volwassenen
hier aanwezig, al dit scholierenengagement feliciteren.
Ik doe dit heel "au sérieux".
De ene klas wat meer dan de andere, heeft immers
een schooljaar lang samen - en ik benadruk samen - aan iets gewerkt.
Drie opdrachten werden uitgewerkt, die - per
slot van rekening - voor het schoolrapport geen extra punt opleverden, en toch
gebeurde het op school, en niet in het vrijetijdsleven.
Ik denk hier bv. aan de klas die een schoolkrant maakte en deze dan maar meteen
op genoeg exemplaren drukte om ze te verkopen op school. Ik hoop dat deze klas
daar wil en kan mee doorgaan. Ik zag in een video dat een
studiemeester-opvoeder in een lach schoot, door ik weet niet welke grimas van
een leerling op strafstudie.
Dergelijke momenten (meestal worden ze niet op video vastgelegd) zijn goud
waard en maken voor de scholieren de school be-leef-baar.
We hebben de scholieren - doorheen hun
opdrachten - niet zo zien roepen om meer ontspanning op school. Soms vragen ze
zich wel af waarvoor die voetbalgoalen er staan die nooit mogen gebruikt
worden. Sommigen willen meer variatie in het "vrijetijdsaanbod" op
school. Anderen vragen wat muziek tijdens het middageten in de refter.
In de lijst van vragen en voorstellen m.b.t. de
schoolsfeer werd vooral belang gehecht aan vriendschap en kameraadschap. Aan
humor die de school, zijn soms zo dodelijke ernst ontneemt, en aan leerkrachten
die willen luisteren naar wat leerlingen ook te vertellen hebben.
Ik ben vooral blij omdat velen, eigenlijk allemaal een jaarlang gewerkt hebben
aan een goede klassfeer, aan de groepssfeer, kortom aan het samenzijn.
In die zin zijn wij natuurlijk heel gelukkig met
de verklaring van een lerares, die zegt dat dankzij schoolkidts, onderlinge
problemen nu veel gemakkelijker opgelost geraken ...
Als er in dit (eerste) schoolkidtsjaar maar 16
klassen, gespreid over de verschillende netten en richtingen (van Latijn-Grieks
tot Buitengewoon Onderwijs) begonnen zijn, en als er maar 12 voleindigd hebben,
dan heeft dat in de eerste plaats te maken gehad met het al dan niet vinden van
een leraar of lerares die hier wat extra tijd wou voor vrijmaken. Ik wil hier
dan ook graag het publiek een applaus vragen voor de niet-bezoldigde prestaties
van de leerkrachten en de ene studiemeester-opvoeder, die een schookidts-klas
begeleid hebben. Ik ben er zeker van dat toekomstgericht hun voorbeeld aanstekelijk
zal verderwerken ...
Van één zaak blijven we ook na onze actie zeker
: scholieren maken het niet vanzelf "kits" op school. Al is dat een
voorwaarde zonder meer om - ja, ik wil hier de woorden voor het eerste
gebruiken - fenomeen als schoolmoeheid en spijbelen naar Bokrijk te doen
verhuizen.
Nog deze week pleitte een Aalsterse
politie-assistente in een belangrijk tijdschrift vooral voor aandacht en begrip
vanuit "de school", voor de scholieren die het soms inderdaad heel
moeilijk hebben thuis, op school of met zichzelf.
"Opvang" in probleemsituaties is
echter één zaak, preventie is een andere punt. Scholieren komen niet vanzelf
tot samenwerking, een schoolkrant, een leerlingenraad. Een mentaliteit waar
alleen maar cijfers tellen (meer punten, meer leerlingen, ...) vertikt nog te
vaak initiatief van leerlingen of leerkrachten die meer willen.
Schoolkidts heeft er een beetje willen bij
helpen : met een video, met de kidtsofoon, met de opdrachten, met een kerstboom
halverweg het jaar, en nu met de prijzen, die - hoe kon het ook anders - dit
gemeen hebben, dat er maar in groep van te genieten valt.
In ieder geval is het zo, dit wil ik nog even benadrukken, dat Aalst niet meer
of niet minder dan elders een spijbelstad zou zijn.
Alleen wil Aalst, willen wij er allen samen
preventief wat aan doen. Een goede school en klassesfeer lijken ons in dit
verband één van de belangrijkste elementen, zoniet de belangrijkste.
Ik wens de deelnemende scholieren en hun
begeleiders veel geluk met de prijs. Ook hier was deelnemen belangrijker dan
winnen.
Ik dank ook de verschillende leden van de
stuurgroep schoolkidts (op zich een staaltje van samenwerking tussen stedelijke
en andere diensten), bijzonder ook het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg (dat - eerder
dan de PMS-centra), als ik dat even mag constateren - het belang van dit soort
campagne ingezien heeft). Ik dank ook de
talrijke sponsors (zij staan allen in het programmaboekje vermeld).
Wij excuseren ons tenslotte ook voor alle
mogelijke fouten qua organisatie (zo was de start nogal ongelukkig) : maar
daarom zijn wij dan ook een erkend pilootproject.
Een experiment met andere woorden, dat door een Vlaams Samenwerkingsverband van
Jeugdwelzijnsorganisaties nauw gevolg wordt, en dat hier trouwens vertegenwoordigd
is. Ook aan hen onze dank.
PATRICK DE SMEDT
Schepen van Jeugd,
Sport en Gezinszorg
Ter gelegenheid van de wederingebruikname van
een gebouw, zoals dit, ter gelegenheid van een viering van het tienjarig
bestaan van een organisatie, verwacht men dat er eens een balans gemaakt wordt,
dat men het volle licht eens laat schijnen over wat voorbij is.
Dat is ook de taak die mij is opgedragen.
Daar ik echter niet tot de stichters
behoorde die in ’71 een jeugdhuis openden – wellicht in een vlaag van overmoed,
- niet wetende wat hen of hun nabestaanden in de daaropvolgende jaren allemaal zou
te wachten staan, en ik slechts vanaf het jaar ’75 aan den lijve heb kunnen
meemaken, wat “Kreja”, dat eerst “Smak”, daarna “Kreja-info” en tenslotte,
tijdens de laatste jaren “Flapuit” heette.
De documenten en geschreven stukken van
vóór 1971 zijn – hoe kan het ook anders – nog wat meer vergeeld en bovendien
weet iedereen dat herhaaldelijke verhuizingen en wateroverlast in kelders waar
archiefdozen dan als scheepjes zonder motor ronddobberden, niet bevorderlijk
zijn om de boodschap van het verleden over te brengen naar het heden.
Maar goed, uit de geschriften die het
kelderwater overleefd hebben, bleek uiteindelijk toch nog één en ander te
achterhalen. Zo is mij onder meer duidelijk geworden waarom we op officiële
documenten en contracten niet “vzw Kreja” schrijven maar “vzw Aktiegroep-Vrij”.
Aktiegroep Vrij was namelijk de jongerengroepering die in mei-juni 1969 door
enkele jongeren op de H. Hart-parochie was opgericht, en die het initiatief nam
om een pluralistisch jongerencontactcentrum – zo heette dat toen – met de naam
“Kreja” op te richten. Achteraf beschouwd leek die jongerengroep “Aktiegroep
Vrij” mij een speciaal geval. Het was niet opgericht door de parochie, maar op
initiatief van de jongeren zelf en toch had het zijn lokaal in de gebouwen achter
de parochiekring, in de Dr. De Moorstraat.
De groep was een sterke en geëngageerde
jongerengroep die zelfs heel delicate onderwerpen durfde aanpakken, een scherp
sociaal profiel vertoonde en zich openlijk pluralistisch en onafhankelijk
opstelde. Men organiseerde debatavonden, ging zelf op Park De Blieck het
vuilnisstort opruimen, om de maatschappij voor sociale huisvesting te wijzen op
haar belofte om er een speelplein aan te leggen, organiseerde acties voor
ontwikkelingssamenwerking, stelde, samen met de werkgroep jeugdbeleid van
Mijlbeek en jeugdzorg Sint-Jan (Immerzeeldreef) een zogenaamd urgentieplan op
om speelpleintjes te maken op vrijliggende gronden op Aalst-Rechteroever.
Toen stelde dat geen problemen. Blijkbaar
was het algemeen geestelijk klimaat in die jaren heel wat opener, vrijmoediger,
en verdraagzamer. En in die open geestesgesteldheid was de H. Hartparochie
zeker het meest verregaand. Hier kon meer dan op andere parochies het geval was.
Hoewel ik hem zelf niet gekend heb, zegt
men mij dat dit vooral te maken had met de figuur van pastoor Marcel Decubber,
een wat rebelse, radicaal Vlaamsgezinde, sociaal vooruitstrevende, en zelfs wat
anti-klerikale pastoor van de H. Hartparochie in die jaren. De man heeft
blijkbaar grote indruk gemaakt en invloed gehad op het parochiale leven. Vooral
bij de jongeren werd hij erg gewaardeerd om zijn non-conformisme. Tussen die
jongeren bevond zich ook op dat ogenblik een negentienjarige student die voor
maatschappelijk werker studeerde, en die zich ontpopte als de leider van die
jongeren en die voor het eerst met de plannen naar voor kwam om die jongeren te
verenigen in een pluralistische jongerengroepering.
Dat was Guido Moens. Tussen pastoor
Decubber en hem klikte het, zij werden vrienden en steunden elkaar. Achteraf
beschouwd zeggen insiders dat de toen door Guido Moens geleide
jongerengroepering “Aktiegroep Vrij” heel wat vernieuwend en hervormend werk
heeft verricht binnen de H. Hartparochie, - wat ook het doel was van pastoor
Decubber -, Aktiegroep Vrij was bij wijze van spreken zijn stootgroep. Maar
anderzijds kon de jongerengroep en Guido Moens – als het erop aankwam – ook
steeds rekenen op de meestal bedekte, maar altijd effectieve steun en
bescherming vanwege pastoor Decubber, als er moeilijkheden waren of als er
meningsverschillen waren of als sommigen vonden dat de jongeren te ver waren
gegaan. In die dagen was het ook al inspraak, openheid, doorbreking van de
verzuiling, enz … wat de klok sloeg. Dat sloeg in. “Creativiteitsbeleving,
experimenteerrecht, het recht van ieder mens op vrije zelfontplooiing” … het
waren de thema’s die op dat ogenblik de wind in de zeilen had. De
jongerengroepering Aktiegroep Vrij voelde zich geroepen om daaraan mee te
werken. Een 30-tal bewuste jongeren die actief zijn, - dat was wel zeer
positief, maar ware het niet interessant dat men, naast de bestaande
groepswerking, ook een meer vrije ontmoetingsruimte voor een groter publiek zou
kunnen realiseren op Aalst-Rechteroever. Deze vraag stelde men zich.
Dat een jeugdcentrum op de rechteroever
toeN vrij algemeen als zeer wenselijk werd aangevoeld, kon aangetoond worden
door o.m. brochures en krantenartikels en verslagen van bijeenkomsten uit die
tijd. Uit het verslagboek van het in mei 1970 gehouden pastoraal concilie van
de Dekenij Aalst, een tweedaags congres waar meer dan 500 Aalstenaars aan
deelnamen, lees ik onder meer, bij de besluiten op blz. 25 :
Besluiten :
a.
Voor de jongeren van de leeftijdsgroepen 13 tot 17 en 18 tot 25 is het
dringend noodzakelijk in volgende behoeften te voorzien :
- per parochiegebied
a) een eigen instuiflokaal dat
openstaat voor alle jongeren ongeacht het
geslacht, sociale laag en
levensbeschouwing
b)twee vergader- of
activiteitenlokalen
- één centraal jeugdhuis op de rechteroever van de Dender. Hier moeten
voorhanden zijn :
a) een ontmoetingsplaats voor alle
jongeren – en minimum één grote
zaal
b) verschillende gespecialiseerde
hobbyclubs : (vb. judo, volksdans,
muziek beluisteren)
c) een door de plaatselijke groepen
permanent verantwoordelijke
(animator) voor het dagelijks
beheer van het jeugdhuis
d) informatiebureau – dienstverlening
aan de plaatselijke groepen (vb
inrichting van cursussen
kadervorming, uitlening spel- en
sportmaterieel).
De werking van de instuif- en
vergaderlokalen en het jeugdhuis moet geschoeid zijn op pluralistische
grondslag.
Daar deze voorzieningen een zaak zijn van
algemeen belang en zij er moeten komen voor alle jongeren, berust de
verantwoordelijkheid om dit te realiseren in de eerste plaats bij de gehele
gemeenschap, dit is het stadsbestuur.
De parochies dienen echter – in de mate
van het mogelijke- hieraan steun te
verlenen.
Een jeugdhuis, een onafhankelijk
jeugdhuis, een pluralistisch jeugdhuis, dat zou het worden. Aktiegroep Vrij
richtte “Kreja” op. De 30 medewerkers zouden de inrichtende macht vormen, de
algemene vergadering van de vzw.
Toen aan de parochie gevraagd werd of men
kon helpen om lokalen ter beschikking te stellen voor zo’n jeugdhuiswerking, en
de parochie geen geschikte lokalen kon aanbieden waarbij het pluralistisch karakter
kon gewaarborgd worden, bleef de groep niets anders over dan een keuze te maken
: ofwel de plannen opgeven, ofwel een eigen, nieuwe accommodatie, volledig los
van de parochie te zoeken.
Ik moet u niet laten raden wat er toen
gebeurde.
We schrijven toen december 1970. Er wordt
een huis gehuurd in de Dr. De Moorstraat, er wordt een vzw gesticht. Om het
pluralistisch karakter te waarborgen en relaties te hebben naar alle
filosofische en politieke partijen, omringt het dagelijks bestuur van toen, bestaande
uit Guido Moens (voorzitter), Hugo en André Schollaert (penningmeester), zich
door een aantal bereidwillige mensen van diverse strekkingen. In die eerste
beheerraad zaten naast de reeds genoemden ook Gracienne Van Nieuwenborgh,
Martine De Leeuw, Paul Jacob, René Van de Voorde, Jan De Bruecker, Guy De
Smedt, Willy Coen. Die mensen vormden zo’n soort beschermcomité.
Hoe het dan allemaal gegaan is die eerste
jaren is een veel te lange geschiedenis om te vertellen. Feit is dat “Kreja”
insloeg. In 1973, na tweeënhalfjaar werking werd het jeugdhuis erkend en stond
het samen met de toen reeds bijna 10 jaar bestaande Sint-Jorisclub aan de
leiding te Aalst inzake jeugdhuiswerk.
Wat er zo allemaal in zo’n jeugdclub
gebeurde is niet op een avond te verhalen. Daar kan men een boek over
schrijven. Men richtte vormingsavonden in, er was een ontmoetingsruime bar,
alle soorten sportactiviteiten, voetbal, volley, basket, tafeltennis ; men ging
op reis naar Londen, Parijs, Amsterdam of elders, er werd gefeest, en de nachtelijke
uurtjes bleken soms de meest inspirerende te zijn : men deed aan toneel, aan
kunst, er werd geskiffeld, en er ontstonden muzikale groepen : Creativiting
Seiffle groep werd opgericht, en ook een belottersclub. Stampen en Dagen nam
zijn intrek, de culturele manifestaties volgden elkaar op met de regelmaat van
een klok. Als men in die maandbladen en folders van weleer ronddoolt, dan kan
het besluit niet anders zijn : hier is ontzettend veel gebeurd, hier zijn veel
mensen aan het werk geweest : Kreja was iets belangrijks op Aalst-Rechteroever
geworden. En er is erg veel plezier aan beleefd.
Maar vreugde en pijn zijn blijkbaar
onafscheidelijk. En toen de verhuurder in het voorjaar van 1974 van het huis in
de Dr. De Moorstraat meedeelde dat hij het huis wenste te verkopen, was de
vreugde in Kreja snel verzwonden, en brak een crisisperiode aan die slechts zou
eindigen nadat het stadsbestuur eind oktober ’74 het huisvestingsprobleem van
Kreja oploste door het leegstaand stadsgebouw in de Driesleutelstraat,
gedeeltelijk ter beschikking te stellen. Freddy Van Den Spiegel, in
crisistijden de gewaardeerde voorzitter, meer nog gekend als de violist van
Stampen en Dagen en Guido Moens, op dat ogenblik vrijgestelde van Kreja,
vertelden me over die periode. Het moet er spannend aan toegegaan zijn.
Burgemeester De Bisschop en de Schepenen Bogaert, Van Den Eede, De Neve en last
but not least Schepen Henri Van Der Veken, zelf Kreja-lid en trouw lid van de
belottersclub, waren er allen in positieve zin bij betrokken.
Van laatstgenoemde zei Guido Moens mij hoe
hij zich nog levendig herinnert dat, toen het materiaal van Kreja praktisch op
straat stond in de Dr. De Moorstraat, en de stad zei dat nog niet alles
administratief in orde was om de sleutel van het gebouw in de Driesleutelstraat
reeds aan Kreja te bezorgen, Henri Van Der Veken zijn secretaris gauw een korte
tekst op papier liet zetten die als volgt luidde : Ondergetekende, Marcel De
Bisschop, Burgemeester, geeft hierbij opdracht de sleutel van het gebouw in de
Driesleutelstraat 51 onmiddellijk te bezorgen aan de verantwoordelijke van
Kreja. Henri Van Der Veken trok hiermee naar een verdieping hoger, naar de
burgemeester en zei : “Burgemeester, teken dat eens.” De Burgemeester zei :
“Wat is dat”, sputterde wat tegen en zei : “maar Henri, dat dossier is nog niet
volledig in orde”. “Burgemeester,” zie Henri, “d’er is hier zoveel op ’t stad
niet in orde, dat gerief van die mensen staat op straat en ze wachten al
zolang, tekenen moet ge”. En Marcel De Bisschop tekende. Henri Van Der Veken,
het is niet de man van de vele woorden, maar Kreja heeft hem alleszins ervaren
als een man van de daad, die hielp waar hij kon.
In die dagen is er natuurlijk nog heel wat
meer gebeurd. Wij zouden het bijvoorbeeld ook kunnen hebben over dat kort
verblijf van Kreja in ’t CSV-’t Fabrieksken. Maar dat is uiteraard een verhaal
op zichzelf.
Er werd daar trouwens een gelijknamige
brochure over uitgegeven : “Kreja in en uit ’t Fabrieksken”. U kan dat verhaal
zeker nog lezen. Het is ook terug te vinden in de archieven. De versie van
Kreja daarover klinkt echter anders. Kreja herademde in die nieuwe gebouwen en
na zware leningen, en contracten met een Leuvense brouwerij, kon zowat alles
opnieuw beginnen : inrichting lokalen, op gang trekken van de werking, enz … En
het lukte weer. Kreja kwam er bovenop en een nieuwe bloeiperiode vatte aan.
Ondertussen had men toch al wat leren
leven met een ander fenomeen : het stadsbestuur en wat dat aan goede en minder
goede kanten met zich meebrengt. Bureaucratie, administratieve rompslomp, trage
vordering bij de uitvoering van werken en vele onderbreking bij het werken … We
kennen dat allemaal. Over de evolutie in de laatste vijf jaar is hier reeds
meer gezegd, en vele mensen hebben het hier van nabij meegemaakt, zodat ik
hierover niet meer moet uitwijden.
Overloopt men echter die evolutie over de
gehele periode, sedert 1969, bij de oprichting van de jongerengroep Aktiegroep
Vrij, dan kan ik niet anders dan voor mezelf tot enkele belangrijke conclusies
komen. Op de eerste plaats kan ik mij niet ontdoen van de gedachte dat Kreja
erg trouw gebleven is aan zijn oorspronkelijke doeleinden en dat er een sterke
en goede visie stak achter het project. Van bij de aanvang zaten de
verschillende elementen er rotsvast in : streven naar openheid, respect voor
ieders overtuiging, pluralisme, eeuwige vernieuwing van medewerkers, nieuwe
mensen kans geven, sterke nadruk op sociale vorming, groepswerk, stimuleren van
groepsvorming, van creativiteit en “vrije ruimte” voor de jeugd, ruimte voor
iedereen, dat creëren was het doel. Die doeleinden zijn met grote
hardnekkigheid betracht. Kreeg Kreja soms klappen, soms zware klappen, omdat
het niet beschikte over gebouwen, geld of personeel om zelfstandig de problemen
op te lossen, dan kwam Kreja die steeds weer te boven. Kreja is – bij wijze van
spreken – niet één keer opgericht en uitgebouwd, maar 2 of 3 keer.
Herhaaldelijk moeSt men in belangrijke mate de werking opnieuw bijna volledig
herbeginnen. Dat is nu opnieuw het geval. Verschillende maanden onderbreking
van een deel van de werking, dat geeft zware problemen, en dat stelt ons voor
nieuwe opdrachten. Van in den beginne heeft de leiding van Kreja ingezien dat
een project zoals Kreja maar mogelijk was mits belangrijke overheidsinterventie
enerzijds en samenwerking tussen diverse jeugdverenigingen anderzijds. Indien
men zich in Kreja had willen beperken tot de uitbating van een café – een
ontmoetingsruimte – dan had Kreja dit zelfstandig, zonder medewerking van
anderen gekund, maar Kreja heeft altijd nadruk gelegd op vormingswerk, op
werking van onafhankelijk of bijna onafhankelijke groepen, op actieve
kunstbeoefening, op culturele manifestaties enz … en dit soort werking vergde
een andere infrastructuur dan een caféruimte. Samen met de stad heeft Kreja ook
belangrijke verdiensten op het vlak van de samenwerking tussen de verenigingen.
Was het niet op initiatief van Kreja dat in 1972 de jeugdhuizen uit het
Aalsterse zich verenigden in een werkgroep en gingen samenwerken en dat later
hieruit diverse activiteiten uit voortspruiten, het was ook op initiatief van
Kreja dat in december ’76 verantwoordelijken van alle jeugdverenigingen uit
Groot Aalst, samenkwamen en een visie vaststelden over een nieuw op te richten
jeugraad en over de jeugdpolitiek. Maar Kreja zou Kreja niet zijn zo het niet
ook op eigen kracht vertrouwde en zelf op zoek ging naar middelen om de
toekomst veilig te stellen en de eigen doeleinden te bereiken. Dat is ook in de
voorbije jaren gebeurd. We hebben ons lot niet volledig willen laten bepalen
door de stadshulp.
In dit verband is het van grote betekenis
geweest dat Kreja toetrad tot het samenwerkingsverbond dat Risa heet, zodat van
daaruit vormen van gespecialiseerde dienstverlening op het boekhoudkundig,
grafisch, juridisch vlak konden ontvangen worden: samen met een aantal andere
verenigingen werd ook het fonds voor jeugd- en volwassenenvorming opgericht,
dat zich bezighoudt met financiering van projecten in de sector van jeugd- en
volwassenenvorming te Aalst.
En dan hebben we het nog niet gehad over
de coöperatieve Vennootschap “Reko”, waar Kreja één van de aandeelhouders is,
en die, van zodra men voldoende winst maakt, voor Kreja een bron van inkomsten
zal zijn om het vormingswerk te financieren.
Door de reorganisatie binnen dit nieuwe
centrum en als gevolg van het feit dat enkel de cafetaria aan Kreja werd
verhuurd en alle lokalen van het voorgebouw alsook de zaal achteraan een
polyvalent karakter hebben, werd Kreja genoodzaakt zijn secretariaat over te
brengen naar een andere plaats. Dit is ook gebeurd en dit secretariaat bevindt
zich op de tweede verdieping in het gebouw van de Heilig Hartlaan 30, een ruim
lokaal, dat tot op heden nog leegstond in dit gebouw.
Dames en heren, over die voorbije 10, 12
jaar zijn we fier. Het is blijkbaar erg prettig geweest, ondanks de soms harde
momenten. Wij hopen dat de volgende 10 jaren voor onszelf, maar vooral ook voor
de nieuwe generaties jongeren en anderen die van dit centrum zullen gebruik
maken, even amusant zullen zijn.
Patrick De Smedt
voorzitter