UITREIKING VVAK-PRIJS
ZONDAG 9 DECEMBER 2001
Goedemiddag beste vrienden, geachte kunstliefhebbers,
Vooreerst ook mijn felicitaties aan de verantwoordelijke van de Dexia bank voor de geslaagde restauratie van het voormalig Huis Van Herreweghe.
Mevrouw de
Burgemeester, vanavond is voor Aalst een belangrijk moment.
Mr. de
hoofdpolitiecommissaris, vanavond wordt bekend in welk gebouw uw korps in de
toekomst haar belangrijke taken verder zal kunnen ontwikkelen.
Dames en heren,
collega's, beste vrienden, vanavond is belangrijk voor onze Aalsterse politie,
MAAR vanavond is ook belangrijk voor onze Aalsterse architectuur.
Het
stadsbestuur heeft de voorbije jaren veel aandacht besteed aan een aantal
belangrijke bouwdossiers.
In belangrijke
sectoren was ons verouderd - of niet meer aangepast patrimonium (het
stadsbestuur beschikt over 250 gebouwen) immers aan vernieuwing toe.
9 belangrijke
bouwdossiers werden op gang gebracht :
. de verbouwing van het oud zwembad tot Academie voor Schone
Kunsten
. 3 nieuwe
scholen in Moorsel, Herdersem en Erembodegem
. een nieuw stadsarchief
. een nieuwe sporthal
. nieuwe carnavalwerkhallen
. een sociaal woningbouwproject
Hiernaast
gingen ook belangrijke restauratiedossiers in uitvoering of ontwerp
:
. Belfort
. stadhuis
. Koetshuis -
Orangerie Kasteel Terlinden
. Gemeentehuis
Erembodegem en
. Museum Oud
Hospitaal
Het is onze
bedoeling alle restauratiedossiers voor onze waardevolle gebouwen nog voor het
einde van de bestuursperiode voor te leggen aan de gemeenteraad.
Gelet op de
veelheid aan dossiers was het niet mogelijk al deze opdrachten toe te
vertrouwen aan onze stadsarchitect.
Voor een aantal
dossiers werden dan ook privé-ontwerpers aangeduid. Op deze wijze brengen wij
ook variatie in onze gebouwen (en de prijskaartjes !).
De idee van een
architectuurwedstrijd heeft dit stadsbestuur nooit losgelaten.
Wij zijn
bijzonder blij en eigenlijk ook een beetje fier dat Aalst, na 60 jaar, opnieuw
een architectuurwedstrijd heeft georganiseerd.
De reden was tweevoudig :
·
enerzijds : aan zoveel mogelijk Aalsterse architecten de kans
geven om zich te bewijzen
·
anderzijds : door de keuzemogelijkheid te vergroten en
specialisten de ontwerpen mede te laten beoordelen een goede-kwalitatieve keuze
maken.
Van de 65
aangeschreven architecten hebben er 20 ingeschreven. Uiteindelijk hebben er 14
een ontwerp ingediend.
De orde van
architecten vond dit een goed resultaat.
De juryleden
vonden (en dit is nog belangrijker) dat deze wedstrijd niveau had en dat er
kwaliteit werd afgeleverd.
Bovendien was
het in functie van de noodzakelijke functionaliteit en de inplanting-plaats
geen gemakkelijke opdracht. De kandidaten hebben er hard aan gewerkt.
Volgens de jury
beschikt Aalst over belangrijke architecten, die hopelijk buiten deze wedstrijd
nog kansen zullen krijgen om grotere projecten te realiseren, hier of elders.
In 1935, ik heb
er reeds naar verwezen, won architect Willy Valcke de
wedstrijd voor de bouw van het Aalsters zwembad met een avant-gardistisch
ontwerp.
Toen, in 1935
gaven onze voorgangers reeds blijk van een zeer groot
gevoel voor vernieuwing.
Dit gebouw dat
nu op prachtige wijze naar een ontwerp van Hilde Eylenbosch wordt omgebouwd tot
kunstacademie wordt vandaag door velen beschouwd als een "parel van
modernistische architectuur" en maakt zelfs kans geklasseerd te
worden als monument.
Ik hoop dat
binnen 60 jaar het toekomstig politiebureel dezelfde
eer zal toekomen.
Dames en heren,
Ontwerpen is 1, uitvoeren en snel uitvoeren is 2.
Ik hoop dat wij
op dit vlak met de laureaat een goede samenwerking zullen kunnen tot stand
brengen i.f.v. een vlugge en goede realisatie.
Dank aan alle
deelnemers architecten.
Dank aan de
voltallige jury.
Dank ook aan de
stadsmedewerkers van Openbare Werken, Politie, Ruimtelijke Orde-ning en Public
Relations.
PATRICK DE
SMEDT
Schepen van
Openbare
Werken en
Patrimonium
Dames en heren,
De gemeenteraad
van 26 augustus 1993 keurde het ontwerp goed van deze nieuwe sporthal.
Het College van Burgemeester en Schepenen ging op 30 december 1993 over tot de
toewijzing aan de tijdelijke vereniging Aquavia-Pelikaan uit Zaventem, voor een
bedrag van 46,9 miljoen, BTW inclusief.
Met deze
realisatie wordt tegemoet gekomen aan de veelvuldig opduikende vraag naar
overdekte sportaccommodatie vanuit de Faluintjes.
Dat deze infrastructuur
beantwoordt aan al deze behoeften staat buiten kijf.
Men moet hierbij evenwel opmerken dat bij nader inzien er in Groot-Aalst nog
maar een beperkt aantal plaatsen zijn waar dit zou kunnen.
Wij denken dat er
op termijn nog één soortgelijke sporthal zou kunnen gebouwd worden in de zone
Gijzegem-Hofstade of Nieuwerkerken-Terjoden.
Bij de keuze van
deze inplantingsplaats hebben verschillende elementen een rol gespeeld.
Moorsel is centraal gelegen t.o.v. de andere Faluintjesgemeenten en ook vanuit
Aalst vlot bereikbaar.
Moorsel bood ook
de beste kansen i.v.m. de samenstelling van de ondergrond in functie van de
stabiliteit.
Het terrein was
vlak zodat slechts een minimum aan nivelleringswerken noodzakelijk waren.
Ten slotte, en
niet onbelangrijk, was hier een perceel van 154 are groot onteigend, gelegen in
een zone van openbaar nut, met het oog op de latere uitbreiding van het
kerkhof.
Hiervan worden nu
2 016 m² ingenomen door de sporthal zelf en omliggend 1 500 m² als parkingzone.
Voor het resterend gedeelte is groenaanleg voorzien.
Op die manier is
het oorspronkelijk terrein voor ongeveer de helft
benut.
De andere helft,
76 aren om precies te zijn, sluit aan bij het kerkhof en werd inmiddels afgebakend met een hekwerk.
Dames en heren,
Bij het ontwerp
werd uitgegaan van de grootst mogelijk efficiëntie en kostprijsbeheer-sing.
Dit komt tot uiting in het concept van dit semi-industrieel
gebouw, bestaande uit een stalen draagconstructie onder een zadeldak met
geringe helling in functie van de landelijke omgeving.
De dakbedekking
bestaat uit asbestvrije geprofileerde platen.
Het geheel steunt
op een dieptefundering onder alle kolommen en een strokenfunde-ring onder de
gemetste muren.
Tot op een hoogte
van 2,5 meter werd het gevelparament opgetrokken in betongevel-steen.
Ramen bevinden zich enkel aan de voorkant. Zij hebben een isolerende beglazing.
Dit is niet alleen
kostenbesparend maar heeft ook de bedoeling valse lichtinval tegen te houden.
Het
buitenschrijnwerk is uitgevoerd in onderhoudsvriendelijk aluminium met gebruik
van thermisch onderbroken profielen.
Volgens de wens
van de schepen van sport werd geopteerd voor een grote sportzaal van 48 bij 30
meter met een minimale vrije hoogte onder de spanten van 7,20 meter
Onder de nok is de
maximumhoogte 11,50 meter.
De terreinindeling
is zodanig dat meerdere ploegen terzelfdertijd kunnen spelen zodat een maximale
bezetting kan gegarandeerd worden.
In de sportzaal
wordt aan beide langse zijden een publieksruimte voorzien voor ongeveer 160
toeschouwers.
De functionele
opvatting blijkt verder uit het enkel voorzien van de noodzakelijke ruimten
inherent aan de sportbeoefening, nl. 6 kleedkamers met douches, 2 kleed-kamers
voor scheidsrechters, berging sportmateriaal, sanitair voor het publiek, een
kleine polyvalente zaal, een cafetaria en uiteraard de bijhorende technische
ruimten.
De binnenwanden
van de sportzaal zijn opgebouwd in celbetonpanelen die in de sportzaal
geïsoleerd zijn met slagvast materiaal.
Het plafond
bestaat uit geperforeerde staalplaten om een goede akoestiek te verkrijgen en
werd geïsoleerd met een plaat van 6 cm geëxpandeerd polystyreen dit is een
materiaal dat niet lijdt onder waterdamp.
Het
binnenschrijnwerk is uitgevoerd in rood Noors grenenhout, aluminium en gelaagd
veiligheidsglas.
Het gebruik van tropische houtsoorten werd geweerd.
Wat de bevloering
betreft gaat de aandacht in de eerste plaats naar de naadloze punt-elastische
sportvloer.
Dezelfde vloeren
werden uitgevoerd in Denderdal en Ten Rozen en hebben daar reeds
hun degelijkheid bewezen.
Dergelijke vloeren
hebben een goed schokdempend vermogen, zijn geschikt voor universeel
sportgebruik en aangepast aan de plaatsing van toestellen.
Door het in de vloer aanwezige vochtscherm zijn verzepingseffecten, een
probleem waarmee wij in het verleden al te kampen hadden, uitgesloten.
De gebruikers zijn
over het algemeen tevreden. De kostprijs van de vloer bedraagt
1,7 miljoen. De
kleine polyvalente zaal op de verdieping kreeg dezelfde sportvloer.
De overige lokalen
kregen een steenachtige bevloering, in de natte cellen werd een antislip-laag
gelegd en wandbetegeling van vloer tot plafond.
In de bergingen en
technische ruimten werd een industriële bevloering aangebracht.
Trappen zijn er
niet veel in dit gebouw.
Een betontrap met
stenen bevloering gaat naar de verdieping met aan de ene kant de polyvalente
zaal en aan de andere kant de cafetaria.
Een stalen
noodtrap leidt aan de buitenzijde opnieuw naar de begane grond.
Bij het concept
van de sporthal is ook bijzonder aandacht besteed aan de toegankelijk-heid voor
gehandicapten door middel van een lage inkomdrempel en van afzonderlijke
kleedkamer en sanitair.
Gehandicapten
zullen via een aangepaste lift de cafetaria op de verdieping kunnen bereiken.
Als energiebron
voor de sporthal werd gekozen voor aardgas. De sporthal is via een ondergrondse
gaskabine aangesloten op het net. De sportzaal zelf wordt verwarmd via 8
warmeluchtblazers op de langse wanden.
Aan de buitenwand
is een mengsectie voorzien zodat bij grote bezetting van de zaal ook rechtstreeks
buitenlucht kan aangezogen worden.
De afvoer van
lucht gebeurt door middel van extraktieventilatoren op de korte zijden.
Voor de verwarming
van de overige ruimten wordt een beroep gedaan op klassieke plaatstalen
radiatoren.
De sanitaire warmwater productie gebeurt via
een apart gestookte gasboiler.
Een snelregelaar
brengt het water op douchetemperatuur.
De douches zijn
uitgerust met korte en bijgevolg vandalismebestendige sproeiers en mengkranen
met zelfsluitende drukknoppen.
De elektrische
installatie ten slotte is aangesloten op het laagspanningsnet.
Voor de hal,
gangen en trappen werd gekozen voor plafondtoestellen met compacte spaarlampen.
In de sportzaal zijn zes TL-lichtbanen voorzien tussen de spanten, met een
mogelijke opsplitsing wanneer niet alle terreinen in gebruik zijn.
De douches zijn
uitgerust met waterdichte en slagvaste verlichtingstoestellen.
Veiligheidshalve
kan ik daar nog aan toevoegen dat in het bestek o.m. ook de wachtleidingen voor
klankinstallatie en scorebord werden opgenomen evenals een evacuatiealarm op
vraag van de brandweer.
Ten slotte nog
even preciseren dat de inrichting van de cafetaria ten laste gelegd wordt van
de toekomstige concessionaris.
Tot daar, dames en
heren, dit vrij gedetailleerde overzicht van de vormgeving, bouwconstructie en
gebruikte materialen, technische uitrusting en functionele indeling van onze
jongste "sporthal Faluintjes".
Zoals U gemerkt
heeft zijn de aanleg van de omgeving, te weten parking met 50 plaatsen,
fietsenstalling, parkeerplaats voor autobussen, fietsenstalling en
groenvoor-ziening nog niet klaar.
De uitvoering
ervan voorzien wij begin volgend jaar, van zodra de weersomstandighe-den het
zullen toelaten.
De nodige
kredieten werden voorzien in de begroting.
Het college gaf
ook zijn principiële goedkeuring voor de aanleg van één of twee
buitensportterreinen.
Wat het
administratieve verloop van het dossier betreft, kunnen we stellen dat de zaken
niet altijd zo eenvoudig liggen.
Door de
overschakeling van algemene offerte naar beperkte aanbesteding en daaruit voortvloeiend de
aanpassing van de raming is het dossier tot driemaal toe op de gemeenteraad
besproken.
Maar goed, de
kwaliteit van de uitvoering werd hierdoor gunstig beïnvloed en we zijn er door
geraakt.
Dames en heren,
Ter gelegenheid van de eerste steenlegging op 22 april van dit jaar
stelde ik het volgende : "De werken zijn gestart
op 1 maart en we kunnen, met een uitvoeringstermijn van 120 werkdagen, de
vermoedelijke einddatum situeren begin oktober".
Ik zat er dus niet zo ver naast.
Ik dank de burgemeester en de collega's schepenen en raadsleden voor
de medewerking aan dit dossier.
Ik dank ook de sportdienst en de technische en administratieve
diensten van openbare werken.
Zij hebben moeten presteren tegen het uurwerk.
Ik dank ten slotte ook de aannemers de NV Aquavia-Pelikaan die voor
deze realisatie tijdelijk samenwerkten.
Aan alle toekomstige gebruikers van deze sporthal wens ik tot slot veel voldoening en plezier in de sportbeoefening.
En ik dank U allen voor uw aandacht.
PATRICK DE SMEDT
Schepen van Openbare Werken
en Patrimonium
Dames en heren,
Vandaag is
uiteraard een belangrijke dag in de geschiedenis van deze school. In het 8ste
jaar na het nemen van de principiële beslissing mogen wij eindelijk en met
gepaste trots het vernieuwde complex in gebruik nemen. Ik zeg
"eindelijk" niet omdat de concrete uitvoering zoveel vertraging
opliep, maar wel omdat de voorbereiding of de tijdspanne die aan het begin van
de werken voorafgaat bemoeilijkt werd door louter administratieve obstakels.
Zoals reeds gezegd werd voor dit dossier al in '90 de principiële
beslissing genomen ! DIGO, het Departement Infrastructuur gaf in januari 1991
zijn initiële belofte van toelage en verhoogde deze 4 maand later van 60 naar
70%.
Het oorspronkelijk bouwprogramma voorzag de volledige sloping
van de rechtervleugel, inclusief het gemeentehuis en de oprichting van een
nieuwbouw. Dit was niet in overeenstemming met het in 1967 goedgekeurd BPA en
de plannen van het toenmalig bestuur voor de bouw van
een nieuw gemeentehuis, met een openbaar plein op de plaats van het oud
gemeentehuis. Een nieuwe school zou er komen maar in de Leuvestraat. Men had
hiervoor trouwens al de nodige panden onteigend. Het vroegere BPA maakte het
dus onmogelijk hier een nieuwe school te realiseren. Om het behoud van het
waardevol oud gemeentehuis te verzekeren werd het Bijzonder Plan van Aanleg in
1993 herzien en aangepast met behoud van de huidige bouw- en rooilijn.
Na de goedkeuring
van het bouwdossier door de Gouverneur betekende het College de opdracht met
bevel tot aanvang medio september 1995.
Op grond van een
betwisting met DIGO over de officiële publicatietermijn bij de aanbesteding en
na meerdere contacten en overlegvergaderingen met de provinciale diensten en
DIGO werd echter beslist de aanneming te verbreken. Dit was de meest zekere en
vooral de financieel minst nadelige oplossing. In onderling overleg met de
toezichthoudende overheid werd tegelijkertijd een nieuwe aanbesteding uitgeschreven
met een aangepast bestek en een raming van 71,5 miljoen frank. Door het
bedingen van een verkorte publicatietermijn kon de vertraging van de werken
beperkt blijven tot een drietal maanden.
De hoofdgedachte
bij het ontwerpen was een compact gebouw te realiseren, dat zo weinig mogelijk
oppervlakte van de speelplaats zou innemen, maar dat toch mogelijk zou maken
alle schoolactiviteiten te centraliseren aan de Dorpsstraat. Het
nieuwbouwvolume moest zowel het straatgabariet respecteren als geïntegreerd
worden in de bestaande lintbebouwing en het te behouden gemeentehuis diende
volwaardig gerestaureerd te worden.
Om de monotonie
van de lange straatgevel te breken en aan te sluiten op de neo-gotische
architectuur van het oud-gemeentehuis werd de straatgevel van de nieuwbouw aan
de Denderstraat in twee delen getrokken. De gevel aansluitend op het
gemeentehuis werd met een blauwe-hardsteengevelbekleding strak en sober
gehouden en springt achteruit. Er werd doelbewust niet geopteerd voor een
contrasterende architectuur qua vorm of bouwvolume, maar om een hedendaagse
integratiearchitectuur te verwezenlijken, passend in het totale straatbeeld.
Zowel qua
vormgeving als stijl wordt gerefereerd naar het oud
gemeentehuis.
De materiaalkeuze
is echter hedendaags.
Door de
koerafsluitingsmuur te slopen en te vervangen door een metalen hekwerk, krijgt
de school een meer open karakter langs de verkeersvrije Dorpsstraat en wordt de
oude plataan zichtbaar vanaf het kerkplein.
Op het
gelijkvloers zijn twee klaslokalen gesitueerd, evenals
de refter met keuken naast de polyvalente zaal. Deze is volledig opengetrokken
in de richting van de speelkoer.
Bij schoolfeesten
e.d. kunnen refter en zaal als één geheel gebruikt worden door het openschuiven
van de vouwwanden.
De twee verdiepingen,
bereikbaar via twee traphallen, bevatten in hoofdzaak klaslokalen. De
circulatie van de klassevleugel bevindt zich aan de noordgevel, kant speelkoer en is opgevat als een gordijngevel in aluminium.
In totaal zijn in de nieuwbouw 12 klaslokalen voorzien. De toegang tot de school blijft op
dezelfde plaats, waar een luifel nu dienst doet als overdekte speelplaats en
als beschutting voor de wachtende ouders.
De
restauratiewerken aan het oud gemeentehuis zijn zo
opgevat dat de bestaande indeling en vormgeving behouden blijven. Op het
gelijkvloers toegankelijk via de Denderstraat, situeert
zicht het dienstencentrum en een lokaal voor de politie. Op de eerste
verdieping zijn de dienstlokalen van de school gevestigd met het bureel van de directie, het secretariaat, archief en
lerarenlokaal. Het is in deze omgeving dat het winnend
kunstwerk van Mevrouw Neetens geïntegreerd werd.
Bij de opmaak van
het bouwprogramma voor de nieuwbouw in oktober 1990 werd de andere
klassevleugel met de kleuterlokalen door DIGO niet aanvaard voor vernieuwing.
Dit gebouw was indertijd in te goede staat om subsidiëring te verkrijgen.
Op 12 januari 1998
besliste het stadsbestuur deze kleuterlokalen in eigen beheer op te frissen.
Deze werken zullen dan ook in de loop van dit jaar uitgevoerd worden.
Naar aanleiding
hiervan werd op de gemeenteraad de vraag gesteld naar de bestemming van de
verlaten klaslokalen in de Gaston De Schepperstraat. Voor wat betreft de
buitenomgeving was deze locatie, met een groot grasterrein, inderdaad gunstig
voor de kleuterafdeling. Er waren en zijn echter totaal onvoldoende andere
noodzakelijke accommodaties aanwezig.
Tevens hebben vele
ouders in het verleden geklaagd dat zij hun kinderen uit het kleuter-en
basisonderwijs op een verschillende plaats dienden af te zetten. Door het
1-richtingsverkeer in de Gaston De Schepperstraat dient ook steeds een grote
omweg gemaakt.
Het stadsbestuur
besliste dan ook de wijkbibliotheek nu nog gehuisvest in een gehuurd pand in de
Denderstraat te herhuisvesten in de vroegere refter. Het schepencollege
besliste ook de drie prefabgebouwen met in totaal 7 klaslokalen toe te wijzen
aan onze beide Academies Voetgangers zullen in de toekomst door de aanleg van
een verhoogd plateau bij de geplande heraanleg van de Denderstraat op een
veiliger manier van de Dorpsstraat naar de Gaston De Schepperstraat kunnen
gaan.
Dames en heren, de
volledige nieuwbouw en restauratie overschouwend mogen wij met recht en reden
spreken van een zeer geslaagde realisatie naar een ontwerp van stadsarchitect
Hilde Eylenbosch. Ik zou zeggen: " Ere wie ere toekomt".
Zowel wat stijl
betreft als bouwvolume en vormgeving kan dit project gelden als een
voorbeeld van hedendaagse integratie-architectuur.
Met dit
nieuwbouwproject komt een voorlopig einde aan de grotere onderwijsdossiers. Dat
wil
echter niet zeggen dat de werkzaamheden in deze
sector stilvallen. Integendeel. Er wordt continu doorgewerkt aan de renovatie
van de bestaande scholen. Hierbij zal nu het hoofdaccent liggen op het
verbeteren van de thermische isolatie.
Naar de toekomst
gericht wordt het volgende nieuwbouwdossier wellicht dat van de Zijpstraat te
Hofstade.
U merkt het, dames
en heren, het stadsbestuur doet veel inspanningen voor haar scholen.
Omgekeerd hebben
de stedelijke scholen daardoor ook veel te bieden :
kwaliteits-onderwijs,
een kindvriendelijke opvang en een begeleiding
waarbij het kind centraal staat.
Hierbij is de
relatie tussen de kwaliteit van het onderwijs en de aanwezige infrastructuur
vanzelfsprekend positief.
Ik dank al diegenen
die op één of andere wijze hebben bijgedragen tot het welslagen van dit
project. De hoofdaannemer RIVO dank ik voor de vlotte samenwerking.
Aan de schepen van
Onderwijs en aan de directeur en zijn medewerkers vraag ik goed zorg te dragen
voor deze mooie infrastructuur.
Datzelfde is zeker
ook van toepassing op de Aalsterse glaskunstenares Beatrice Neetens wiens ontwerp door een deskundige jury uit twaalf
inzendingen geselecteerd werd om als kunstwerk geïntegreerd te worden in dit
project. Na de gemeenteschool Tinnenhoek Moorsel en de gemeenteschool Herdersem
is dit het derde kunstwerk dat geïntegreerd wordt in een door de overheid
gesubsidieerd bouwproject. Ik wil hier graag nog even verduidelijken of in
herinnering brengen dat de openbare besturen ingevolge
het decreet van 26 december 1986 een bepaald percentage van de bouwkosten
moeten besteden aan in het gebouw geïncorporeerde kunstwerken.
Dit keer is dus gekozen voor een glas-in-loodraam. Beatrice Neetens
vertegenwoordigt de vierde generatie op rij die het glazeniersvak, zij het dan
uitsluitend artistiek, voortzet. Vorig jaar was ze laureate van de stad
Oostende met een werk van 22 m² in de frontgevel van het Oostends
gerechtsgebouw. Wij hopen dat de huidige opdracht de
erkenning voor haar werk zal doen toenemen.
Voor de
schoolgemeenschap ontwierp de kunstenares een glasraam van 1,5 bij 4 meter. Ze
koos niet voor een traditionele afbeelding met kinderen of letters van het
alfabet, maar hield zich aan haar eigen stijl. Daarin verwerkte ze fragmentarisch
het wapenschild van de stad Aalst en Erembodegem, lijstjes die herinneren aan
klasfoto's en een bijengraat die de samenhorigheid van de groep symboliseert.
Een opwaarts verbredende beweging staat voor de wijsheid die een kind geacht is
te vergaren of m.a.w. de volwassenheid waar het onomkeerbaar naar op weg is.
PATRICK DE SMEDT
Schepen van
Openbare Werken,
Patrimonium en
Huisvesting
In oktober vorig
jaar had ik, tijdens de opendeurdag naar aanleiding van de naamgeving
"Oogappel" aan onze kinderkrib in de Tweehagenstraat, reeds de gelegenheid om de omvorming van de vroegere
peutertuin tot een tweede, zij het veel bescheidener kinderkribbe aan te
kondigen.
Concreet heeft
deze omvorming te maken met een uitbreiding van de bezetting van max. 20 peuters naar 36 erkende kindplaatsen, nu opgesplitst
in 3 leeftijdsgroepen : de baby's, de kruipers en de
peuters.
Deze uitbreiding
en vernieuwing van de bestaande gebouwen werd mogelijk dankzij de
ingebruikneming van de nieuwbouw door de nu hiernaast liggende kleuterschool.
Hierdoor ontstond technisch de mogelijkheid om in de vrijgekomen
schoolinfrastructuur een nieuwe kinderkrib in te richten. Nadat de
subsidiërende en toezichthoudende overheidsinstelling "Kind en Gezin"
bereid gevonden werd de toekomstige verhoogde werkingskosten te subsidiëren
(waarvoor nogmaals onze dank Mr. De Boeck) zette ook
het College van Burgemeester en Schepenen en de Gemeenteraad het sein op groen.
Gezien de precaire
financiële toestand van de stad, een op dat moment niet gemakkelijke, maar toch
doelbewuste keuze. Aan de collega's ook hiervoor mijn dank.
De
verbouwingswerken uitgevoerd in overeenstemming met de normen van Kind en Gezin
omvatten dakwerken, schilder- en inrichtingswerken en vergden een niet
betoelaagde stadsinvestering van een kleine 4 miljoen frank.
Dat het
stadsbestuur de streefdatum tot de inwerkingtreding van het nieuwe
kinderdagverblijf vóór 1 januari heeft kunnen waarmaken heeft vooral te maken
met de goede samenwerking tussen de verschillende betrokken instanties
: Kind en Gezin, de stadsdiensten vooral openbare werken, waarbij ik
vooral onze directeur Rik Galle en onze architecte Hilde Eylenbosch wil
vernoemen, de stadsdiensten onderwijs en gezin. Aan allen en uiteraard ook aan
de privé-aannemers onze dank.
De omschakeling
van peutertuin naar kinderkrib gaf na rondvraag bij de
ouders en personeel ook aanleiding tot de keuze van de naam
"Duimelot" en het gebruik van een bijhorend logo. Op deze wijze
willen wij net zoals in "Oogappel" ook hier de kindvriendelijke ingesteldheid benadrukken en uitdragen.
Met Mevrouw
Verleysen, Lutgarde Van Tittelboom en Annie Lefèvre werd hier reeds in 1972 met beperkte middelen maar met destemeer
enthousiasme van start gegaan in de op dat moment vrijstaande klaslokalen.
Na Mevrouw
Verleysen kwam Mevrouw De Meyer en sedert 1 september
1984 is Mevrouw An Lievens verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van deze
instelling.
Momenteel zijn
behalve de sociale verpleegster ook nog 5 kinderverzorgsters, 1 kleuterleidster
en keuken- en onderhoudspersoneel in dienst.
Vermits mijn
zoontje hier een paar jaar geleden ook naar de peutertuin kwam, weet ik zeer
goed in welke moeilijke en eigenlijk onverantwoorde omstandigheden het
personeel en de kinderen sinds 1980 hun samenzijn in de
veel te kleine, dikwijls te koude of te warme prefab moesten organiseren.
En toch bleef het
initiatief in combinatie met het dagverblijf alsmaar groeien waardoor ook
vandaag nog de school steeds meer kinderen krijgt toegespeeld.
Iedereen weet dat
hier op de linkeroever de combinatie kribbe, dagverblijf en kleuterschool een
succesformule is.
Dames en heren,
als men weet dat de infrastructuur jarenlang ontoereikend was dan kon het grote
succes alleen maar het gevolg zijn van de grote inzet van alle betrokken
personeelsleden. Duimelot en Klaproosje stralen als goed samenwerkend team
inderdaad warmte uit en schenken vertrouwen.
Zoals U weet
kunnen wij na de capaciteitsuitbreiding in de Tweehagenstraat tot 128 erkende
kindplaatsen, en na de inwerkingtreding van deze krib met 36 kindplaatsen nog
steeds aan de vraag niet voldoen. De wachtlijsten blijven bestaan. Met het
opstarten sinds februari van onze nieuwe dienst voor onthaalgezinnen
gecoördineerd met bijkomend personeel vanuit "Oogappel" hopen wij
zeer spoedig tegemoet te komen aan de nog resterende vraag naar kinderopvang.
Ik maak hier graag
van de gelegenheid gebruik om ook voor dit dossier de verantwoordelijken van
"Kind en Gezin" te danken. Samen hebben wij op vrij korte tijd dit
jarenlang aanslepend dossier waarvoor ook de vroegere
schepen inspanningen heeft gedaan kunnen actualiseren en opstarten. Ik nodig U
ook graag uit tot het bijwonen van de informatieavond over de werking van onze
dienst onthaalgezinnen op woensdag 27 februari a.s. te 19.30 uur in de Werf.
Naast deze
belangrijke beleidsbeslissingen werken wij, dames en heren, sedert
het begin van deze bestuursperiode vanuit de dienst welzijn en gezin aan een
inhoudelijke kwaliteitsverbetering in onze verschillende kinderopvangsystemen,
waarbij het opvoedkundig aspect nu meer aandacht krijgt zonder evenwel het
louter verzorgend aspect te verwaarlozen. Er worden nu regelmatig
vormingssessies voor het personeel georganiseerd, een eigen informatietijdschrift
werd opgestart en er worden systematisch tussentijdse werk- en
evaluatievergaderingen gehouden. De speel-o-theek kreeg naast de uitleenfunctie
van verantwoord speelgoed ook een vormende functie via de verspreiding van
pedagogische informatie aan het personeel.
Onze vernieuwde
aandacht zal de komende jaren moeten gaan naar de eventuele samenwerking met
privé-ondernemingen. Toekomstgericht zou het kunnen dat het privé-initiatief
een deel van de markt gaat opeisen. Belangrijk is alvast het nieuw
initiatief van Minister De Wulf waarbij een samenwerkingsverband tussen
privé-bedrijven en nationale en plaatselijke overheid voorgesteld wordt in
functie van het opstarten van bijkomende initiatieven.
Ook de financiële
weerslag van onze diverse kindgerichte initiatieven (kribben, dagverblijven,
speelpleinwerking, sportkampen, opvang van zieke en gehandicapte kinderen,
opvang voor beperkte duur, voor- en naschoolse opvang) dienen in functie van de
financiële meerjarenplanning goed in het oog gehouden te worden, zonder evenwel de sociale functie uit het oog te verliezen.
Op jaarbasis
bedragen de gewone uitgaven immers ongeveer 44 miljoen, samen met de
investeringen komt dit overeen met meer dan 10 % van de opbrengst van de
personenbelasting in Aalst. Een cijfer dat toch even tot nadenken stemt.
Eigenlijk kunnen wij vandaag stellen dat inzake onze
diverse kinderopvangsystemen alle beleidsintenties zoals deze werden
neergeschreven in de beleidsverklaring ondertussen gerealiseerd werden. Enkel
het nieuwe besluit van de Vlaamse Executieve met betrekking tot de sociale
voordelen in onze scholen kan in Aalst nog roet in het eten komen gooien.
Wanneer aan de gemeenten inderdaad zou worden opgelegd dat voor wat betreft de
voor- en naschoolse opvang dezelfde voordelen aan de leerlingen van
gemeenschaps- en vrij onderwijs zouden moeten toegekend worden, dan vrees ik
dat hoe dan ook onze kwalitatieve service hieronder zal lijden. Hoewel de
gevolgen van deze maatregel nog niet helemaal duidelijk zijn denk ik dat na
grondig onderzoek de steden en gemeenten gezamenlijk zullen moeten reageren.
In schril contrast
met deze koude cijfer- en administratieve gegevens zijn hier dagelijks mensen
in de weer om de opvang zo goed en zo kindvriendelijk mogelijk te organiseren.
Het ligt in onze
bedoeling via de oprichting van een oudercomité in de toekomst de ouders
hierbij zo nauw mogelijk te betrekken. De rondvraag naar voorstellen in functie
van de naamgeving, de ingevoerde enquête bij de ouders op het moment dat de
kindjes onze krib verlaten en de invoering van een jaarlijkse opendeurdag zijn
hiervan reeds de eerste concrete voorbeelden.
Ik dank U, dames
en heren, voor uw aanwezigheid en uw aandacht en alvorens U uit te nodigen voor
de rondgang zou ik aan mevrouw de burgemeester en eerste schepen Hooghuys
willen vragen om de gedenkplaat te onthullen.
Dank U, wij duimen
voor Duimelot !
PATRICK DE SMEDT
Schepen van Jeugd,
Sport en Gezin
Dames en heren,
Toen eenmaal
duidelijk werd dat de O.C.M.W.-gebouwen in de
Kattestraat openbaar verkocht zouden worden, stelde zich het probleem van de
herhuisvesting van de diensten die er jarenlang gevestigd waren.
We mogen, denk ik,
gerust stellen dat tijdens deze bestuursperiode heel wat stadsdiensten verhuisd
zijn of nog zullen verhuizen.
Dit is gewis geen eenvoudige opdracht, waarbij zowel de fysische
kenmerken van de gebouwen als de plaats waar de beschikbare ruimten zich
bevinden van primordiaal belang zijn.
Vermits heel wat diensten terecht specifieke eisen
stellen aan de werkomgeving moeten in de meeste gevallen omvangrijke
aanpassingswerken uitgevoerd worden.
De herhuisvesting
van een quasi volledig departement kan slechts tot stand gebracht worden door
intensief overleg en methodische planning, waarbij ook dient rekening gehouden
met het feit dat de realisatie van het geheel een aaneenschakeling van elkaar
opvolgende tussenstappen veronderstelt. In die zin opteerde het college reeds in 1990 voor de overheveling van het schepenkabinet en
de diensten sport, gezin en vrije tijd naar hier, zodanig dat alle diensten die
onder de bevoegdheid van de betrokken schepen ressorteerden zich in hetzelfde
gebouw zouden bevinden met een verbinding naar het naastliggende gebouw van de
dienst jeugd, ontwikkelingssamen-werking en vrede. Toen in 1990 de stedelijke
werklozenwerking een meer aangepast onderkomen vond in het Trefcentrum in de
Drie Sleutelsstraat werd de praktische uitvoering van deze optie mogelijk.
In het geheel
diende ook apart toegankelijke bureelruimte voorzien te worden voor het
Aalsters Coördinatiecomité voor Welzijnsbeleid, omwille van de specifieke
opdracht van dit overlegorgaan tussen gemeenteraad, O.C.M.W. en het Aalsters
Sociaal Overleg. Ook werd de gelegenheid te baat genomen om de stedelijke
uitleendienst D.A.V. te
voorzien van voldoende grote stapelruimte, bereikbaar vanaf de straat via de
overdekte doorgang langs de poort.
Het stadsbestuur
benadrukt hierdoor duidelijk de intentie om na de oprichting van D.A.V. de
dienstverlening aan het verenigingsleven, verder uit te bouwen en te
optimaliseren.
Dames en heren,
Door een samenloop
van omstandigheden ben ik hier vandaag als schepen van openbare werken, terwijl
ik nog niet zo lang geleden overtuigd was dat ik zelf hier mijn intrek zou
nemen als schepen van jeugd, sport en gezinszorg. Dit is wellicht de reden
waarom ik de snelle afwerking van deze gebouwen met grote aandacht en belangstelling
ben blijven stimuleren.
Dames en heren,
Rekening houdend
met de schaalvergroting sedert de fusie vormt de
huisvesting van diensten een belangrijk gegeven voor vele steden en gemeenten.
In Aalst een stad met 9 deelgemeenten is men, hoofdzakelijk om financiële
redenen, aangewezen op het aanpassen van de bestaande infrastructuur aan de
zich wijzigende omstandigheden. Resultaat is een gespreide huisvesting met alle
voor- en nadelen vandien. Wij kunnen voorlopig alleen maar dromen van een grote
functionele administratieve eenheid en toekomstgericht voorzichtig de vraag
stellen of men in het verleden, gelet op alle reeds
gemaakte kosten, hier geen kansen heeft laten liggen.
Wat er ook van zij. Wij moesten en moeten nog steeds roeien met de riemen
die we hebben. Zo ook in deze gebouwen die bekend staan onder de naam huis De
Bolle, zo genoemd naar de gelijknamige familie die in 1919 in ruime ateliers de
"Pantouflerie Alostoise" oprichtten. In de meidagen van 1940 werden
de fabrieksgebouwen bij bombardementen zwaar beschadigd. Het bedrijf werd in
1946 heropgebouwd en tot 1962 werden er pantoffels gemaakt. Daarna werden de
gebouwen aan de firma Honda verhuurd die er tijdelijk hun afdeling
wisselstukken maakten. In februari 1978 kocht het stadsbestuur het pand aan
voor vijftien miljoen frank.
Als eerste werd er
de stadsdrukkerij ondergebracht. Later volgde de werklozenwer-king, de
boekbinderij en de interne diensten van de bibliotheek met het boekenmagazijn
en aan de linkerzijde de keuken en refter. Gedurende enige tijd waren daar ook
de bedeling van vuilniszakken, het economaat en de
verzendingsdienst gevestigd.
Deze laatste
dienst zou in de nabije toekomst opnieuw naar hier kunnen worden gebracht,
evenals de fotokopiedienst die zal opgenomen worden in het geheel van de
drukkerij. Al langer bestaat de idee om via het pand De Vis in de Molenstraat
langs hier een doorsteek te realiseren.
Dit zou o.a. het
verkeer van boeken van en naar het cultureel centrum
aanzienlijk vergemakkelijken. Wie weet kan dit ooit nog eens gerealiseerd worden ?
Het huis De Bolle
is samen met het naastliggend pand langzaam maar zeker een verlengstuk van het
stadhuis geworden, waarvan vooral het voorste gedeelte de diensten omvat die
toegankelijk zijn voor het publiek.
Het is zonder meer
duidelijk dat de vroegere toestand grondig gewijzigd is.
De werken omvatten
in het totaal een oppervlakte van 465 m² en behelzen zowel afbraakwerken en
algemene bouwwerken als aanpassen van de technische uitrusting, vernieuwen van bevloering , schilderen en behangwerken.
De aard van het
werk bepaalt de gemiddelde kostprijs per m². Deze varieert van
8 000 fr. tot 16 000 fr. met een gemiddelde van 13 000 fr. per m².
Aangezien quasi
alle werken werden uitgevoerd met eigen personeel dienen hier enkel materialen
in rekening gebracht en kan een coëfficiënt van 45 % van het totaal,
zijnde 3 miljoen, als werkelijke materiaalkost aangenomen worden.
Hierbij moeten nog
worden opgeteld de kosten van werken uitgevoerd door derden, nl. de aanleg van
de binnenkoer (730 000 fr.) en het vernieuwen van
ramen in het voorgebouw (250 000 fr.) en de nog uit te voeren bezettingswerken
o.a. in de overdekte poort ter verfraaiing van het geheel (waarde 300 000 fr.
waarvan de aanvang gepland werd voor 15 april).
Alles bij elkaar
staan wij hier dus voor een niet onaanzienlijke investering die dan nog tot een
minimum beperkt is gebleven dank zij het feit dat het leeuwenaandeel van de
werken uitgevoerd werden in eigen beheer, wat gelet op de omvang toch zeer
verdienstelijk kan genoemd worden.
Gestart in de
bestuursperiode 1977-1983 komt de verdienste voor de volledige valorisering van
dit huis De Bolle in belangrijke mate ook toe aan mijn voorgangers schepenen
van openbare werken, waarvoor ik hen ook wil danken.
Een grote pluim ook
voor de inzet van ons werkliedenpersoneel (inbegrepen de weerwerkploeg) dat
hier laat zien over de nodige stielkennis te beschikken en wiens
werk spijtig genoeg niet altijd naar waarde wordt geschat.
Ik dank ook
hoofdingenieur-directeur Rik Galle, architect Hilde Eylenbosch en ingenieur
Vincent Agten voor het voorbereidende werk en de nauwgezette opvolging en
coördinatie van de werkzaamheden.
Het zijn
realisaties zoals deze die kunnen bijdragen tot de waardering van het personeel
van openbare besturen.
Omgekeerd is het
ook zo dat hoewel niet ideaal het inrichten van nieuwe bureel-ruimten
voorwaarden. Scheppend is ten aanzien van de motivatie van het personeel. De meer
aantrekkelijke werkomgeving zal ook positief ervaren
worden door de talrijke bezoekers eigen aan deze diensten.
Ik wens alvast dat
deze nieuwe ruimten de medewerkers zullen stimuleren om zo goed mogelijk werk
te leveren ten dienste van de bevolking. Ik wens mijn opvolger op dit
departement collega-schepen Roger D’Hondt veel succes met de verdere realisatie
van de krachtlijnen van onze beleidsvisie met uiteraard zijn eigen accenten.
Ik dank u voor uw
aandacht.
PATRICK DE SMEDT
Schepen van
Openbare
Werken en
Patrimonium
Dames en heren,
Op 20 december '99
tijdens de uitvoeringsfase van de werken hier in het dorps-centrum kreeg het
College van Burgemeester en Schepenen een schrijven van de Dekenij Dorp met
o.a. de volgende inhoud :
"Eerst en
vooral een woord van dank aan de Stad Aalst voor de geslaagde renovatiewerken
op ons dorp, die we ervaren als een modernisering en opwaardering van ons
centrum. Het resultaat mag zeker gezien worden.
Een aparte
vermelding willen wij ook uiten aan het adres van de Firma Certysterck voor het
zeer correct en vlot werk dat zij geleverd hebben.
Alsook onze dank
aan de heer Rudy De Kock en de heer Eddy Thijs voor hun
correct toezicht.
Ook het deelnemen aan de wekelijkse werkvergaderingen, wat ons nauw betrokken
hield bij de werken, hebben wij zeer positief ervaren".
Ik wil hierover eerlijk zijn : zelden krijgen wij bij het uitvoeren van wegenwerken dergelijke positieve brieven. Zefls integendeel, meestal regent het klachten over de onvermijdelijke grote of kleine hinder. Het was dan ook bijzonder aangenaam dergelijke positieve brief te mogen ontvangen m.b.t. deze wegenwerken die bovendien een hoge moeilijkheidsgraad hadden.
Ik maakte de
inhoud van deze brief uiteraard graag over aan de betrokken aannemer en
technische medewerkers van de stad.
Het feit dat de
werken hier bijzonder vlot verliepen heeft natuurlijk ook te maken gehad met de
opgelegde extra korte en gefaseerde uitvoeringswijze (80 werkdagen).
Ook het feit dat we 2 info- en inspraakvergaderingen organiseren heeft de goede
relatie met de bewoners en handelaars zeker bevorderd.
Zoals ik reeds tijdens de informatievergadering stelde passen deze
werken in het algemeen investeringsbeleid van de stad.
Voor de
wegenwerken zijn er immers 4 prioritaire doelstellingen :
1. de waterzuiveringsprojecten
2. de verkeersveiligheidsdossiers
3. de vernieuwing van de slechtste straten
en 4. de stads- en
dorpsherwaarderingsprojecten
Deze werken passen
perfect in deze laatste doelstelling. Het is immers de bedoeling van het
stadsbestuur om in 3 fasen het belangrijke Dorpscentrum van Erembodegem te
renoveren. Na de 1ste fase (omgeving Kerk en Walgraefplein) is nu de tweede
fase achter de rug. Bedoeling is nu om via betoelaging in een derde fase het riodossier
Weggevoerdenstraat te programmeren. In dit dossier zou het ook de bedoeling
zijn om de in zeer slechte staat verkerende Wilgstraat op te nemen.
Naast de
wegenwerken werd ondertussen ook aanzienlijk geïnvesteerd in de vernieuwing van
de school, het gemeentehuis, de bibliotheek en de kerk. Vergeten we ook niet de
vernieuwing van het Ronsevaalstraatje in het verlengde van het Dorpscentrum. In
totaal investeerde de stad aldus de laatste jaren in de herwaardering van het
Dorpscentrum Erembodegem een 125 miljoen Bfr.
Nu wat betreft de wegenwerken zelf. Iedereen heeft het resultaat gezien. Ik kan ze dus als volgt kort beschrijven.
Het betrof hier zowel een wegen- als rioleringsdossier in een eenvoudig en sober ontwerp, goed voor een aanbestedingsbedrag van 25 926 710 Bfr.
Er werd een gescheiden rioleringsstelsel aangelegd waarbij de vuilwaterriool aansluit op de collector en de regenwaterriool uitmondt in de Dender.
In de
Stationsstraat, Dorpstraat en Denderstraat werd e rijweg aangelegd in asfalt
met langs één zijde parkeervakken in kasseien en een verhoogd fietspad in rode
betonstraatstenen.
De voetpaden werden uitgevoerd in platines of plaveien van harde
zandsteen. Op het kruispunt werd een verkeersplateau aangelegd en er werd ook
voorzien in 6 boomvakken.
De Vredestraat daarentegen werd gelijkgronds aangelegd
als wandelzone met enkel bestemmingsverkeer. Hier werden van gevel tot gevel
gele betonstraatstenen gebruikt. Er werd ook een plantvak en twee boomvakken
aangelegd.
Ik denk dat we
allen samen terecht fier mogen zijn op deze voor Erembodegem Centrum
belangrijke investering. Jullie kunnen er nu volop gebruik van maken, maar
draag er alstublieft ook goed zorg voor.
Deze realisatie
zal dit jaar de komende topdag ook een extra dimensie geven.
Ik wens U een
geslaagde topdag.
PATRICK DE
SMEDT
Schepen van
Openbare
Werken en
Patrimonium
Geachte dames
en heren,
De restauratie
van het oud schepenhuis en het Belfort beheerst de
Grote Markt op een imposante wijze. De geschiedenis van dit gebouw gaat terug
tot het jaar 1225 en biedt in de verschillende delen een overzicht van ruim
drie eeuwen burgerlijke bouwkunst.
Het gebouw werd
sedert zijn ontstaan meermaals verwoest en door brand
geteisterd. Door de eeuwen heen werden allerhande herstellingswerkzaamheden uitgevoerd.
Zo bijvoorbeeld vermeldt de oorkonde die zich in het Belfort bevindt de
restauratie in 1442 van de overwelfde verbindingsgang tussen het schepenhuis en
het oud grafelijk steen. In een recenter verleden n.l. bij het Regentbesluit
van 9 februari 1946 werd het geheel officieel erkend als monument. Tot het
einde van de vijftiger jaren vertoonde ons bouwkundig
erfgoed de normale ouderdomsverschijnselen.
Het toenemende
autoverkeer in onze historische binnensteden zorgde samen met de industriële
luchtverontreiniging voor een versnelde achteruitgang van de bouwfysische
toestand van onze historische gebouwen.
De overheid
maakte via wetgevend werk de betoelaging mogelijk van grote restauratiewerken
met een verdeelsleutel 60 % staats- of gemeenschapsaandeel
20 % aandeel provincie en 20 % gemeentelijk aandeel. De omvang en de kostprijs
van de werken en de moeizame administratieve procedures verklaren voor een
groot gedeelte de tijdspanne die verloopt tussen concept, uitvoering en
afwerking.
In 1977 werd in
een eerste fase de binnenrestauratie van het Belfort aangepakt. Het toenmalig bestuur gaf na de fusie met de verruimde
gemeenteraad begrijpelijk voor-rang aan de binnenrestauratie met het ingebruik nemen van de eerste verdieping
als gemeenteraadszaal voor ogen. Tot de belangrijkste ingrepen behoorden verder
de vernieuwing van de belfortkelder, de ontlasting van de houten vloeren door
ijzer- en betonconstructies, de aanleg van een grote trap tegen de noordgevel
en de algemene opfrissing en herstelling van alle
binnenwanden. Wij herinneren ons hoe het meubilair, maar meer nog de
verlichting, naar een ontwerp van de betreurde Pieter De Bruyne, voor enige
controverse zorgde. De restauratiewerken namen alles bij elkaar 400 werkdagen
in beslag en werden voltooid in februari 1981. Zij kostten 21,4 miljoen. Het
architectenbureau Bressers-Hoste en Speeckaert uit Gent en de firma Seynhaeve
uit het Brugse stonden in voor ontwerp en uitvoering.
Dezelfde
ontwerpers werden aangesteld om de tweede fase, de zgn. buitenrestauratie, te
realiseren. Het leeuwenaandeel van de werken werd uitgevoerd door de NV.
Vlaeminck uit Deurne, bij ons zowat het toonaangevend
bedrijf op dit gebied.
Dames en heren,
het zal duidelijk zijn dat wij hier staan voor de meest grondige restauratie
van het Belfort ooit. Het is een onmogelijke opgave om een volledig overzicht
te geven van alle werkzaamheden. In grote lijnen kunnen wij spreken over
gevel-, dak- en timmerwerken.
Na het volledig
reinigen van het gebouw werden alle zwaar vervuilde en weggeërodeerde stenen en
beeldhouwwerk verwijderd. Hierbij werd de Balegemse zandsteen, die tegenwoordig
niet meer ontgonnen wordt, vervangen door Franse gele
zandsteen die de Balegemse het best benadert. Alle bij vroegere restauraties
aangebrachte euville-zandsteen werd vervangen. Deze bleek te poreus en dus
eerder geschikt voor interieurs. Elke steen, siersteen, pinakel, zuil of
ornament werd door gespecialiseerde ambachtslui genummerd en met de hand in
oude stijl herkapt.
De
beeldhouwwerken werden onder handen genomen door beeldhouwer Thienpondt. Alle
waterspuwers zijn geheel nieuw.
Een van de
zaken die voorheen nauwelijks zichtbaar waren is het opvallend
contrast tussen de witte zandsteen en de grijsblauwe hardsteen van de zuilen in
de vensterbogen kant Kattestraat. Deze wordt algemeen als mooiste gevelzijde
erkend.
De dakbedekking
werd uitgevoerd in natuurleien en de koper en lood bekleding van de dakgoten
vervangen.
Een van de
belangrijkste aspecten van de restauratiedossiers van historische ge-bouwen,
zijn de meerwerken als gevolg van onzichtbare gebreken. Zij komen pas tot
uiting bij de uitvoering van de werken en de ontmanteling van bepaalde
onderdelen. De meerwerken kunnen gemakkelijk oplopen tot 30 % van het totaal.
Wat de natuursteen betreft is het zo dat een groot aantal
gevelstenen en stenen raamlijsten, die een gezond uitzicht hebben, uit elkaar
vallen bij het uitnemen. Achterliggend werden her en der grote holten gevonden,
soms met een volume van een kubieke meter. Deze werden om stabiliteitsredenen
opgevuld.
Dakspanten en
ondersteuningen in eik bleken op diverse plaatsen aangetast door houtworm en
houtkever. Zij werden door nieuwe vervangen. Voor een aantal stukken,
bijvoorbeeld de balkkoppen die zowel om technische als om cultuurhistorische
redenen niet gedemonteerd konden worden, is men overgegaan tot
polymeerchemische restauratie d.w.z. tot injectering met kunstharsen.
Een hoofdstuk
apart vormen de hoofdtoren en de toren met de luidklok. De dakruiters, zeg maar
het ondersteunend houtwerk in beide torens, bleek in
zeer slechte staat. Gezien de aanwezigheid van de beiaard moesten de houten steunen ter hoogte van de klokkenkamer stuk voor
stuk vervangen worden. De kleinere toren met noodklok, die al geruime tijd
zichtbaar scheefgezakt was, werd in zijn geheel gedemonteerd en grondig
hersteld op de begane grond, zodat ook de vrijgekomen
houten steunen in het dak volledig vernieuwd konden worden.
De vervanging
van timmerhout vooral aan dakkapellen, de nieuwe plankenvloer op de
zolderverdieping en het volledig vrij maken van de dakstoel en het gebinte
vervolledigen het overzicht van de houtrestauratie. Verder vermelden we nog het
glas en glas-in-lood werk en het ijzer- en smeedwerk. Om dit overzicht af te
ronden vestig ik graag nog uw aandacht op het inmiddels
op de gevel van het hotel Van Langenhove en op het oude zwembad beproefde
duivenweringssysteem.
U zal dit vrij nieuw maar uitermate efficiënt procédé bij de
rondgang op verschillende plaatsen kunnen zien. De duivenwering kost 1,4
miljoen. Dat lijkt vrij kostbaar, maar als men weet dat het hier gaat over 1,6
lopende kilometer met meer dan vijftigduizend roestvrij
staaldraden vastgehecht op poly-urethaan strookjes. Hiermee wordt het gebouw
volledig, d.w.z. met inbegrip van alle ornamenten (en dat zijn er nogal wat)
beveiligd en dit voor tientallen jaren. Ik meen dan ook dat hier sprake is van
een verantwoorde investering.
Ten slotte wil
ik hier ook nog wijzen op de grondige herstelling van
zowel de mechanische als de elektrische beiaard.
Nog kort iets
over enkele opvallende ornamenten van boven naar onder. Torenspitsen en
windwijzer met opengewerkt wapenschild werden volledig bedekt met bladgoud. De
zonnewijzers werden gerestaureerd op advies van het studiegenootschap
"Gnomonica". Zij hebben ons gewezen op het uniek
karakter van het voorkomen van twee zonnewijzers op eenzelfde toren, waarvan 1
de voormiddag - en 1 de namiddag-tijd aangeeft.
Tot besluit mag
ik U nog wijzen op de herschildering van de gouden kenspreuk "nec spe, nec
metu" op zwart veld en het ontbreken van het baldakijn boven de O.L.V.-figuur aan de voorzijde van het gebiedshuisje.
De totale
kostprijs van deze grondige restauratie bedraagt 47,6 miljoen frank, met een
stadsaandeel van ongeveer 9,6 miljoen.
Dames en heren,
Ik ben begonnen
met te zeggen dat het Belfort de Grote Markt beheerst op een unieke wijze.
Afgaand op de
talrijke reacties die ons al te beurt vielen is het niet overdreven om in deze
context te spreken van het paradepaardje of zo U wil
het koninginnestuk van de stadskernvernieuwing. Langzaam maar zeker komt de
herinrichting van de Grote Markt steeds meer tot zijn recht. Mede door als
natuurlijk decor te dienen voor de verfilming van "Daens" en
letterlijk het effect te zien van o.m. de lantaarns, klonk de roep steeds luider
om waar mogelijk de sfeer van vroegere tijden door bepaalde ingrepen terug te
halen. Noem het gerust nostalgie. Dit is concreet het
geval voor de gaslantaarns, het geplande hekwerk rond Dirk Martens en de
hardstenen pilasters met kettingen ter hoogte van het stadhuis. Als men daarbij
de nog mogelijke groenaanleg, de algemene opfrissing van de stadhuisgevel, het
plaatsen van straatmeubilair en niet te vergeten het project van Electrabel
i.v.m. de algemene verlichting van de Grote Markt en de aanstraling van het
Belfort met accentverlichting rekent, dan zullen wij op relatief korte termijn
kunnen stellen dat de kroon op het werk staat en dat de restauratie van het Oud
Schepenhuis en het Belfort tot dusver zondermeer de parel aan deze kroon is.
Ik dank u voor
uw aandacht.
Met speciale
dank aan de subsidiërende overheid, en in het bijzonder de dienst Monumenten en
Llandschappen, de technische dienst van de provincie, de
ontwerp architect Michel Hoste en de aannemer Vlaeminck en de technische
diensten van de stad.
Ik dank ten
slotte ook de collega's van het CBS en de voormalige besturen die in het
verleden het restauratiedossier op gang brachten en de 1ste fase realiseerden.
PATRICK DE
SMEDT
Schepen van
Openbare
Werken en
Patrimonium
Dames en Heren,
Wat jarenlang
onderwerp is geweest van tal van informatie- en inspraakvergaderingen is
vandaag een feit.
Ondanks de
gemengde gevoelens tegenover dit dossier durfde de huidige meerderheid de
uitdaging aan te opteren voor deze ingrijpende wijziging van de Zoutstraten.
Wetende dat deze
materie sedert lang en legislatuuroverschrijdend
steeds opnieuw besproken, gepland en telkens opnieuw afgevoerd werd, stelt deze
gedurfde beslissing boven elke vraagstelling.
Deze belangrijke
winkelstraten werden de laatste jaren beheerst door de automobilist en gebruikt
als alternatieve route en sluikweg, meer dan te dienen als bedieningsweg voor
de er gevestigde handelszaken.
De winkelende burger werd er gewurgd door de alsmaar toenemende autostroom.
Alle inspanningen van de dekenij ten spijt, gaf de noodzakelijke infrastructuur van een verkeersweg met belijning, signalisatieborden, parkeermeters en dies meer, aan de Zoutstraten een verpauperde en vergrijsde aanblik.
Het winkelen en wandelen werd er ondergeschikt aan het alles overheersende gemoto-riseerde geweld.
De huidige
bestuursploeg nam zich voor het straatbeeld binnen de kernstad een
toekomstgericht uitzicht te geven om langs die weg de binnenstad terug leefbaar
te maken.
Het is de bedoeling een mens- en milieuvriendelijke omgeving te scheppen.
Het verkeersvrij
maken van de Zoutstraten is een onderdeel van deze planning.
Door het bannen
van de auto uit het straatbeeld kan de voetganger zich terugvinden en zullen
herkenningspunten uitgroeien tot ontmoetingsplaatsen bij uitstek.
De herinrichting
van de Zoutstraten is hier vandaag een sprekend voorbeeld van deze strategie.
Door het verkeersvrij maken van de Lange en Korte Zoutstraat wordt grotendeels
tegemoet gekomen aan de verzuchtingen van de consumenten en stijgt het
potentiële klantenbestand van de er gevestigde middenstanders.
Deze ingrijpende
wijzigingen accentueren de handelsfunctie van de Zoutstraten en moeten een
uitdaging betekenen voor de dekenij.
Na een
voorafgaandelijke diepgaande studie waarbij alle belanghebbende groepen
inspraak kregen werd een weloverwogen project ontwikkeld in het belang van alle
bevolkingsgroepen van de Stad.
Het eindresultaat
mag geslaagd genoemd worden. Het prijskaartje van 20.000.000 Bf werd hier
optimaal benut en doordacht aanbesteed.
Het gebruik van
betonstraatstenen in grijze granietkleur gemengd met de mozaïkkeien geeft een
rustiek karakter aan deze oude straten.
De toekomstige
boomaanplantingen en de aanleg van verheven bloembakken, samen met de plaatsing
van het gepaste straatmeubilair en de feeërieke straatverlichting zetten een
orgelpunt op het werk.
Het monumentale
rustpunt bij het treffen van de twee Zoutstraten met de Hoogstraat geeft aan
het geheel een geborgen karakter.
Het autovrij maken
van deze winkel-, wandelstraten geeft een opwaardering aan alle winkelpanden en
nodigt de wandelaar uit tot kuieren, kijken en kiezen, met winkelen als
doelstelling.
De totale aanpak
moet ook een stimulans betekenen in de richting van het terug bewoonbaar maken
van onze historische stadskern. Door het open karakter van deze vernieuwde
straten wordt een pleinvormige structuur gecreëerd die in één oogopslag toelaat
zich een beeld te vormen van totaliteit van de omgeving.
Hierdoor wordt
spontaan een vorm van sociale controle ingebouwd welke mee de factor veiligheid
helpt verhogen
De
parkeerpessimisten kregen het nakijken, door de aanleg van een grote parking op
de vroegere terreinen van brouwerij De Gheest en het oprichten van een
ondergrondse parking in de Pontstraat wordt het verlies van de 53
parkeerplaatsen in de Zoutstraten ruimschoots opgevangen.
Alhoewel de uitvoering gepaard ging met de nodige
hinder - men kan nu eenmaal geen ei bakken zonder de schelp te breken - heeft
de voltallige middenstand van de Zoutstraten het kruis waardig gedragen,
waarvoor mijn oprechte dank.
Mijn dank gaat ook
uit naar de aannemer nv Tavernier uit
Sint-Lievens-Houtem die instond voor het welslagen van deze werken en tijdens
de uitvoering ervan, daar waar mogelijk, zich steeds bereidwillig opstelde in
de richting van de middenstanders.
Het ontwerp dat
tot stand kwam door een intensieve samenwerking tussen alle betrokkenen werd
door de technische en administratieve medewerkers met de grootste
luisterbereidheid opgevolgd en afgewerkt, ook hen wil ik hier in de hulde
betrekken.
Niet in het minst,
dames en heren, wil ik hier ook de verdienste onderstrepen van de voltallige
bestuursploeg.
De onderlinge
appreciatie van diverse gerealiseerde projecten getuigt van een sterke
collegiale band en mag een voorbeeld genoemd worden binnen de politieke wereld.
Via een
weloverwogen investeringsprogramma zullen wij bij het beëindigen van deze
legislatuur er samen in geslaagd zijn aan Aalst een leefbaarder en
mensvriendelijker uitzicht te hebben gegeven waarvan de Zoutstraten stille
getuigen zijn van de door-dachte keuzebepaling.
Na de wandeling
geef ik afspraak aan het rondpunt van de Zoutstraten.
PATRICK DE SMEDT
Schepen van Openbare Werken
en Patrimonium
Dames en heren,
Ongeveer 750
woonwagengezinnen of 2000 mensen leven in Vlaanderen permanent in een
woonwagen. Jaarlijks komen daar voor ons land nog een 1000-tal rondtrekkende
gezinnen bij. Gemeentelijke woonwagenterreinen zijn zowat de enige plaatsen
waar woonwagenbewoners legaal kunnen verblijven. Er zijn er veel te weinig : 27 Vlaamse gemeenten beschikken samen over 430
standplaatsen op residentiële woonwagenterreinen. De rekening is snel gemaakt : slechts de helft van de woonwagenbewoners kan erop
terecht.
Erger nog is het
gesteld met de doortrekkersterreinen. Ondanks het groeiend
aantal rondtrekkende gezinnen beschikt Vlaanderen weinig of niet over openbare doortrekkersterreinen.
Deze mensen kunnen dan ook slechts terecht op gronden die hiervoor niet bestemd
of ingericht zijn en waar ze zelden langer dan 24 uren mogen staan.
De
maatschappelijke situatie van de groep op het gebied van onderwijs, sociale
integratie, inkomen, tewerkstelling, gezondheid en dies meer blijkt vandaag
zeer kwetsbaar. Eén zaak is zeker : de vijandige
houding van de samenleving en het isolement van de woonwagenbewoners versterken
elkaar en vergrendelen deze mensen in hun eigen gemeenschap. Daarom werden de
woonwagenbewoners als één van de doelgroepen opgenomen in het Vlaams minderhedenbeleid.
Een cruciale
opstap naar een andere verhouding ligt in een volwaardige erkenning van deze
woonvorm en is voor de woonwagenbewoners de belangrijkste verwijzing naar hun
culturele identiteit, die ook internationaal erkend wordt. Voyageurs en
zigeuners vinden er hun gemeenschappelijke eigenheid in terug.
Op sommige
plaatsen treft men families aan waarvan de stamboom ver over de 100 jaar
teruggaat. Al die tijd woonden ze in dezelfde gemeente of keerden er steeds
opnieuw naar terug. Dit betekent dan ook dat de woonwagen als woonvorm en het
standplaatsenbeleid hun plaats moeten krijgen in een algemeen Vlaams beleid, in
het bijzonder in de beleidsdomeinen welzijn, ruimtelijke ordening en
huisvesting.
Reeds in 1979 interpelleerde Mw. Paula D’Hondt
hierover in de Senaat op de volgende manier :
“Het grote
probleem is dat hier twee culturen botsen en dat de vraag dient te worden
gesteld of wonen op wielen al dan niet een volwaardige vorm van wonen is. Zo
ja, dan dienen de woonwagenbewoners behandeld te worden zoals elke andere
burger in dit land”.
Dames en heren,
Zigeuners,
oorspronkelijk afkomstig uit Indië, hebben zich in de loop van de geschiedenis,
opgedeeld in verscheidene groepen : Roms, Manoesj,
Gitans, … Van de Manoesj-zigeuners is geweten dat zij vanaf 1400 in West-Europa
gesignaleerd werden en zich vermengden met de lokale bevolking. Zo is
bijvoorbeeld een langdurig verblijf in de Elzas verantwoordelijk voor heel wat
Duitse klanken in hun taal. In de 17de eeuw vluchtten velen van hen
voor de vervolgingen. Sedertdien verblijven de
Manoesjers vooral in de driehoek Brussel-Antwerpen-Gent.
De
Manoesj-zigeunerfamilies die in Aalst verblijven
kunnen hun aanwezigheid in het Aalsterse situeren vanaf 1873. Zij behoren tot 1
familie, die 6 generaties lang in Aalst woont en teruggaat tot 1
betovergrootvader.
Het is dan ook
niet te verwonderen dat bijna iedereen geboren is in Aalst en dat hun
overledenen sedert 1928 begraven liggen op het kerkhof
van Aalst. De Aalsterse Manoesj-gemeenschap telt 69 leden.
De familie is voor
de Manoesj-zigeuners van essentieel belang. Het is meer regel dan uitzondering
dat grootouders, ouders en kinderen samenleven in dezelfde woonwagen. De zeer
hechte familieband komt natuurlijk tot uiting bij de belangrijke gebeurtenissen
in hun leven : geboorte, huwelijk en overlijden, maar
ook in alledaagse dingen zoals het koken voor elkaar, het doen van
boodschappen, de zorg voor de kinderen en de ouderen.
Hoewel zij niet
kerkelijk zijn vormen devoties, geloften en bedevaarten toch ook een belangrijk
onderdeel van het familiaal leven.
De meeste
Manoesj-zigeuners, we zegden het al, hebben omwille van hun rondtrekken en
zwakke maatschappelijk integratie weinig scholing gehad. Enkel de jongeren
hebben onderwijs genoten omdat zij lange tijd in Aalst hebben kunnen blijven
staan.
Vroeger kwamen zij
aan de kost door allerlei zelfstandige en ambachtelijke activiteiten te
ontwikkelen zoals kermisattracties, paardenhandel, oud ijzer, leurhandel en later auto- en bandenverkoop. Deze oude
activiteiten brengen niet meer op of zijn gedoemd tot verdwijnen, andere
beroepen eisen steeds meer geschoolde kennis. Sommigen hebben een tijdlang als werknemer kunnen werken, maar vallen bij
bedrijfsmoeilijkheden als eersten uit de boot.
Jarenlang
verbleven de Manoesj-zigeuners aangevuld met inheemse woonwagengezinnen op drie
plaatsen in Aalst, op basis van de beschikbare plaats gegroepeerd in
familieverband. Zoals alle woonwagenbewoners gebruikten zij voorheen
braakliggende terreinen of gronden van landbouwers.
De traditionele
plaatsen zijn door de verstedelijking verdwenen en zij kwamen terecht op
restgronden in de Zijpstraat, Blektestraat en Spinnerstraat, telkens eigendom
van de overheid. De grootte van de terreinen heeft voor een belangrijk deel de
spreiding van de groep bepaald.
En dan, in 1970,
komt de kat op de koord wanneer de wetgever een
bouwtoelating vereist voor een “gewoonlijk gebruik van een grond voor mobiele
constructies”. Vergunningen worden enkel afgeleverd in woonzones en
woonuitbreidingsgebieden
Omdat de
woonwagengezinnen in de Blektestraat en de Spinnerstraat geen vergunning
kregen, bleven zij daar zitten in een onwettelijke situatie zonder collectieve
uitrustingen of nutsvoorzieningen. Ondanks het totaal
gebrek aan basiscomfort en de grootst mogelijke onzekerheid over hun
toekomstverwachtingen zijn deze mensen altijd blijven opteren voor een
familiaal verblijf in hun woonwagens. Omwille van het sterke gemeenschapsleven
en het kwetsbare inkomen van veel gezinnen is een collectieve verwerving van
een grond waarop zij mogen staan niet evident.
Vandaar dat
openbare woonwagenterreinen, waar ieder een standplaats kan huren, voor hen de
meest geschikte woonvorm zijn. Dit is m.a.w. sociale huisvesting voor die groep
van mensen die hun woning meebrengen.
Dames en heren,
De problematiek
van de woonwagenbewoners is in de eerste plaats een huisvestingsproblematiek,
in tweede instantie een cultureel-etnisch probleem.
André Malraux
heeft ooit gezegd dat een beschaving zich kenmerkt door de manier waarop zij
met haar zigeuners omgaat.
Welnu ik ben beschaamd over de wijze waarop de
achtereenvolgende stadsbesturen sedert 25 jaar de huisvestingsproblematiek van
de woonwagenbewoners hebben behandeld. Ik wil mij daar vandaag ook voor
verontschuldigen.
Ik heb op mijn
bureau een dossier van straks een halve meter dik met verslagen van
adviesraden, gemeenteraadscommissies, gemeenteraden, overleg met provinciale,
gewestelijke en federale diensten, van overleg met Bestendige Deputatie en
diverse ministeriële kabinetten, van overleg met bouwmaatschappijen,
actiecomités, belangengroepen, omwonenden en woonwagenbezoekers, van contacten
met Woonwagenwerk Vlaanderen en het Centrum voor Gelijke Kansen,
politieverslagen en juridische procedures, wetteksten, decreten,
persmededelingen, persartikels, brieven.
Het
zigeunerdossier, dames en heren, is reeds meer dan 2
decennia niet meer uit het plaatselijke nieuws. Ik citeer enkele krantenkoppen : “Zigeuners ja, maar niet bij mij.”
“Tegenstellingen
in zigeunerdossier blijven.”
“Er mag geen getto gevormd worden.” “Ik wist niet dat dit nog bestond.” “Aalst
viert tien jaar struisvogelpolitiek t.o.v. zigeuners.” “Zoveelste klachtenregen tegen zigeuners
in Aalst.” “Twaalf
jaar onderhandelen levert nog geen kraantje op.” “Woonwagens moeten weg.” “We willen wel weg, maar waar naartoe ?”
En zo, beste
mensen, kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Voor zover het nog bewezen moest worden : er bestaan in Aalst geen andere dossiers die zo
publiekelijk en zo herhaaldelijk her en der besproken werden. Het
zigeunerdossier is het dossier bij uitstek van de gemiste kansen.
Dames en heren,
Ik wil op een
heuglijke dag als vandaag de polemieken vooral laten rusten, evenwel
niet zonder nog het volgende te zeggen. Dit dossier is niet alleen één van de
langstdurende en moeilijkste, maar ook het meest beschamende omdat het over het
lot van mensen gaat, die al zes generaties lang in Aalst verblijven en zich
geïntegreerd hebben.
Ik val in
herhaling als ik zeg dat in Aalst al sinds 1978 gezocht wordt naar menswaardige
en ruimtelijk aanvaardbare locaties voor de woonwagenbewoners. Een eerste
woonwagenterrein had eigenlijk aan de Churchillsteenweg moeten komen, maar het Bestuur
van Stedenbouw ging dwarsliggen.
Toen jaren later
bleek dat in de Zijpstraat te Hofstade een terrein kon aangekocht worden waarop
een aantal gezinnen verbleven, kocht het stadsbestuur dit terrein en richtte
het na wijziging van het BPA in als woonwagenterrein. In 1990 werd het in
gebruik genomen door 13 gezinnen.
Voor grosso modo
20 gezinnen bleef een duurzame oplossing achterwege. Het lijstje van
inplantingsmogelijkheden bleef aangroeien :
Achterstraat Hofstade, Blektestraat Hofstade, Hoge Vesten, Horebekeveld,
Immerzeeldreef, Kloosterweg, Lokerenveldstraat, Paardendries, Hekkestraat
Hofstade, Weyveld Hofstade, Zurendries Nieuwerkerken, Kerrebroekstraat,
Waelestraat, Zandberg, Doornveld, Terjoden. Telkens opnieuw mislukte het.
In mei 1995 werd
een “Beschermcomité Woonwagenbewoners” opgericht onder de bezielende leiding
van dokter Jef De Loof en waarbinnen zich inwoners en vertegenwoordigers van
uiteenlopende Aalsterse verenigingen engageerden om uitdrijving van de
Aalsterse woonwagenbewoners te voorkomen en een oplossing mee uit te werken.
Bijna vijf jaar
duurde de zoektocht naar een geschikte standplaats. Voorgestelde plaatsen
stuitten op verzet van omwonenden, bouwmaatschappijen en kerkfabrieken,
omliggende gemeentebesturen bleken niet bereid mee te denken, het
provinciebestuur beperkte zich tot goede voornemens.
Uiteindelijk bleek
alleen de Bergemeersen een haalbare kaart. Een ideale plek is het niet : vlakbij de spoorweg, nabij de silo’s van Amylum en
het containerpark. Maar de dreiging en de onzekerheid, die erg groot geweest
zijn, liggen nu achter ons. De Aalsterse zigeuners zijn hier welkom. Zij kunnen
hier beschikken over vijftien staanplaatsen van ongeveer 200 m², elk met
berging en sanitair en over een werkruimte van 1 600 m². De huurprijs per
perceel bedraagt 2000 Fr per maand, te indexeren.
Hoewel op het
eerste gezicht niet ideaal, is dit terrein wel bijzonder geschikt voor de
kleinschalige bedrijvigheid van de woonwagenbewoners. Het paalt enerzijds aan
het terrein van de werkhuizen van de stad en anderzijds is het terrein, na de
aanleg van de nieuwe ontsluitingsweg, goed bereikbaar.
De eventueel
mogelijke hinder voor de aanpalende woonzone wordt opgevangen door een 30 meter
brede buffer tussen de ontworpen weg en de woningen van de Bieststraat. Met de
verhoogde berm heeft het terrein zelf ook een buffer als bescherming naar de
terreinen van de NMBS en zal het op termijn omgeven
zijn door een groengordel.
Een element dat
bij de realisatie van dit woonwagenterrein niet uit het oog mag verloren
worden, is dat het ingebruiknemen van dit terrein geen definitieve oplossing
biedt aan de woonwagenbewoners. Men mag niet vergeten dat een conflict, nl. de
ontruiming van de Blektestraat en de Spinnerstraat, aan de basis ligt van dit
terrein en dat een oplossing maar mogelijk was door overlijdens en verhuis,
door het samenzetten van 3 families en door het innemen van de reserveplaatsen
voor kinderen. Er is m.a.w. zeker nog nood aan een kleiner terrein met een
10-tal staanplaatsen, want een huwelijk kan al tot plaatsgebrek leiden. Het
probleem is dus enkel voorlopig opgelost, we moeten dus blijven uitkijken naar
meer geschikte plaatsen.
Voor de
niet-zigeuners blijven wij zoeken naar een menswaardige oplossing. Volgens de
reglementering kunnen deze mensen prioriteit krijgen bij de toewijzing van een
sociale woning.
Tegelijkertijd is
het onze plicht om alert en kritisch te blijven t.a.v. de algemene
zigeunerproblematiek in ons land en niet doen alsof er geen vuiltje aan de
lucht meer is.
Ik ontving deze week
een verontrustend bericht vanwege het Steunpunt Welzijn met als onderwerp :
“Roma- een nieuwe uitwijzingsgolf ?” In dit bericht staan verschillende
schrijnende verhalen over uitwijzingen van Roma-zigeuners in Diest en Tienen,
zonder enig respect voor het recht op asiel en met de dreiging van
gerechtelijke vervolgingen voor diegenen die deze mensen willen verdedigen. Het
gaat hier over gebeurtenissen van de laatste twee weken, waarbij getuigen
spreken over deportaties waar elke menselijkheid en rechtsgevoel totaal
ontbreekt. Wij moeten dus waakzaam blijven.
Ondanks dit alles,
dames en heren, blijven wij hopen op een betere toekomst. Vandaag in ieder
geval is het tijd om te feesten. Dit is een dag waar
wij lang naar hebben uitgekeken. Hier geen onzekerheid meer over de dag van
morgen. Ontheemd zijn, opgejaagd worden, tegen een onzekere toekomst aankijken,
bedelen om water, … het heeft lang genoeg geduurd. Het trekkende leven is
voorbij.
In onze
maatschappij wordt tegenwoordig veel gesproken over globalisering en
internationalisering. Sommige bevolkingsgroepen, minderheden, ondervinden dat
in wrange vorm. Zij worden geconfronteerd met een heroplevend racisme : “Zigeuners ja, maar niet bij mij”.
Anderen ondergaan
de globalisering in de vorm van werkloosheid, geen recht op inkomen, een leven
beneden de armoedegrens, een leven zonder vaste stek.
En daarom, juist
daarom, is vandaag zo hoopgevend. Het heeft ons bij wijze van spreken bloed,
zweet en tranen gekost om dit te realiseren en de voldoening is dan ook zeer
groot. De ervaring heeft mij geleerd dat, als je met respect naar deze mensen
gaat, je ook respect terugkrijgt. Ik ben vandaag een gelukkig
man.
Ten slotte, dames
en heren, wil ik de stadsdiensten huisvesting, patrimonium en openbare werken
en ruimtelijke ordening danken, ik dank ook het beschermcomité en die frakties
en die collega’s in de gemeenteraad die steeds begrip toonden en hun steun
gaven.
Maar ik wil hier
vooral hulde brengen aan Dirk Beersman en Maria Leimbergen.
Zij was in de
voorbije jaren niet alleen de woordvoerster, maar ook de doorduwer van de
Aalsterse zigeuners.
Spijtig genoeg kan
zij hier vanavond niet aanwezig zijn wegens ziekte. Ook zij heeft de
Spinnerstraat geruild met de Bergemeersen.
Haar
vasthoudendheid en haar uitspraken dwingen ieders bewondering af.
Ik laat ze zelf
aan het woord : “Onze taal en onze caravan is alles
wat ons rest van onze eigenheid en dat willen wij graag behouden. Ik ben fier
een zigeunervrouw te zijn. Je eigen weg kan je zelf niet kiezen, die moet je
gaan. We zijn arm maar sociaal voelend. Wij zouden echt content
zijn met een vaste standplaats. Dan zouden wij ons eindelijk op ons gemak
voelen, dan is het opjagen eindelijk gedaan. Destijds heb ik moeten bedelen om
water en dat wil ik mijn kinderen besparen”. Haar mooiste uitspraak las ik in de krant van 16 mei, n.a.v. de verhuis naar hier : “Ik
heb het gevoel alsof er een nieuw leven begint”, zei ze toen. Dat is zo mooi
gezegd dat ik daar niks meer aan toe te voegen heb. Laat ons blij zijn en van
dit nieuw leven met volle teugen genieten. Van mij mag
het feest losbarsten.
Ik dank U voor uw
aandacht,
PATRICK DE SMEDT
Schepen van Openbare Werken
en Patrimonium
Dames en heren,
Als schepen van
jeugd, sport, vrije tijd en gezinszorg was ik betrokken bij de opening van het
speelplein Horebekeveld in december 1990 en korte tijd later bij de officiële
opening van het speelplein Mimosawijk te Gijzegem. Ik meen gerust te mogen
zeggen dat de realisatie van deze speelpleinen om verschillende redenen niet
eenvoudig is geweest. Vandaar dat op een dag als deze de voldoening over het
bereikte resultaat des te groter is. Resultaten worden maar bereikt, men kan er
niet genoeg de nadruk op leggen, in onderlinge verstandhouding en samenwerking
van de buurtbewoners met het stadsbestuur en de betrokken stadsdiensten. Hoewel
men vanuit openbare werken en patrimonium vooral oog moet hebben voor een
correcte uitvoering van de infrastructuurwerken blijft het doel uiteraard
steeds hetzelfde : het creëren van speelmogelijkheden
voor kinderen in de directe woonomgeving. Ik denk dat wij daar in deze moderne
woonwijk uitmuntend in geslaagd zijn.
Typisch voor
dit project is de aanleg op stadseigendom van 2 speelterreinen op loopafstand
van elkaar gelegen en aangepast aan verschillende leeftijdsgroepen. Men heeft
hier beter dan elders van de geboden kans gebruik
gemaakt om er voor te zorgen dat de jongste leeftijdsgroep niet in de
verdrukking zou komen.
De
infrastructuurwerken hebben 2 140 000 fr. gekost. De uitgaven werden voorzien
op de begroting 1993 van de Stedelijke Regie voor Grondbeleid en uitgevoerd via
een beperkte aanbesteding door aannemer De Jonge. Naast de nodige grondwerken
omvatten zij het verharden van het sportterrein in mager beton en van bepaalde
zones in gestabiliseerde dolomiet, de afboording met
trottoirbanden, de aanleg van een speelheuvel (met 80 m³ grond), de aanleg van
een zandbak en het voorzien van fietsenstalling, banken en vuilnisbakken. De
groenaanleg van de terreinen d.m.v. gazon, heesters en bomen werd in eigen
beheer gerealiseerd. Zo werden onder andere 900 m² grasmatten aangelegd. De
speelheuvel en de overblijvende natte strook zullen binnenkort, als het weer
het toelaat, nog ingezaaid worden.
Het leveren en
plaatsen van de speeltoestellen gebeurde op voorstel van de jeugddienst.
Hiermee ging een uitgave gepaard van iets meer dan 1 miljoen.
Dames en heren,
Ik denk als wij
vandaag dit resultaat zien dat wij mogen zeggen dat iedereen die bij dit
project betrokken is geweest zijn werk goed gedaan heeft. Zonder overdrijven
mag hier gesproken worden over juweeltjes van speelpleinen. Ik hoop dat wij er
in eenzelfde geest van samenwerking zullen in slagen dit zo te
houden. Als het stadsbestuur zich engageert voor het onderhoud van de
infrastructuur en het groen meen ik in naam van hetzelfde stadsbestuur te mogen
vragen dat de buurtbewoners er spontaan en op vrijwillige basis zouden op
toezien dat de voorzieningen gerespecteerd worden en dat men tijdig problemen
zou signaleren.
Ik dank u voor
uw aandacht.
PATRICK DE
SMEDT
Schepen van
Openbare
Werken en
Patrimonium
Mevrouw de
burgemeester,
Mijnheer de
directeur,
Dames en heren,
Beste vrienden,
Op 26 december
1991 besliste het College van Burgemeester en Schepenen tot niet toewijzing van
de ruwbouwwerken voor de uitbreiding van de Academie voor Schone Kunsten door
het verbouwen van deze binnenkoer hier aan de
Nieuwbeekstraat. Tegelijkertijd werd de procedure tot verkoop van het oud zwembad stilgelegd. Een gelukkige beslissing zou
naderhand blijken.
Aan onze
technische diensten werd de opdracht gegeven om in overleg met de
schooldirectie te onderzoeken hoe het behoud van het oud
zwembad en de bestemming als kunstacademie in een volledig nieuw concept met
elkaar in overeenstemming konden gebracht worden. Reeds
een half jaar later kon de Gemeenteraad op 29 september 1992 de eerste fase van
de verbouwing van het oud zwembad tot academie goedkeuren voor een
netto-nuttige oppervlakte van 3 570 m².
Via een openbare
aanbesteding werden de werken toegewezen voor een aannemingsbedrag van circa 24
miljoen (BTW inclusief) met een uitvoeringstermijn van 120 werkdagen.
De werken werden aangevangen op 5 april en beëindigd op 28 oktober van vorig
jaar.
In het uitgevoerde
concept werd de zwembadhal behouden als ruimte waarin een tweede constructie
werd neergezet.
Om het aspect van
de vroegere kuip visueel te bewaren werd het eerste niveau 1,20 meter in de
diepte gerealiseerd en werd het tweede niveau volledig vrijstaand opgetrokken
boven de kuip.
Om een grotere
lichtinval te bekomen werd de bakstenen achtergevel
opengetrokken en werden grote ramen geplaatst.
Om de toekomstige
school ook aan de kant van de Nieuwbeekstraat een meer open karakter te geven
werden de bouwvallige ateliers gesloopt en vervangen door een sober metalen
hekwerk.
Eenvoud en
soberheid kenmerken overigens de volledige inrichting van de gebouwen.
Daarnaast werd in
samenspraak met de toekomstig gebruikers gewerkt naar een maximum aan
functionaliteit, zonder de bestaande architectuur geweld aan te doen.
Op 29 juni 1993
keurde de Gemeenteraad dan fase II van het project goed, omvattend alle
technieken en afwerking van het oud zwembad en de
nieuwbouwen plus het inrichten van beide zolders van de bestaande
klassevleugel. Het toewijzingsbedrag was hier circa 30,5 miljoen (BTW
inclusief), de uitvoeringstermijn 7 maand.
Ik wil hier graag
even wijzen op de recordsnelheid waarmee deze afwerking tot stand is gekomen.
Rekening houdend met 6 weken bouwverlof werden de toch omvangrijke werken op
nauwelijks 5 1/2 maand tot een goed einde gebracht. Een hele prestatie.
Dames en heren, U
zult begrijpen dat ik hier niet in detail kan ingaan op het afwerkingsdossier.
Algemeen kan wel gezegd worden dat alle materialen gekozen werden in functie
van een minimaal onderhoud op lange termijn.
Specifiek te
vermelden is het metaal schrijnwerk, de poly-urethaanvloerbekleding die bestand
is tegen vet en chemicaliën en de afwerking met anti-graffiti wanden.
Opmerkelijk is ook
het behoud en het inpassen van de indertijd
revolutionaire toe- en afvoer van warme lucht van het zwembad in het huidig
verwarmingssysteem. Een aantal bestaande kanalen en roosters werden hiertoe
gerenoveerd en herbruikt. Bij dit alles springt natuurlijk ook de heraanleg van
de binnenkoer in het oog met een afwisseling van
licht- en donkergrijze betonstraatstenen van diverse formaten, de aanleg van
plantvakken en schetstuin in moduulblokken, het plaatsen van betonnen zitpoefs
en het voorzien van 10 parkeergelegenheden. Deze werken werden in een apart
dossier voorgebracht en kosten 4,8 miljoen.
Dames en heren,
een belangrijk element in het geheel werd nog niet genoemd.
Op 1 juli 1992
werd het oud Aalsters zwembad op de Capucienenlaan opgenomen in de
voorontwerplijst van monumenten die voor bescherming in aanmerking komen.
Het voorstel tot
bescherming van het oud zwembad toont aan dat het hier
gaat over een voor zijn tijd (1935) toonaangevend ontwerp van functionele
moderne bouwstijl van de Gentse architect Willy Valcke, een leerling van de
beroemde Le Corbusier.
Het Aalsters oud
zwembad geldt inderdaad als één van de vroegste voorbeelden in ons land van
moderne openbare gebouwen.
De stadsarchitect
en haar medewerkers waren, nog voor de mogelijke klasseringsprocedure bekend raakt, klaar met het ontwerp.
Hoewel de
voorgestelde klassering bevestigt dat wij een goede keuze maakten door te
opteren voor het behoud, waren wij toch bang dat door een eventuele klassering
het project ernstig tijdverlies zou gaan oplopen. Ik ben gelukkig te mogen
zeggen dat de deskundigen van Monumenten en Landschappen zeer positief
reageerden op het hen voorgelegd dossier. Zij hechtten het meeste belang aan de
bescherming van de gevels en de dakconstructie en bestempelden de nieuwe
functie van het gebouw als een ideale bestemming, oordelend dat de
verbouwingswerken geen afbreuk deden aan het origineel
concept van het gebouw.
Zowel het bestuur
als de commissie van Monumenten en Landschappen waren
m.a.w. enthousiast over het project. Dit sterkte ons
nog meer in de overtuiging dat wij een zeer goede oplossing gegeven hebben aan
een reeds lang aanslepend dossier.
Dames en heren,
toen een journalist mij onlangs vroeg wat ikzelf beschouwde als de grootste
"opsteker" van mijn ambtsperiode antwoordde ik zonder aarzelen :
"het behoud van het oud zwembad, een belangrijk
avant-gardistisch gebouw in onze stad, dat met respect voor het karakter van
het gebouw door de stadsarchitect Hilde Eylenbosch omgevormd werd tot
kunstacademie".
Ik geloof dat
hiermee wat mij betreft het belangrijkste gezegd is. Voor mij is het duidelijk
dat wij hier staan voor een belangrijke instandhouding en verrijking van ons
patrimonium. Ik ben er ook van overtuigd dat deze gebouwen een bijkomende
impuls zullen geven aan het kunstonderwijs in Aalst. De nieuwe kunstacademie
die blijvend zal herinneren aan het oud zwembad. Een
mooie gedachte. Ik ben gelukkig hiertoe een kleine bijdrage te hebben geleverd.
De grootste
verdienste, ik heb het al gezegd, komt toe aan stadsarchitect Hilde Eylenbosch
en haar medewerkers. In afwachting dat de bouwtechnische kwaliteiten hun
deugdelijkheid bewijzen gaat onze waardering vooral naar de vormgeving en de
wijze waarop het oud zwembad geïntegreerd werd in het
geheel. Hilde, proficiat en bedankt. Dank ook aan de technische diensten
openbare werken en de directie en leerkrachten van de ASK voor hun bijdrage bij
de opmaak van de functionele modelering van het project.
Dames en heren,
tot laat deze namiddag hebben de groendienst, de
schoonmaaksters en de verhuisploeg aan het werk geweest. Onze dank aan deze
medewerkers.
Ik dank ook de
aanwezige hoofdaannemers en onderaannemers
- de heer Kegels
van het Antwerpse bouwbedrijf R.I.V.O. (fase I)
- de heer
Waterschoot van de Firma De Cock uit Sint Niklaas (fase II)
en de heer De Stercke van de NV Certysterck
uit Zele in verband met de koeraanleg.
Last but not least
dank ik uiteraard mijn collega's van de Gemeenteraad en het Schepencollege voor
de goede keuze en goede samenwerking.
Schepen Van
Nieuwenborgh aan U de nieuwe ASK en het woord.
PATRICK DE SMEDT
Schepen van
Openbare Werken,
Patrimonium en
Huisvesting
Dames en heren,
Het was David
Nash, een Engelsman, die een jaar of 12 geleden de kruin van de eeuwenoude beuk
op de binnenkoer van de Academie voor Schone Kunsten
hiernaast letterlijk te lijf ging om er nadien een kunstwerk "Stepping the
crown" uit te sculpteren.
Er werd toen in de
pers gesproken over een symbool, een getuigenis, ter bekrachtiging van het
opwerpen van een culturele dam tegen de oprukkende industrie die aan de oude
boom het leven had gekost, uitgerekend op de plaats waar wij het ontstaan van
Aalst moeten situeren. Als ik mij niet vergis was wijlen
Lambert Van De Sijpe de auteur van die gedachte of metafoor.
Met
de jaren is het denkkader verruimd en is men gaan spreken over de leefbaarheid
van de stadskern en de plaats daarin van ondermeer de auto, het openbaar
vervoer, fietser en voetganger. Gelet op de historische omgeving en de nabijheid van het museum
Oud-Hospitaal en de Sint-Martinuskerk is dit geculmineerd in de heraanleg van
de Oude Vismarkt met het beeld van Valerius De Saedeleer centraal, met de
verwijzing naar bepaalde archeologische vondsten en aanduidingen, met de
opwaardering van het cultuur-historisch patrimonium en
met de invoering van een verkeersarm regime.
De
infrastructuurwerken hier maken deel uit van een groter geheel, waarbij ik in
dit geval toch zou willen spreken van de culturele as tussen de Grote Markt en
de Dender of zo U wil tussen de Grote Markt en de
Wallenring, met in een nu uitgevoerde eerste fase het verkeersvrij maken van de
Kerkstraat, Oude Vismarkt en Stoofstraat en aansluitend de aanpassing van de
Burchtstraat o.a. in functie van de aanleg van bushaltes. De totale raming van
deze werken bedraagt 23,8 miljoen, BTW inbegrepen.
De volgende, reeds door de gemeenteraad besliste, fase voorziet verder de
heraanleg van de omgeving rond de Sint-Martinuskerk en het deel van de
Pontstraat tot de Stoofstraat.
De totale raming
voor de tweede fase bedraagt 26,6 miljoen, BTW inbegrepen. De uitvoering ervan
voorzien wij nog dit jaar. Volledigheidshalve vermeld ik hier ook graag het
uitproberen van de toepassing van blindengeleide tegels bij een aantal
oversteekplaatsen.
Voor de totaliteit
van deze werken werden na tal van besprekingen tussen de verschillende diensten
5 doelstellingen vooropgesteld :
1. Een
aangename woonomgeving met meer groen, aantrekkelijk voor voetgangers
2. Herwaardering
van de historische stadskern
3. Een
veilige zone rond de scholen
4. Openbaar
vervoer, fiets- en wandelverkeer stimuleren
5. Het
parkeergebouw qua bezetting optimaliseren
Op 20 mei 1998
werden deze doelstellingen in een hoorzitting getoetst aan de vragen en
bemerkingen van alle belangstellenden en belanghebbenden. Als gevolg hiervan
werden de plannen nog aanzienlijk gewijzigd. Wij dachten hiermee voldaan te
hebben aan de belangrijkste opmerkingen van de dekenij, de scholen en de
omwonenden.
Een recent
persartikel laat echter een ander geluid horen. Ik hoop dat de stellingen van
de geïnterviewde niet representatief is voor de rest van de betrokkenen.
Dames en heren,
Het verhaal is
hiermee niet ten einde. Met zowat een jaar vertraging is de eerste fase van de
renovatie- en verbouwingswerken aan de voormalige gebouwen van de Academie voor
Schone Kunsten ondertussen ook van start gegaan. Dit is één van die dossiers
die een lange administratieve lijdensweg hebben gekend, deels het gevolg van de
opeenvolgende aanpassingen van het ontwerp, deels het gevolg van de
spreekwoordelijke traagheid van de administratieve tredmolen.
Deze verbouwings-
en restauratiewerken moeten leiden tot een vernieuwd stedelijk museum. De
opdracht werd toegewezen voor een bedrag van 65 miljoen. In een tweede fase
worden de aanleunende neo-gotische gebouwen waar zich o.a. de administratieve
diensten Onderwijs en Cultuur bevinden gerenoveerd. De werken worden geraamd op
32 miljoen.
Dames en heren,
Na deze "tour
d'horizon" kan men algemeen stellen dat met het
verfraaien van de Sint-Martinusomgeving een punt gezet wordt achter de werken
in de binnenstad. Het is echter beter om het punt te vervangen door een komma
en te zeggen dat de infrastructuurwerken in de binnenstad op enkele na afgerond
zijn. Daarbij denk ik vooral aan het grote restauratiedossier van de
Sint-Martinuskerk dat momenteel noch min noch meer in een impasse zit.
Wij hopen nu vlug uit deze impasse te geraken en blijven, voor wat betreft het stadsaandeel, de nodige financiële middelen voorzien in de meerjarenplanning. Een tweede belangrijk dossier is de herinrichting van de Hopmarkt, maar ook dit is toekomstmuziek. Dit is een dossier waar we in een volgende bestuursperiode werk zullen moeten van maken.
Sta mij toe om ten
slotte terug te keren naar de orde van de dag en nog heel even stil te staan
bij de heraanleg van deze Oude Vismarkt, meer bepaald wat betreft de wijze
waarop verwezen wordt naar de archeologische opgravingen. Zoals naar inmiddels goede gewoonte hebben de archeologen kunnen
rekenen op logistieke steun van de stad. Twee mensen werden gedurende een
12-tal weken voltijds als hulp gedetacheerd en ook machines en gereedschap stonden
ter beschikking. Het vermoeden dat men bij de opgravingen op een oude waterput
zou stoten werd bewaarheid. Dat bovendien de funderingen van de oude vismarkt
zelf werden blootgelegd, maakte het werk meer dan de moeite waard. De
inplanting van de Oude Vismarkt werd geaccentueerd door de straatkeien en
mozaïeken in een ander achthoekig legverband te plaatsen. Rond het standbeeld
van Valerius De Saedeleer werd, zoals U kunt zien, een verzonken watergeul in blauwe hardsteen aangelegd.
Via eenzelfde
kanaal loopt het water over het afhellend plein
langzaam af naar een opvangbekken, waaronder zich de historische waterput
bevindt.
Tegen de gevel van
het museum Oud-Hospitaal wordt waar tot het eind van de jaren vijftig de Oude
Dender was met het oude brugje op de overgang naar de Oude Vismarkt terug water
gebracht door het regenwater afkomstig van de daken van het museum.
Met dit alles is het de bedoeling om hier opnieuw een pleinfunctie te creëren, weliswaar zonder een echte Vismarkt en zonder Oude Dender maar mét de evocatie van water en met groen. Er zijn nauwelijks handels- of horecazaken in de onmiddellijke nabijheid. Het doel is dan ook vooral het realiseren van een rustpunt op deze voor Aalst historische plaats.
De aanwezige
zitbanken moeten dit mee helpen bewerkstelligen. Voorlopig blijft deze Oude
Vismarkt nog enigszins geïsoleerd ten opzichte van het centrum. In de nabije
toekomst komt langs de verbinding met dit plein opvallend veel groen rond en
zowel vóór als achter de kerk. Behalve een 22-tal bomen komen er in deze
omgeving nog een 10-tal zitbanken en plaats voor het stallen van 40 fietsen.
Vanaf dan zullen
wij inderdaad kunnen spreken over de culturele as tussen de Grote Markt en de
Wallenring. Tot besluit denk ik dat hier ook toeristisch een belangrijke
meerwaarde wordt gecreëerd, waarmee ik aangeland ben op het domein van de
collega-schepen Van Nieuwenborgh aan wie ik hierbij graag het woord geef.
Ik dank al
diegenen die op één of andere wijze hebben meegewerkt aan deze voor Aalst
belangrijke realisatie en ik dank U voor uw aandacht.
PATRICK DE SMEDT
Schepen van
Openbare Werken,
Patrimonium en
Huisvesting
OFFICIËLE INHULDIGING NIEUWBOUW
KLEUTERSCHOOL EN VERNIEUWBOUW LAGERE SCHOOL VAN DE STEDELIJKE BASISSCHOOL
"TINNENHOEK" TE MOORSEL
Burgemeester,
Collega's,
Directie,
Geachte
aanwezigen,
Beste leerlingen,
In 1904 richtte de
leefgemeenschap van "Het Steven" een petitie naar het toenmalige
gemeentebestuur van Moorsel.
Deze lijst
verwoordde de eis en de nood tot de oprichting van een school op "Het
Steven" en werd ondertekend door de gehele woonkern, waaronder illustere
figuren als Domien De Rop, alias "Pee Klak". Niemand van deze
ondertekenaars had toen durven denken of hopen dat hier vandaag, 90 jaar later,
hun toenmalige eis zou uitgegroeid zijn tot een waar leerparadijs.
Onder aanhoudende
druk van de bewoners van "Het Steven" werd onder grote belangstelling
in 1906 het eerste gedeelte van het schoolgebouw gerealiseerd.
Rond die tijd werd
op nationaal vlak een verbeten sociale strijd uitgevochten die ook zijn
weerklank zou kennen in het onderwijs en een totale ommekeer van de leervormen
in België tot gevolg zou hebben.
Het was een tijd
waar conservatieve partijen zich liever uitspraken over schooldwang dan over
schoolplicht.
Na een massale
socialistische betoging, in 1911 in Brussel, werd het algemeen
stemrecht afgedwongen wat een niet onbelangrijke factor betekende binnen de
schoolstrijd.
Alle
ontwikkelingen samen speelden een belangrijke rol in de verdere ontplooiing van
de leerplicht en na een verbeten 20 jarige klassestrijd werd een schoolpact
afgesloten dat mee aan de basis lag van de, op 23 april 1933, eerste officiële
uitbreiding van de kleuterschool "Tinnenhoek", een idee dat reeds 20 jaar eerder was vooropgesteld door het toenmalige
"schoolopzicht" (inspectie).
Onder toezicht van
architect Van De Maele werd door aannemer Van den Eede het tweede gedeelte van
de kleuterschool voltooid en voor het toen enorme bedrag van 125.387 Bef werd
de huidige klassevleugel afgewerkt.
Nog steeds mag het
nu vernieuwbouwde gedeelte als geslaagd genoemd worden, vandaar ook dat heel
wat financiële middelen werden uitgetrokken om het geheel te behouden en te
herstellen.
De
schoolgemeenschap bleef aangroeien en wetende dat deze school gelegen is op de
periferie van Moorsel en de dorpsschool op drie kwart uur loopafstand van
"Het Steven" verwijderd is maakt duidelijk dat uitbreiding
noodzakelijk was.
In 1977, het jaar
van de fusie, ging men over tot het plaatsen van een prefab-gebouw later
gevolgd door het oprichten van een polyvalente zaal.
Van danaf bleef
het aanmodderen en toen in 1986 de toenmalige nieuwe directeur dhr. De Hul zijn aanstelling kracht bijzetten met de boodschap:
"Mevrouw en mijne heren ik heb de eer en het genoegen jullie te mogen
mededelen dat een nieuwbouw project ter studie ligt en in voorbereiding
is", werd dit door de woongemeenschap "Tinnenhoek" op algemeen
ongeloof onthaald.
Reeds vroeger waren deze geruchten bekend
geraakt en de ondervinding had geleerd dat de school, ondanks haar succes,
stiefmoederlijk bedeeld werd. Het niet uitvoeren van degelijke herstellingen aan mazoutkachels en dergelijke leverden soms
hachelijke taferelen op.
Inderdaad de
school werd, de toekomstige nieuwbouw indachtig, door het bestuur een beetje
verwaarloosd, maar de directeur bleef geloven in het vernieuwingsproject en des
te sterker zijn overtuiging was des te groter groeide het ongeloof van
"Het Steven".
Uiteindelijk werd
de belofte een beslissing en het stadsbestuur slaagde erin om na veel
hindernissen een maximaal gesubsidieerd project uit te werken.
Door de technische
ploeg o.l.v. architecte Hilde Eylenbosch werd gezocht naar een eigentijds
bouwwerk dat zich diende te manifesteren naast de oude bestaande gebouwen.
Het aanwenden van
nieuwe en diverse bouwmaterialen, welke door hun felle kleuren het geheel
speels laten overkomen, geven een duidelijke bestemming en herkenning aan dit
nieuwe gebouw.
Het geheel
verwijst als het ware naar een grote blokkendoos en onderstreept qua vormgeving
het pedagogische gegeven.
Alhoewel er een grote architecturale kloof bestaat
tussen het oude en nieuwe ontwerp, slaagt het speelse karakter van deze
hedendaagse architectuur erin om, samen met het geïntegreerde kunstwerk, het
geheel te laten harmoniëren en met zijn ontegensprekelijke functieherkenning
wordt, alvast door mij, het geheel beschouwd als een geslaagde visie op een
tijdloze materie.
De soepele
opstelling van de aannemer NV Bouwconstruct en niet in het minst van zijn
vakbekwaam personeel zorgden ervoor dat tijdens de werkzaamheden de hinder
ervaren werd als een pedagogische uitdaging voor het onderwijzend
personeel.
Mede door de
inbreng van de directie en het schoolpersoneel werden de bouwwerken optimaal
benut om de schoolgaande jeugd dichter bij het gebeuren te brengen waardoor ik
hier durf te stellen dat bij sommige kleuters alvast een basis werd gelegd voor
latere technische leergangen.
Wetende dat
"Het Steven" één grote familie is, een familie met karakter en met
een overtuigde visie op de toekomst, waarin deze school een belangrijke
basisrol speelt, durven wij te hopen dat het initiatief van het stadsbestuur
hier de nodige weerklank en appreciatie zal genieten. Alhoewel
het totale prijskaartje van de nieuwbouw en vernieuwbouw meer dan 27 miljoen
(27.828.501 Bef) bedraagt en dit bedrag in schril contrast staat met de
kostprijs van het oorspronkelijke schoolgebouw in 1906 (15.325 Bef), zijn wij
ervan overtuigd dat al deze financiële inspanningen een stimulans betekenen
voor het voltallige lerarenkorps om deze gebouwen verder te exploiteren tot een
blijvend bloeiende en groeiende schoolgemeenschap.
Indien
hier, na mijn toespraak, geapplaudisseerd wordt, dan vraag ik het aanwezige
publiek om in het applaus hun vreugde te willen uitdrukken om op die manier
duidelijk te maken dat wat hier, met de inspanningen van het stadsbestuur, de
technici en alle medewerkers samen, gecreëerd werd, een resultaat is dat ver
boven de verwachtingen ligt.
Alvorens het woord
te laten aan directeur De Hul bedank ik het aanwezige publiek voor hun talrijke opkomst en mijn bijzondere dank gaat uit naar
de Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia van Moorsel die aan dit gebeuren de nodige
muzikale omlijsting wist te geven.
Mijnheer De Hul
mag ik U verzoeken, ik dank U.
PATRICK DE SMEDT
Schepen van
Openbare Werken,
Patrimonium en
Huisvesting
Mijnheer de
minister,
Mevrouw de
burgemeester,
Geachte dames en
heren,
Ons commissariaat
is dus een huis geworden. Ik moet er eerlijk gezegd nog wat aan wennen. Eén
ding is nochtans zeker, het is een heel mooi huis geworden. Het is een huis met
vele kamers, maar wat mij betreft ook een huis met karakter. Dat heeft veel, zo
niet alles te maken met zijn architectuur. Een korte terugblik op de
belangrijkste feiten.
In 1993 en 1994
nam de Gemeenteraad een reeks beslissingen i.v.m. de aankoop van de gronden, de
functionele beschrijving en het bouwprogramma, het uitschrijven van een
architectuurwedstrijd en het recht van opstal. Na de positieve ervaringen met
het systeem van onroerende leasing bij de bouw van het stadsarchief o.m. voor
wat betreft snelheid, kostenbeheer, technische en administratieve begeleiding
en controle, besliste de Gemeenteraad ook dit project in samenwerking met het
Gemeentekrediet te realiseren.
Het aanstellen van
een ontwerper via een architectuurwedstrijd was voor ons bestuur een nieuw
gegeven. Het was van 1932 geleden dat door het stadsbestuur een
architectuurwedstrijd werd ingericht. Dat gebeurde toen voor de bouw van een
nieuw zwembad. Met de wedstrijd voor de bouw van een nieuw politiecommissariaat
beoogde het bestuur niet alleen de kans te bieden aan alle in Aalst wonende
architecten om de opdracht binnen te halen, maar ook een functioneel project
met een eigentijdse architectuur te verwezenlijken. De moeizame administratieve
procedure werd hieraan ondergeschikt gemaakt.
Op 4 mei 1994
bekroonde de jury het ontwerp van Eugeen Liebaut. De gemeenteraad keurde later
het definitief ontwerp goed met incorporatie van de
verbindingsbrug met de bestaande loods. Het door de politiehuisbaas, zeg maar
de hoofdcommissaris, opgegeven eisenprogramma werd door de ontwerper volledig
gevolgd, met bijzondere aandacht voor de functionele relaties van de
verschillende diensten. Samenvattend kan men stellen dat het ontwerp van Eugeen
Liebaut een boeiend compromis geworden is tussen een bijna sculpturale gesloten
vorm en een zekere openheid met doorkijkaccenten. Er is gewerkt naar een
evenwicht tussen introvert en extravert. En dat past perfect bij de
doelstelling van de politiewerking : toegankelijk en
cliëntgericht, maar tegelijk discreet en persoonlijk.
Zonder in detail
te gaan hierbij toch iets meer inhoudelijke en technische informatie. Het
gebouw telt 4 bouwlagen en heeft een netto-oppervlakte van 3 693 m². De
kelderverdieping herbergt onder meer de schietstand en het cellen compleks. Op
het gelijkvloers bevinden zich alle contactdiensten
voor het publiek. Voor politiemensen is er een verbindingsbrug met de loods
voor het wagenpark.
Voor de
gelijkvloerse verdieping is nieuw meubilair in het dossier opgenomen. Het
betreft tijdloze eenvoudige maar degelijke bureau's, tafels, kasten en
aanvullend meubilair. De onthaalbalie en de zitbanken voor het publiek werden
door Eugeen Liebaut zelf ontworpen.
Op de eerste
verdieping bevinden zich het korpsbeheer en de bijzondere diensten.
Op de tweede
verdieping komen de refter, vergader- en leslokaal, fitnessruimte en
kleedruimte. Hier bevindt zich ook de munitiekamer, met als bijzonderheid de
houten dakbedekking zodat bij een eventuele ontploffing de andere ruimten
zoveel mogelijk intact blijven.
De vier niveaus
staan met elkaar in verbinding door middel van twee trappenkokers en een lift.
Alle
scheidingswanden opgetrokken in baksteen zijn niet dragend, zodat ze bij
eventuele organisatorische wijzigingen in het korps, verplaatst of verwijderd
kunnen worden.
De verdere
afwerking van de ruimten werd sober gehouden, met houten binnen-schrijnwerk en
bepleisterde in verschillende kleuren geschilderde muurvlakken.
De glaswanden aan
de zuidgevel zijn voorzien van zonnewerende dubbele beglazing. De
raamprofielen, door de architect zelf ontworpen, zijn uitgevoerd in staal.
In algemene zin
speelden bij de materiaalkeuze zowel de duurzaamheid, onderhouds- en
milieuvriendelijkheid als de esthetische kwaliteit van industriële materialen
een grote rol.
Dames en heren,
Ik las naar
aanleiding van de grote en goed geslaagde verhuisoperatie het volgende in de
krant : "Aalst heeft opgemerkt dat het hier om een eigenzinnige vormgeving
gaat, van de hand van een Aalsterse architect die beter bekend is in het
buitenland dan in zijn woonplaats". Ik zou hierop twee dingen willen
zeggen. Ten eerste is het zo dat de waarheid enigszins geweld wordt aangedaan
met de bewering dat Eugeen Liebaut in eigen land geen erkenning zou krijgen.
Integendeel. Daarnaast is het zo dat hij o.a. in Amsterdam, Barcelona en
Venetië de nodige bekendheid geniet en dat zijn werk ruime aandacht krijgt in
de vakliteratuur. Wie er zijn palmares op naslaat komt daar toch wel van onder
de indruk.
Ten tweede zeg ik
met grote stelligheid dat ik vind dat wij op de ingeslagen weg van
architectuurwedstrijden verder moeten. Ik denk daarbij in de eerste plaats aan
het toekomstig crematorium (als ik goed ingelicht ben
zijn er daarvoor een 30-tal inschrijvingen). Maar ik denk ook aan andere
nieuwbouwprojecten. Het is de enige manier om meer kansen te geven aan jong
talent en het is de enige manier om meer kansen te geven aan de betere
architectuur.
Ook Eugeen Liebaut
werkte vroeger vooral aan de typisch Belgische bouwopgave :
de woning van de particuliere opdrachtgever. Dit had hij dan gemeen met veel
architecten van zijn generatie, die wel erkenning kregen binnen de
vakgemeenschap, maar die door institutionele opdrachtgevers goeddeels genegeerd
werden. Dit heeft Eugeen Liebaut o.m. met dit project zelf doorbroken. Voor
veel van zijn generatiegenoten blijven de momenten dat zij het vertrouwen van
professionele opdrachtgevers kunnen winnen zeldzaam.
Dames en Heren,
Deze redenering
volgend zal de betere architectuur vanzelf meer kansen krijgen naarmate deze
momenten minder spaarzaam worden. Het is dus maar al te duidelijk dat op dat
vlak openbare besturen een grote verantwoordelijkheid hebben. Als daar bij
aansluitend de bewering klopt dat het grote principe van de vrije mededinging
bij overheidsopdrachten nog te gemakkelijk omzeild wordt, als het over
miljoenen-projecten gaat, dan levert dit meer dan genoeg stof tot nadenken en
bevestigt ook hier de uitzondering de regel. Hoe dan ook wil ik Eugeen Liebaut
nadrukkelijk bedanken voor de samenwerking en hem van harte feliciteren met de
creatieve intelligentie van zijn ontwerp. Ik weet dat hij er nog wel eens van
droomt om samen met anderen een soort architectuurplatform op te richten
waarmee gemakkelijker ontkomen kan worden aan de
marginale positie waarin een aantal waardevolle architecten zich noodgedwongen
bevinden. Wie weet komt die droom na dit project weer iets dichterbij
?
Ik betrek bij dit
dankwoord ook graag de aannemer, de NV Van Roey en de verschillende
onderaannemers voor het uitstekend werk binnen de
vooropgestelde uitvoeringstermijn evenals de heren Schouppe en Mortelmans van
het Gemeente-krediet voor de begeleiding van het project.
Alvorens te
besluiten geef ik U nog wat cijfers mee. Het is denk ik
nuttig om nog
1 keer de puntjes op de i te zetten, ondermeer omdat ik heb kunnen constateren
dat in persartikels nogal uiteenlopende cijfers genoemd werden. Het eindcijfer
van het bouwdossier zal om en nabij 175 miljoen bedragen.
De aanleg van de omgeving,
momenteel in uitvoering, werd bijkomend begroot op
8,1 miljoen. Er is bewust gekozen voor een sobere aanleg met gras en enkele
bodembedekkers. Of om het met de woorden van de ontwerper te zeggen
: "Er is geen nood aan kneuterige bloemenperkjes". Sanering en
inrichting van de loods, met een oppervlakte van 1.875 m² worden bijkomend
geraamd op 11,5 miljoen. Deze werken zullen starten begin '99. De kopgevels
worden bezet met zwarte gevelsteen en de langse gevels krijgen een volledige
aluminiumgevelbekleding. Op die manier zal men, daar ben ik van overtuigd,
komen tot een bijzonder fraai geheel.
Dames en heren,
Dit gebouw is
zonder meer een verrijking voor het patrimonium van deze stad. Wat de directe
omgeving betreft citeer ik nog even de ontwerper :
"Qua morfologie van de architectuur heeft de site een wanordelijk
voorkomen. Het is een zone die in hoofdzaak veroverd is op een geheel van oude
industriële gebouwen. Hierbij zorgen fabrieksresten, op bestaande patronen
ingeplante nieuwbouwen en diverse parkings voor een chaotisch geheel". De man
in de straat heeft, wij moeten dat erkennen, weinig oog voor de industriële
relicten in de stad van Daens en Louis-Paul Boon en drukt zich minder
genuanceerd uit. Voor het gros van de Aalstenaars is deze omgeving "nen
dester", "ne lielijken hoek" of "doedgewoein een
ramp". Het stadsbestuur heeft het ambitieuze plan opgevat om hier de poort
naar de binnenstad te creëren. Het is nu al duidelijk dat door de herbestemming
van de voormalige brouwerij Safir en de bouw van het politiehuis deze omgeving
nieuwe impulsen krijgt. De vernieuwing van de Keizershallen en de bijkomende
parking-infrastructuur opent perspectieven voor een aantrekkelijke
herinrichting van Hopmarkt en Botermarkt. De verbetering van de leefbaarheid van
de binnenstad is één van de grote doelstellingen van ons actieprogramma
1997-2001. Schepen De Meerleer verwacht dat het Bijzonder Plan van Aanleg
"Keizerspoort" eind november aan de gemeenteraad zal worden
voorgelegd. Op die manier komt er langzaam maar zeker orde in de chaos en wij
zijn vast van plan om voor zover nog mogelijk er iets moois van te maken. Het nieuw politiehuis zal ongetwijfeld zijn stempel drukken op
deze nieuwe vormgeving.
Mijnheer de
minister, uw aandeel in het Octopus-akkoord is niet gering. Het werk is ver van
af en neemt ongetwijfeld een aanzienlijk deel van uw tijd in beslag. Wij danken
u voor de geleverde en toekomstige inspanningen.
Mevrouw de
burgemeester, het is voor U in het bijzonder een belangrijke dag vandaag. De
hervorming van Justitie en Politie, deze week overschaduwd door de dramatische
berichtgeving over de watersnood, blijft desondanks zeer actueel. Dat de
gemeentelijke politie in dit geheel een belangrijke taak te vervullen krijgt is
zeker. Wij in Aalst, mijnheer de minister, hebben er alvast voor gezorgd dat
dit in de beste omstandigheden kan gebeuren. Ook een toekomstige samenwerking
met de Rijkswacht wordt niet gehinderd door gebrek aan ruimte. Wij zijn
hiervoor subsidie gewijs aanspreekbaar.
Mevrouw de
burgemeester ik wens U en het voltallig korps veel
geluk met uw nieuw politiehuis. Wij hebben samen opnieuw iets moois
gerealiseerd.
Mr. de
hoofpolitiecommissaris, commissarissen en alle politiemensen draag er goed zorg
voor.
En U dames en
heren, dank ik voor uw welwillende aandacht.
PATRICK DE SMEDT
Schepen van
Openbare Werken,
Patrimonium en
Huisvesting
Dames en heren,
"Bouwen aan en voor de geschiedenis."
Indien een
toespraak een titel moet dragen dan is deze uitspraak alles omvattend voor dit
nieuw geslaagde project van de huidige bestuursploeg.
"Bouwen aan geschiedenis"
zal de toekomst bevestigen doch nu reeds kan gesteld worden dat het eindresultaat duidelijk
stelt dat de keuze van het ontwerpbureau Lierman/Van den Hauwe uit Aalst
terecht een goede keuze was.
Het gebouw in zijn
eigentijdse vormgeving en in zijn stijl verwijzend naar het neoklassieke
karakter van het Oud Hospitaal is meer dan geslaagd op zichzelf en harmonieerd
optimaal in de historische omgeving van de Oude Vismarkt wat de juistheid van
inplantingplaats binnen de oudste site van de stad bevestigt
De opgaande lijnen
van blauwe hardsteen binnen de geveloppervlakken,
samen met de open gaanderijen, gedragen door sobere zuilen, doen het gebouw als
het ware oprijzen uit de vroegere stadswallen, waarbij de hoge smalle ramen als
schietgaten gericht naar de Burchtstraat ons terug doen denken aan tijden die
geschiedenis schreven.
Zelfs het
noodzakelijke toeleveringspunt werd door het gebruik van een gebogen
geveloppervlak zodanig ingekleed dat de poort geen storend element betekent in
het geheel van de gevels.
Ook aan de
omgeving werd ondanks het beperkte budget (aannemer De Jonge en aannemer
D'Hooghe, 1.920.000 BF in totaal) de nodige aandacht besteed en zal de
lichtrood genuanceerde handvormsteen van de gevels nog meer geaccentueerd
worden door de toekomstige groenpartijen en de gebruikte rode shist in de
overgangszone tussen straat en gebouw. De voorlopig aangelegde parking in
steenslag biedt nu reeds directe mogelijkheden voor de
toekomstige bezoekers.
"Bouwen voor de geschiedenis" wordt meteen duidelijk wanneer men weet
dat binnen dit gebouw 1.400 m² archiefruimte ter beschikking is voor de opslag
van een massa geschiedkundig materiaal.
Hierdoor werd het
mogelijk de oude archieven van het Land van Aalst terug naar de stad van zijn
oorsprong te brengen om deze met eigen personeel te beheren.
Deze archieven die
hun ontstaan vonden bij instellingen en verenigingen welke gevestigd waren op
het grondgebied van het toenmalige Land van Aalst en de evolutie weergeven van
- Aalst als domein - tot - Aalst als Stad - en sinds jaar en dag opgeslagen
zijn in de Rijksarchieven van o.a. Ronse en Beveren-Waas en met zorg beheerd
zijn door het Algemeen Rijksarchief, werden ons, door toedoen van de
Rijksarchivaris dhr. Persoons, contractueel ter beschikking gesteld.
Naast het reeds uitgebreide bestaande omvangrijke archiefbestand
zullen deze oude authentieke stukken een uitdaging betekenen voor onze
gekwalificeerde medewerkers.
De nieuwe
infrastructuren met de klima-installatie die temperatuur en vochtigheid
permanent regelt, de brandbeveiliging, de alarminstallatie, de
brandblusinstallatie, het nieuwe opbergsysteem en de aanwezige hard- en
software zullen mede instaan voor een optimaal beheer van het totale
archiefbestand dat eerstdaags overgebracht wordt naar zijn nieuwe standplaats.
Een terugblik naar
de vroegere penibele toestanden waarin diende gewerkt
te worden welke in scherp kontrast staan met deze ultra moderne nieuwe middelen
en de nodige accommodaties voor het personeel en de bezoekers, overtuigen mij
van de gemotiveerdheid van onze archivaris en zijn medewerkers om het publiek
optimaal te verwennen en gepast bij te staan bij de inzage en opzoekingswerk in
de archiefstukken.
Het gebouw samen
met de aangelegde omgeving straalt in zijn geheel een energieke rust uit die
uitnodigt om functioneel te zijn.
Verwijzend naar
mijn dankbetuigingen ter gelegenheid van de 1ste steenlegging en bedenkend dat
binnen een tijdspanne van 9 maand een dergelijk project werd verwezenlijkt
maakt mij sprakeloos en laat mij alleen nog toe mijn oprechte dank te betuigen
aan allen die deze enorme prestatie mee hielpen neerzetten.
Het is mij nu een
eer en genoegen om de volgende spreker, archeoloog en stadsgenoot aan te
kondigen, die instond voor het welslagen van de tentoonstelling "Aalst,
Archeologie & Archief" een initiatief van het Stadsbestuur en het
Instituut voor het Archeologische Patrimonium.
Mag ik U
voorstellen Dirk Callebaut.
PATRICK DE
SMEDT
Schepen van
Openbare
Werken en
Patrimonium
Burgemeester,
Collega’s, Dames en heren,
Naar aanleiding
van deze realisatie verwijs ik graag naar een groter geheel :
de herwaardering van de historische stadskern met ingrijpende wegenwerken,
groenvoorzieningen, restauraties en renovaties van gebouwen in de binnenstad.
De wegenwerken
zijn uitgevoerd in 2 fasen en kosten in totaal 50 miljoen.
Op 23 april 1999
vond de officiële opening van de heraangelegde Vismarkt plaats. Kort voordien,
op 1 april, werden de werken aan deze gebouwen aangevat door aannemer De Cock
van Sint Niklaas met een uitvoeringstermijn van 200 werkdagen. De totale
kostprijs bedraagt 68 miljoen voor in totaal ongeveer 2 600 m² nuttige
oppervlakte.
Alhoewel de nieuwbouwwerken zich niet situeren in
het als monument geklasseerde gedeelte hebben wij als bestuur, o.m. omdat het
gehele complex sedert 1991 beschermd is als stadsgezicht, gemeend er goed aan
te doen om de diensten van Monumenten en Landschappen van bij het begin te
betrekken bij de uitvoering van de werken.
De eigenlijke
werken omvatten de grondige restauratie aan gevels en daken waarbij het bestaand metselwerk zoveel mogelijk bewaard werd.
Onesthetische aanbouwen en storende elementen uit het verleden die zich vooral
aan de koerzijde bevonden werden vervangen door een passend nieuw volume.
Met een
politiebesluit ter vrijwaring van de veiligheid werd in 1993 de verdieping van
de 19de eeuwse neo-classicistische vleugel afgebroken. De nieuw opgetrokken
verdieping met zadeldak heeft dezelfde hoogte en volume als het gesloopte
bouwwerk. Gevel-, raamindeling en ritmiek zijn identiek aan de toestand vóór de
sloping. Om in de gevel een duidelijk onderscheid te maken tussen het oud metselwerk en het nieuw metselwerk werd een glazen
horizontale lichtstrook tussen deze delen geplaatst.
Verticaal vormt de
nieuwe toegang, geïnspireerd op de stijlkenmerken van de oude gevel, een
hedendaagse detaillering. Opdat het nieuwbouw gevelmetselwerk geen storend
element in de gevel zou opleveren werd zowel oud als nieuw gekalleid. Ook de gevels op de binnenkoer werden gekalleid in de oorspronkelijke kleuren.
Voor de geïnteresseerden onder U wil ik toch nog even
zeggen dat kalleien een oude techniek is waarbij de gevels bezet worden met een
verflaag, bestaande uit witte natuurlijke kalk, wit zand, marmerpoeder en
kleurstof van minerale oorsprong.
Alle
draagconstructies en trappen met onvoldoende draagkracht om een werklast van
400 kg op te nemen werden gesloopt. Enkel daar waar hout of staal het vereiste
draagvermogen niet konden opnemen werd opnieuw beton
gebruikt.
In het nieuw gedeelte was vlug duidelijk dat de behouden gevels
niet in staat zouden zijn om de nieuwe constructie te dragen. Om deze reden
werd geopteerd om de nieuwe constructie volledig onafhankelijk van de bestaande
te funderen. Om de nieuwe draagconstructie in het nieuwbouwgedeelte duidelijk
in de gevel Oude Vismarkt te accentueren werden de draagbalken doorgestoken op
de gevel via de horizontaal aangebrachte lichtstrook.
Bij deze ruimte
kan nog opgemerkt worden dat het kolommenrooster, met een onderlinge afstand
van 3,50 m zodanig opgevat is dat de tentoonstellingswanden steeds vrij blijven
(er is een vrije doorgang van 1 meter) en dat de kolommen in het
balkenrooster benut kunnen worden voor de vasthechting van verplaatsbare wanden
of panelen. De slank uitgevoerde kolommen vormen eerder een esthetisch geheel
in de ruimte dan wel storend te zijn.
Op hetzelfde gelijkvloers werd een extra beveiligde en luchtgeconditioneerde
ruimte gemaakt om bijzondere waardevolle objecten tentoon te stellen. De ruimte
is afgesloten met helder inbraakwerend gelaagd glas.
Ter hoogte van de
liftkoker diende op de verdieping tussen de twee gebouwen een niveauverschil
van 94cm overbrugd te worden. De houten trapvloer werd uitgevoerd in 10 brede
treden met gering hoogteverschil zodat hij door rolstoelpatiënten kan gebruikt
worden.
In de vroegere
beeldengalerij aan de koerzijde werden de metalen toegangsgehelen vier
gietijzeren kolommen van de Oude Keizershallen verwerkt.
Tot besluit wil ik
hier nog twee zaken onder de aandacht brengen. Ten eerste gaat het over het
maximaal aanwenden van niet milieu belastende materialen. Op verschillende
vlakken is daar in dit project sterk rekening mee gehouden
Ten tweede werd
voorzien dat het hemelwater wordt opgevangen in een regenwaterput. Via een
filter en pomp wordt het water gerecupereerd voor
spoeling van de sanitaire toestellen. De overloop van de filterput mondt uit in
de open gracht aan de Burchtstraat. Zoals U wellicht reeds
weet is het de bedoeling om hier opnieuw een waterpartij te creëren, uit
esthetisch oogpunt en als referentie naar de vroegere Oude Denderarm. Dit zal
uitgevoerd worden na de reeds gestarte
gevelrestauratie kant Burchtstraat die op zich ook nog eens 1,5 miljoen zal
kosten.
Het zal U, dames
en heren, duidelijk zijn dat het nieuw Stedelijk Museum, een belangrijke
verrijking van het patrimonium van onze stad betekent. In een volgende fase
worden de neo-gotische gebouwen links en rechts van de toegang gerestaureerd.
Aan de ene kant zal de administratie van het museum zijn intrek nemen, aan de
kant van de Onderwijsstraat krijgen de diensten cultuur en onderwijs nieuwe burelen.
De aan het
Stadsarchief palende parking moet ook nog een definitieve bestemming krijgen.
Eén van de grote
ambities voor de komende jaren blijft echter de restauratie van de monumentale
Sint-Martinuskerk, samen met het Belfort het meest vooraanstaande gebouw van
ons cultuur-historisch erfgoed. Wij doen ons uiterste best om in dit zeer
kostbare dossier de kerkfabriek te stimuleren om tot
een definitieve doorbraak te komen, zodat wij ook hier met de zo noodzakelijke
restauratie zouden kunnen starten.
Dames en heren,
Ik kan het niet
genoeg benadrukken, dit mooie resultaat is eens te meer de grote verdienste van
onze stadsarchitecte Hilde Eylenbosch. Na de geslaagde omvorming van het
vroegere zwembad tot kunstacademie, de restauratie van het gemeentehuis
Erembodegem in combinatie met de nieuwe schoolvleugel, de nieuwe basisscholen
in Herdersem en Moorsel, toont zij in dit dossier opnieuw haar grote
kwaliteiten.
Ik ben een groot voorstander van architectuurwedstrijden maar ik ben er
minstens even gerust in als onze eigen architecte een opdracht wordt toegewezen.
Ik wil haar samen
met haar medewerkers Hans Goubert, Herman Barrez en Werner Lauwereys van harte
feliciteren en nadrukkelijk danken.
Ik heb hiervoor
een symbolisch bloempje.
PATRICK DE SMEDT
Schepen van
Openbare Werken,
Patrimonium en
Huisvesting
GEMEENTEHUIS MOORSEL –
INHULDIGING RESTAURATIE
VRIJDAG 27 APRIL 2001
Dames en heren,
Sedert de fusie van gemeenten in 1976 hebben
talloze gemeentehuizen hun functie verloren.
Een beperkt aantal
van deze gebouwen hadden en hebben cultuurhistorische waarde, andere hebben dat
minder of helemaal niet. Allemaal hebben ze voor de fusiegemeenten en in het
bijzonder voor de inwoners ervan een grote sentimentele waarde.
Rijke gemeenten,
maar zoveel zijn er daar niet van, hebben hun historisch waardevolle gemeentehuizen
sedertdien kunnen restaureren. De meeste gemeenten
hebben zich, noodgedwongen, moeten beperken tot het uitvoeren van
instandhoudingwerken aan dit patrimonium.
Niettegenstaande
een ongeschreven regel zegt dat het langdurig behoud
van het bouwkundig erfgoed afhangt van de bestemming en het gebruik ervan,
bevonden vele gemeentehuizen bij de fusie zich in slechte toestand.
Sinds begin jaren
’80 werd door het bestuur een saneringsbeleid gevoerd waarbij een efficiënte
dienstverlening en een optimaal gebruik van de stadsgebouwen prioritair
staat.
Zo werden de
dienstcentra van Nieuwerkerken, Hofstade en Herdersem geherlokaliseerd en werd
het gemeentehuis van Erembodegem gerestaureerd met gedeeltelijk ingebruikname
door de school.
Voor Baardegem en
Gijzegem zijn momenteel onderzoeken lopende om beide dienstcentra te huisvesten
in de respectievelijke leegstaande pastorieën.
Dat deze werken
over een lange termijn gespreid worden heeft als dusdanig niet veel met beleid
te maken dan wel met de aanwending van schaarse middelen.
Het is duidelijk
dat wij keuzes moeten maken, alternatieven zoeken en waar mogelijk de gebouwen
te gelde maken.
Wat Moorsel
betreft is dit nooit een echte optie geweest. Als ik vandaag naar dit resultaat
kijk, dan sterkt mij dat in de overtuiging dat wij in dit zo gevoelsgeladen
dossier de juiste beslissingen op het juiste moment genomen hebben.
Terugblikkend naar
de periode 1989 tot 1995 hebben zich weliswaar enkele onverwachte wendingen
voorgedaan die, en dat is begrijpelijk, bepaalde geruchten en speculaties omtrent de toekomst van het gemeentehuis hebben losgemaakt,
maar waarbij af en toe de objectiviteit toch wel zoek was.
Al vele jaren was
de vraag hangende om in Moorsel over een voorziening voor bejaarden te
beschikken toen de O.C.M.W.-Raad eind 1989 het plan
opvatte om hier een nieuw rusthuis met 86 bedden op te richten. Een belangrijke
randvoorwaarde voor de realisatie bestond uit de ruil van de stadseigendom,
d.w.z. zowel het gemeentehuis als de school, met O.C.M.W.-gronden
in de Lokerenveldstraat. Het verschil in waarde zou gecompenseerd worden door
het ter beschikkingstellen van de gelijkvloerse verdieping voor de inrichting
van een dienstencentrum. De ruil werd bekrachtigd met het besluit van 9
december 1991.
Op 6 januari 1992
vraagt het College van Burgemeester en Schepenen uitdrukkelijk aan het O.C.M.W.
om zowel voor- als zijgevels van het gemeentehuis in het nieuwe project te
integreren, m.a.w. om het gebouw te behouden.
Ik wil mij verder
graag beperken tot de chronologie van de gebeurtenissen.
Toen in 1993, toch ruim 3 jaar na de principiële goedkeuring, het bericht uit
Brussel kwam dat het project niet meer kon doorgaan was alles vanaf het begin
te herdoen. Het heeft vandaag geen enkele zin meer om op de gevoerde polemieken
terug te komen. Wie toen het grote gelijk aan zijn kant had is nu totaal
irrelevant geworden. Ten persoonlijken titel wil ik hier wel ruiterlijk
toegeven dat ik mij vanuit louter architecturaal-bouwkundig standpunt toen wel
vragen heb gesteld bij het behoud en de financiële consequentie daarvan.
In december 1995
komt het O.C.M.W. met een nieuw project voor de bouw van 47 serviceflats via
het systeem van onroerende leasing en recht van opstal.
In de toelichting bij de vergunningsaanvraag schrijft het O.C.M.W. : “Het voormalig gemeentehuis, bouwdatum rond 1900, is een
alleenstaand gebouw dat behouden wordt om hierin later een dienstencentrum
onder te brengen of om er een socio-culturele bestemming aan te geven”.
Stedebouwkundig
diende aan het project geschaafd om te voorkomen dat een te groot blok een
schaalbreuk zou vormen in het Moorselse dorpscentrum. Daarom werd besloten om
de inplanting in twee woonkernen uiteen te laten vallen. Op die manier kon het
ontwerp beter aansluiten bij de omringende bestaande woningen en werd het landelijk karakter van het achterliggend gebied minder
verstoord.
Aangezien nu het
project in zijn totaliteit gerealiseerd kon worden op
het bestaande terrein, werd afgestapt van het plan tot integratie en volgde een
besluit tot wederinkoop van het gemeentehuis teneinde de vooropgestelde
doelstellingen te vrijwaren. Ten slotte besliste de Gemeenteraad op 28/9/’99
tot het uitvoeren van sanerings- en herinrichting van het oud-gemeentehuis voor
een bedrag van 17.2 miljoen, BTW
inclusief. De werken namen een aanvang op 15 maart 2000 en bedroegen 200
werkdagen. Zij werden uitgevoerd door het aannemersbedrijf Van Herreweghe uit
Aalst. Hiermee, dames en heren, was de restauratie eindelijk een feit.
Hoewel wij de klok
niet echt meer kunnen terugdraaien zijn wij er, denk ik, toch in geslaagd om
door het volledig herstel van het hoofdgebouw, ook
gekend als de meesterwoning, enige nostalgie op te roepen. Zo komt
onwillekeurig het beeld voor ogen van oude prentkaarten waarop het gemeentehuis
nog staat afgebeeld met pui, 2 zijtrappen met smeedijzeren leuning, cachot,
bijgebouwen, zijtuintjes met hekwerk en pilasters. Helaas zijn die allemaal
verdwenen. Het reconstrueren van deze inkompartij was onmogelijk gezien de
aanwezigheid van de rooilijn, het smalle voetpad en het niveau van de
gelijkvloerse verdieping.
Gelukkig is
doorheen de jaren aan het oorspronkelijk concept van
1868 van architect De Perre, die ook tekende voor de gemeentehuizen van
Herdersem en Erembodegem, niets gewijzigd en blijft dit gebouw, alleen al door
zijn ligging, “in ’t hangen van den berg” zoals ze dat in Moorsel plastisch
plegen uit te drukken een ruimtebepalende en nog meer een beeldbepalende
invloed hebben op de dorpskern.
Dames en heren,
Een restauratie
zoals deze gebeurt niet met een vingerknip. Het lastenboek, met een
gedetailleerde beschrijving van de werken, telt toch al gauw 200 bladzijden.
Als leek staat men daar niet bij stil. Ik bespaar U een detailoverzicht, maar
wil toch even uw aandacht vragen voor de hoofdzaken.
Ik begin aan de
buitenkant. Aan de buitengevels werd niets gewijzigd. Ze werden met een
speciaal procédé gereinigd, hervoegd en waar nodig hersteld.
Alle
buitenschrijnwerk is nieuw, uitgevoerd in eik en met hetzelfde uitzicht en
profilering als het bestaande. In alle ramen werd isolerende beglazing met hoog
rendement geplaatst.
Het gebouw werd op
het gelijkvloers en op de verdieping volledig
toegankelijk gemaakt voor mensen met een handicap door aangepaste buitenaanleg
en door de plaatsing van een hydraulische lift. Er is uiteraard ook aangepast
sanitair.
Van beneden naar
boven overlopen we de volgende ingrepen. De kelder werd volledig waterdicht
gemaakt. Het regenwater wordt gerecupereerd voor het
doorspoelen van de toiletten.
Op het gelijkvloers en werd een verbinding gemaakt
tussen de beide inkomhallen. Het dienstcentrum, het bureel
voor de politie en het lokaal voor de werklieden zijn op dezelfde locatie
gebleven. Wij voorzien nu in de begrotingswijziging de aankoop van aangepast en
nieuw meubilair. De stempelcontrole wordt opgenomen in het dienstcentrum. Het vroeger lokaal is omgevormd tot stookplaats met tellerkast
en liftschacht.
De twee houten
trappen naar de verdieping werden gerestaureerd. De bestaande indeling werd
hier dus grotendeels behouden. Waar mogelijk werden waardevolle binnendeuren
hersteld en hergebruikt.
De bevloering is
nieuw met tegels en plinten in blauwe hardsteen in de
burelen en de circulatieruimte, marmermozaïek in het lokaal van de werklieden
en de stookplaats en keramische bevloering in het nieuw sanitair blok.
Op de verdieping
werden twee wanden verwijderd. Van drie kleine burelen
werd een kleine polyvalente zaal gemaakt met keuken-office voorzien voor 50
personen.
De vroegere college-gemeenteraadszaal werd volledig gerestaureerd, de
ingemaakte kasten blijven behouden, de tafel en stoelen zijn in eigen beheer
opgeknapt. De zaal krijgt een bestemming als vergaderruimte. Uiteraard
ook hier vernieuwd sanitair en wat zeker opvalt op de verdieping is de massieve
plankenvloer in merbau, evenals de fraaie marmeren schouw afkomstig van één van
de woningen Otoy in de Hertshage.
De vorm van de
dakconstructie en de geringe hoogte onder de trekkers laten niet toe om op
zolder een functionele ruimte in te richten. Behoudens werken aan het dakspant,
het maken van een afsluitingssas en het isoleren van de zoldervloer zijn hier
geen inrichtingswerken uitgevoerd.
Aan de buitenzijde werden nieuwe kroonlijsten gemaakt en de nodige lood- en
zinkwerken uitgevoerd, o.a. in functie van waterafvoer. Herstellingswerken aan
het pannendak voltooien het geheel.
Dames en heren,
Het zou best
kunnen dat het U niet is opgevallen. Ik heb niet in detail gesproken over
schilderwerken, verlichting, plafonds, bepleistering, e.d.m. Deze zaken zijn
allemaal zichtbaar en wie beter dan U zelf kan
uitmaken wat U ervan vindt ?
Afrondend zou ik
nog het volgende willen zeggen. Als, dames en heren, vandaag het Moorsels
gemeentehuis uit de as is herrezen dan is dit niet enkel de verdienste van het
bevoegde stadsbestuur, maar ook van de Heemkundige Kring De Faluintjes die ik
bij deze wil danken voor de inzet, de ijver en de overgave waarmee zij het
behoud hebben verdedigd.
Er is de laatste
weken met man en macht gewerkt in dit gebouw dat niet enkel zijn vroegere waardigheid
terugvond maar een belangrijke meerwaarde krijgt door het in te richten als
vergader- en ontmoetingsruimte van het plaatselijk
verenigingsleven.
Op die manier
wordt het gemeentehuis een open huis en het kloppend
hart van de Faluintjes.
De operatie was
moeilijk maar gelukkig is ze geslaagd.
Ik dank …………GR, CBS,
aannemer, stadsarchitect …………, en U, dames en heren, voor uw welwillende
aandacht.
PATRICK DE SMEDT
Schepen van Openbare Werken
en Patrimonium
PLECHTIGE INHULDIGING VAN DE NIEUWBOUW
KLEUTERSCHOOL EN VAN DE VERNIEUWBOUW LAGERE SCHOOL VAN DE STEDELIJKE
BASISSCHOOL
TINNENHOEK TE MOORSEL OP VRIJDAG
21 JUNI 1996
Mevrouw de
Burgemeester,
Mijnheer de
Directeur,
Geachte Collega's,
Dames en Heren,
Kinderen,
Het stadsbestuur
investeert daadwerkelijk en zeer bewust in de stedelijke
onderwijs-infrastructuur. Tussen het bekendmaken van de beleidsintenties of het
naar voren brengen van bepaalde dossiers en de concrete realisaties op het
terrein verlopen echter jaren. Dat is gedeeltelijk een gevolg van het feit dat
het hier in 9 op de 10 gevallen over toelagedossiers gaat, waarbij het
bouwprogramma onderworpen is aan de goedkeuring van de bevoegde subsidiërende instanties.
Het schooldossier
Moorsel is daar een goed voorbeeld van. De principiële beslissing met
goedkeuring van het bouwprogramma voor nieuwbouw en modernisering van deze
school werd reeds genomen op 10 juni 1986. Pas in
januari 1991 gaf DIGO
de principiële belofte van toelage.
Op die manier worden
concrete resultaten op korte termijn vrijwel uitgesloten. Dit verplicht de
gemeentebesturen om hun aandacht, tijd en energie te besteden aan de
ontwikkeling van een visie op lange termijn gekoppeld aan een goede financiële
meerjarenplanning. Ik kijk hier even naar de schepen van financiën.. Het ter beschikking hebben van een aan deze tijd
aangepaste infrastructuur vormt een eerste voorwaarde waarbinnen directie,
leerkrachten en ouders borg kunnen staan voor de kwaliteiten van de opvang, de
kennisoverdracht en de opvoeding van onze kinderen.
De andere grote
nieuwbouwprojecten zoals de Academie voor Schone Kunsten de gemeenteschool
Herdersem en de gemeenteschool Erembodegem, Muziekacademie en de kleuterschool
Oude Gentbaan Aalst kunnen aangevuld worden met een hele reeks van kleinere, al
dan niet gesubsidieerde werken die wellicht minder opvallend zijn maar het
bewijs
leveren van de permanente zorg die bij het
stadsbestuur aanwezig is om het patrimonium in goede staat te onderhouden en
waar mogelijk te verbeteren.
Met de oprichting
van een nieuwe kleuterafdeling in de Gemeentelijke Basisschool te Hofstade
vanaf 1 september 1996, staat de dienst Openbare Werken alweer voor een nieuwe
uitdaging.
Samenvattend,
mogen wij hier gerust stellen dat op een kleine 8 jaar de totaliteit van de
gemeentelijke onderwijsinfrastructuur een ware gedaante-verwisseling heeft
ondergaan. De schepen van onderwijs en het voltallige College kunnen nu de
positieve resultaten ervaren van deze vooral ook financieel moedige beleidskeuze
van de gemeenteraad.
Dames en heren,
Een illustere
figuur als Domien De Rop, alias Pee Klak, was er in 1904 al bij om een petitie
mee te ondertekenen voor de oprichting van een school
Onder aanhoudende
druk van de bewoners van "Het Steven" werd onder grote belangstelling
in 1906 het eerste gedeelte van het schoolgebouw gerealiseerd.
Onder toezicht van
architect Van De Maele werd door aannemer Van den Eede in 1933 het tweede
gedeelte van de kleuterschool voltooid en voor het toen enorme bedrag van 125.387,-fr werd de nog bestaande klassevleugel afgewerkt.
Nog steeds mag het
nu vernieuwbouwde gedeelte als geslaagd beschouwd worden, vandaar ook dat heel
wat financiële middelen werden uitgetrokken om het geheel te behouden en te
herstellen.
De schoolgemeenschap
bleef aangroeien en wetende dat deze school gelegen is op de periferie van
Moorsel en de dorpsschool op omzeggens drie kwartier loopafstand van "Het
Steven" verwijderd is, was duidelijk dat uitbreiding noodzakelijk was.
In 1977, het jaar
van de fusie, ging men dan ook over tot het plaatsen van een prefab-gebouw
later gevolgd door het oprichten van een polyvalente zaal.
Dan volgt een
moeilijke periode waarin moest geroeid worden met de riemen die men had. De
aanstelling van de nieuwe directeur in 1986 luidt een nieuwe periode in. Vage
beloftes krijgen vaste vorm en nog in het zelfde jaar neemt het stadsbestuur
een principiële beslissing, die aanvankelijk door de woongemeenschap "
Tinnenhoek" op ongeloof onthaald wordt.
Ons technisch team
onder leiding van de stadsarchitecte Hilde Eylenbosch slaagde erin om na veel
hindernissen een maximaal gesubsidieerd project uit te werken.
Er werd gezocht
naar een eigentijds bouwwerk dat de confrontatie moest aangaan met de oude
bestaande gebouwen en tegelijkertijd vooral functioneel moest zijn.
Daarnaast was het
hoofdthema van het ontwerp het "opentrekken" van de school naar de
omgeving toe, zodat zij niet langer als een afgesloten eiland in de landelijke
omgeving zou staan. Hiervoor werden, met uitsluiting van het inkomgedeelte,
alle muren en betonnen afsluitingen rond het terrein verwijderd en kwam er een
doorzichtige afsluiting in de plaats.
Door enkel de oude
ingangspoort te incorporeren en het opentrekken van de voorgevel kan men nu van
op de straat zien wat er in de school gebeurt.
Het aanwenden van
nieuwe en diverse bouwmaterialen, welke door hun felle kleuren zowel binnen als
buiten het geheel speels laten overkomen, geven een duidelijke bestemming en
herkenning aan dit nieuwe gebouw.
Het geheel
verwijst als het ware naar een grote blokkendoos en onderstreept qua vormgeving
het pedagogisch gegeven.
Alhoewel er een grote architecturale kloof bestaat
tussen het oude en het nieuwe is de ontwerper er volgens mij in geslaagd het
geheel perfect te laten harmoniëren.
Ik mag er ook even
op wijzen dat met het verdwijnen van het paviljoen men een open ruimte van 2030
m² overhoudt.
Over het geheel
bekeken was er op de gemeenteraad ook een grote eensgezindheid over de aanpak
van dit project, 1 enkele opmerking over de inplanting van het vijvergedeelte
en het mogelijke gevaar niet te na gesproken.
Met deze opmerking
is terdege rekening gehouden. De vijver is aangelegd nabij de gedenksteen op de
daarvoor best geschikte plaats en wordt, omgeven door beplanting. Omwille van
de veiligheid zal het vijvertje aangevuld worden met een
laag keien van 30 cm, zodat het diepste punt nog maar 40 cm zal zijn. Enige
voorzichtigheid blijft altijd geboden, maar daar is de schoolgemeenschap zich hier in alle
opzichten goed bewust van. Ik denk dat wij dan ook met een gerust gemoed mogen
ophouden met het zoeken naar "spijkers op laag water".
De soepele
opstelling van de aannemer NV Bouwconstruct en niet in het minst van zijn
vakbekwaam personeel zorgden ervoor dat tijdens de werkzaamheden de hinder
ervan werd omgebogen tot een pedagogische uitdaging voor het onderwijzend
personeel.
Mede door de
inbreng van de directie en het schoolpersoneel werden de bouwwerken optimaal
benut om de schoolgaande jeugd bij het gebeuren te betrekken waardoor ik hier
durf te stellen dat bij sommige kleuters alvast een basis werd gelegd voor
mogelijke latere technische leergangen. Zo heeft dit project ook vorm gekregen
door de ogen van de kinderen.
Wellicht lopen
hier ondertussen reeds meerdere toekomstige architecten,
ingenieurs metsers en stukadoors school.
Wetende dat
"Het Steven" één grote familie is, een familie met karakter en met
een overtuigde visie op de toekomst, waarin deze school een belangrijke
basisrol speelt, durven wij te hopen dat het initiatief van het stadsbestuur,
met inbegrip van het geïntegreerde kunstwerk, hier de nodige weerklank en
appreciatie zal genieten.
Wij zijn ervan
overtuigd dat de financiële inspanningen van de overheid een stimulans betekent
voor het voltallige lerarenkorps om deze gebouwen verder te exploiteren tot een
blijvend bloeiende en groeiende schoolgemeenschap.
Dames en heren,
Ik bedank graag
iedereen die heeft bijgedragen tot het tot stand komen van wat ik zou durven
noemen dit kleine leerparadijs.
Ik dank de collega's
van het C.B.S en de gemeenteraad, de subsidiërende overheid het DIGO, directie
en leerkrachten, kinderverzorgsters en onderhoudspersoneel ouders en kinderen
van de school, ik dank in het bijzonder de aannemer NV Bouwconstruct in de
personen van de heer Aerts en de heer Rosiers voor de totaliteit van het werk,
voor de goede samenwerking, voor de zeer korte uitvoeringstermijn (wij zijn
klaar in 140 i.p.v. 180 werkdagen). Ik dank hen ook speciaal voor het
financieren en het plaatsen van de gedenkplaat.
Ten slotte wil ik
het eigen stadspersoneel bedanken. De ontwerpers architect Hilde Eylenbosch, de ingenieurs Marc
Van Ginderdeuren en Herman Barrez en hun respectievelijke medewerkers. Ook dank
aan onze dienst uitvoering, de betrokken administratieve diensten en de dienst
onderwijs.
Mevrouw de
schepen, mijnheer de directeur, draag samen met het personeel en de kinderen
goed zorg voor uw school. Maak er iets moois, iets tof en
iets blijvend van.
Ik wens jullie
allen een geslaagd en zonnig schoolfeest.
Patrick DE SMEDT
Schepen van
Openbare Werken,
Patrimonium en
Huisvesting.
Burgemeester,
Directie,
Collega's,
Dames en heren,
Leerlingen,
In de schoolkrant
van ongeveer een jaar geleden konden wij lezen hoe het nieuwbouwproject door de
ogen van de kinderen vorm kreeg : "Toen begon men
aan de bouwwerken zelf, vrachtwagens stenen werden aangevoerd en de muren rezen
als paddestoelen uit de grond. En ondertussen maar regenen en regenen. Onze
school was niet alleen meer een bouwwerf maar ook een modderpoel. Je kon geen
stap meer zetten of je schoenen en je klederen hadden modderspatten. Wij vonden
dat allemaal niet zo erg maar thuis waren onze ouders minder blij. Maar wie kan
er nu werken zonder zich vuil te maken ? Elke dag viel
er wat anders te beleven. We hadden ogen te kort om te kijken hoe grote pilaren
die het dak moeten dragen werden gegoten. Onze nieuwe refter heeft al vorm
gekregen.
Alhoewel de bouw al goed is opgeschoten heeft de
eerste steenlegging pas plaats op vrijdag 18 november.. We zijn allemaal
uitgenodigd voor een hapje en een drankje. Wanneer alles klaar zal zijn, wij
hopen tegen het einde van 1995, zal onze nieuwe school zo'n
4O miljoen gekost hebben. En misschien krijgen wij bij de opening dan weer een
hapje en een drankje."
Dit laatste is
belangrijk en mag ook wel, want zij (de lln. en het lerarenkorps) hebben tenslotte de meeste hinder gehad, maar hebben tegelijkertijd
toch ook via allerlei school- en klasprojecten veelvuldig de kans gekregen om
nieuwe kennis te verwerven n.a.v. het bouwproject.
Misschien werd
hierdoor bij sommige kinderen ook wel de interesse voor de technische beroepen
gestimuleerd, zodat het niet denkbeeldig is dat sommigen onder hen later kiezen
voor het beroep van metser, timmerman, architect of ingenieur, laat staan dat
zij de ambitie hebben om schepen of zelfs burgemeester te worden.
Vooraleer
we aan de receptie toe zijn moet ik uw geduld nog even op de proef stellen met
enkele algemene en technische kanttekeningen.
In de eerste
plaats zijn wij natuurlijk bijzonder verheugd dat de vooropgestelde datum voor
het in gebruik nemen van de nieuwbouw zonder noemenswaardige problemen gehaald
werd.
Maar het werk is
nog niet af. De volledige nieuwbouw en de omgevingswerken zijn achter de rug.
In een tweede fase wordt nu het bestaand gebouw
achteraan gemoderniseerd. Dit houdt o.m. in : dak- en kroonlijstwerken, nieuwe
bevloering, nieuw binnenschrijnwerk, nieuwe technische installaties en
opfrissingswerken aan het bestaand sanitair en
overdekte speelplaats voor een totaal van 4,5 miljoen. De totale kosten komen
zo inderdaad in de buurt van de 40 miljoen, nl. 38,8
miljoen met 60 % betoelaging en een stadsaandeel van 13,8 miljoen.
Het blijft ons
streefdoel om na het Kerstverlof de vernieuwde lokalen
in gebruik te kunnen nemen. De kleuters die het afgelopen schooljaar werden
opgevangen op de Harding verhuizen vanaf heden definitief naar de nieuwbouw
terwijl de klassen van de lagere school nu tot Nieuwjaar hun intrek nemen in
dezelfde prefabgebouwen.
Dames en heren, ik
wil hier niet meer in detail terugkomen op de voorgeschiedenis, noch op de
bouwfysische aspecten van de nieuwbouw. Daar is naar aanleiding van de eerste
steenlegging al uitgebreid over gesproken en bericht. Bovendien : de gebouwen
staan er ! zodat ieder van uzelf kan uitmaken wat hij
of zij ervan vindt.
Wij vinden, en ik
richt mij nu vooral tot de stadsarchitect en haar medewerkers, deze eenvoudige
hedendaagse architectuur zeer geslaagd.
Wat ik wel nog
even wil herhalen is het volgende. Gesteund door de vele positieve reacties van
directie, leraars en ouders en ook talrijke
Herdersemnaren, wil het College van Burgemeester en Schepenen op de ingeslagen
weg doorgaan om ook in andere deelgemeenten naar eigentijdse oplossingen te
gaan die zowel de schoolgemeen-schappen als de gedecentraliseerde
dienstverlening ten goede zullen komen, telkens geleid door praktische
haalbaarheid en respect voor wat echt waardevol is.
Wij zijn oprecht
van mening dat het nieuw schoolgebouw zowel
stilistisch als ruimtebepalend een dimensie bijbrengt aan het centrum van
Herdersem en dat het bovendien educatief en infrastructureel bekeken een
noodzaak was.
Ik denk dat de
schepen van onderwijs daar meer kan over zeggen dan ik. De Schepen zal U
ongetwijfeld ook informeren over het kunstwerk en over de manier waarop dit
kunstwerk hier terecht is gekomen. U zult het met me eens zijn dat er
moeilijk naast kan gekeken worden. Daarbij aansluitend vestig ik ten slotte uw
aandacht op de opnieuw aangebrachte 2 gedenkplaten, één van 1875 die herinnert
aan de inhuldiging van het gemeentehuis en de tweede met de tekst "Herdersem
868 - 1976. Hier wonen 2 600 meiviskoppen" als herinnering aan de fusie.
Dames en heren, ik wou graag al diegenen bedanken die betrokken geweest zijn bij de totstandkoming van dit dossier (de collega's mandatarissen en ambtenaren van zowel de plaatselijke als de subsidiërende overheid). In het bijzonder dank ik de stadsarchitect Hilde Eylenbosch, ingenieur Herman Barrez en kunstenaar Luc De Block alsook de aannemer de N.V. De Cock uit Sint Niklaas voor de degelijkheid en de bekwame spoed waarmee de werken uitgevoerd werden.
Ik hoop dat de nu
nog te verwachten ongemakken ingevolge de werken vlug
vergeten zullen zijn, zodat de leerlingen, leraren, schooldirectie en ouders in
de nabije toekomst ten volle zullen kunnen genieten van de nieuwe
infrastructuur.
Mevrouw de schepen
en mevrouw de directrice het is en wordt hier allemaal nieuw en mooi, draag er
samen met personeel en lln. goed zorg voor.
PATRICK DE SMEDT
Schepen van
Openbare Werken,
Patrimonium en
Huisvesting
Dames en heren,
Al jaar en dag
hebben wij in Aalst te kampen met een nijpend tekort aan sportin-frastructuur.
Het volstaat te kijken naar de bezettingsgraad van de twee bestaande stedelijke
sporthallen om in dit verband te kunnen spreken van een reële behoefte. Het
inhuren van bijkomende accommodatie van de rijksschool aan de Cesar
Haelter-manstraat is een tijdelijke maar dure oplossing.
De eerste vier
jaren van deze bestuursperiode werden vooral gekenmerkt door een streng
saneringsbeleid. Met de beperkte middelen waarover wij konden
beschikken zijn wij er niettemin toch in geslaagd verschillende
infrastructuurwerken uit te voeren.
Hierbij waren
de werken aan het Pierre Cornelisstadion allicht het meest in het oog
springend, maar ik denk ook aan de dakbedekking van de Zandberg, de
dakbedekking en de nieuwe sportvloer van Denderdal, aan de schilderwerken van
sporthal Ten Rozen, aan het vernieuwd sanitair ook
aangepast voor gehandicapten van Ten Rozen en het Osbroek sportstadion, aan de
vernieuwde turnzalen van de Nieuwbeekstraat en het Vredeplein en tot slot ook
aan de vernieuwing van de kleedkamers en het sanitair van de atletiekpiste.
Graag hadden wij nog veel meer gedaan, maar nogmaals
het was een periode van "rijden en omzien" of m.a.w. van vooral
verbeterings- en onder-houdswerken.
Dank zij het reeds genoemde en volgehouden saneringsbeleid is de situatie
inmiddels in de positieve zin gewijzigd, zodat sedert zowat anderhalf jaar kon
gedacht worden aan de voorbereiding en realisatie van meerdere noodzakelijke
nieuwbouwprojecten.
Hoewel wij
weten dat dit project niet zal volstaan om in de behoefte van gans het
grondgebied te voorzien, is de realisatie van een derde sporthal, dit keer in
de Faluintjes, toch een belangrijke stap in de goede richting. Hiermee is niet
gezegd dat wij als stadsbestuur nu zouden beschikken over onbeperkte
mogelijkheden. De gemeenteraad van 31 augustus '93 ging akkoord met een vrij
sober ontwerp van een semi-industrieel gebouw bestaande uit een stalen
draagconstructie en licht hellend zadeldak in functie van de landelijke
omgeving met een nuttige oppervlakte van
2690 m². De indeling werd zo functioneel mogelijk opgevat en het bijzonder bestek voorzag in de gekende normen op het vlak
van architectuur, verwarming, elektriciteit, sanitair en brandpreventie.
Op advies van
de sportdienst werd gekozen voor een grote sportzaal (48 X 30 m) waarin
tegelijkertijd 3 ploegen kunnen spelen zodat een maximale bezetting en gebruik
kan gegarandeerd worden en met als belangrijkste elementen de naadloze
multifunctionele elastische sportvloer, een vrije hoogte onder de spanten van
7,20 m en plaats voor 160 toeschouwers.
Enkel de echt
noodzakelijke ruimten inherent aan de sportbeoefening werden voorzien
: 6 kleedkamers met douches, 2 kleedkamers voor scheidsrechters, grote
berging voor sportmaterieel, sanitair voor het publiek, de nodige technische
ruimten en op de verdieping nog een polyvalente zaal van 96 m², 2 kleedkamers
met douche, cafetaria en kleine berging.
Bij het concept
van de sporthal is ook bijzonder aandacht besteed aan de toegan-kelijkheid voor
gehandicapten door middel van een lage inkomdrempel en van afzon-derlijke
kleedkamer en sanitair. Gehandicapten zullen in de toekomst ook via een
aangepaste lift de cafetaria op de verdieping kunnen bereiken.
Wat de
inplanting betreft kunnen we stellen dat Moorsel de beste keuze bood qua
situering en qua stabiliteit van de ondergrond, zodat weinig of geen
nivelleringswerken nodig bleken.
In deze zone
van 1,5 ha die onteigend werd voor openbaar nut in functie van de mogelijke
uitbreiding van het kerkhof kan ook zonder problemen een parking voor 50 wagens
voorzien worden. Ongeveer de helft van deze zone, 76 aren om precies te zijn,
blijft voldoende groot voor de eventuele realisatie van een uitbreiding van de
begraafplaats. Ook de voetpaden werden in deze omgeving vernieuwd.
Ik gaf reeds de belangrijkste algemene kenmerken van het gebouw. Ik
kan daar nog als technische gegevens aan toevoegen dat de gevel tot op 2,5
meter hoogte afge-werkt wordt in steenachtig materiaal en het buitenschrijnwerk
in onderhouds-vriendelijk aluminium, met gebruik van thermisch onderbroken profielen ; dat alle gebruikte materialen
asbestvrij zijn en dat geen tropische houtsoorten worden gebruikt ; dat naast
de sportzaal, die dezelfde is als de vloer van Denderdal (wat een garantie is
voor de kwaliteit) dat de andere lokalen een stenen bevloering krijgen met een
antisliplaag in de natte cellen. Voor de buitenwanden wordt een heldere
isolerende beglazing aangewend, binnen wordt gehard veiligheidsglas voorzien.
Het ontwerp voldoet ten slotte aan alle gangbare thermische en akoestische
eisen. Laat ik hierbij nog vermelden dat de sporthal zal aangesloten kunnen
worden op de door Electrabel aangelegde gasleiding.
Wat het
administratieve verloop betreft kunnen we, zonder hierover in detail te gaan,
stellen dat de zaken niet altijd zo eenvoudig liggen. Ondermeer door de
over-schakeling van algemene offerte naar beperkte aanbesteding, op vraag van
de gouverneur, en de daaruit volgende aanpassing van de raming van 34,7 naar
42,4 miljoen, is het dossier tot driemaal toe op de gemeenteraad moeten
besproken worden. Maar goed, we zijn er doorgeraakt.
De werken zijn
gestart op 1 maart en we kunnen, met een uitvoeringstermijn van 120 werkdagen,
de vermoedelijke einddatum situeren begin oktober.
Ziezo, ik denk
dat ik ongeveer rond ben. Rest mij alleen nog de burgemeester en de collega's
te danken voor de medewerking aan dit dossier. Ik dank ook de sportdienst en de
technische en administratieve diensten van openbare werken voor het vele werk.
Zij hebben moeten presteren tegen de klok en zijn daar met glans in geslaagd.
Ik dank ten slotte ook de aannemer de NV Aquavia en Pelikaan die voor deze realisatie
tijdelijk samenwerken.
Tot besluit,
dames en heren, wilde ik nog zeggen dat ik als gewezen schepen van jeugd, sport
en gezinszorg ook een beetje deel in de voldoening die voortvloeit uit de
realisatie van deze sporthal.
Ik wens dan ook
alle toekomstige individuele gebruikers en sportverenigingen veel succes en
plezier in sporthal "Faluintjes" en ik dank u voor uw aandacht.
PATRICK DE
SMEDT
Schepen van
Openbare
Werken en
Patrimonium
Dames en heren,
De principiële
beslissing tot verbouwing van de gemeenteschool in Herdersem dateert reeds van het vorig
CVP-PVV bestuur.
Een eerste bouwprogramma werd in juni 1986 door het toenmalig Schepencollege principieel vastgesteld en voorzag in een nieuwbouw en verbouwingswerken.
Het aantal
gemeenten in ons land werd door de fusiewet van 1976 gereduceerd van
2 359 tot 589. Dit wil zeggen dat naar schatting bijna 1
800 gebouwen een nieuwe bestemming kregen : als dienstcentrum, schoolgebouw,
cultureel centrum e.d.m.
Ik voel mij niet geroepen om het debat over de fusie opnieuw te heropenen. Dit debat
is achterhaald - en brengt geen zoden aan de dijk.
Het is mij niet bekend
hoeveel van deze 1 800 zogezegd
"overbodige" gemeente-huizen verkocht of afgebroken werden, of
een andere bestemming kregen.
Dat is ook niet zo belangrijk in onze snel evoluerende maatschappij. Waar
het m.i. wel op aankomt is te weten hoeveel van deze gebouwen
kunsthistorische betekenis hebben.
Daarmee is niet gezegd dat de andere dan maar beter
kunnen verdwijnen. Veel hangt immers af van de nieuwe
bestemming, de bouwfysische toestand van de gebouwen en de afweging van
eventuele verbouwingskosten door plaatselijke besturen.
Geloof mij, het voormalig gemeentehuis-dienstcentrum van Herdersem had geen
architecturale waarde noch historisch belangrijke betekenis. In de inventaris
van de gemeentehuizen van Oost-Vlaanderen schrijft de kunsthistoricus Dr.
Patrick De Vos over
het vroegere gemeentehuis "Gelegen in een verstedelijkte rijbebouwing van
het straatdorp. Conceptueel en typologisch opgevat als onderwijswoning".
In hun schrijven
van 16 april 1993 aan gemeenschapsminister Sauwens spreekt de Heemkundige Kring
"De Faluintjes" over "een fraai voorbeeld van 19de eeuwse
architectuur dat mits enkele kleine restauraties prachtig kan ingepast worden
in het dorpsbeeld" men heeft het verder over "het actief opwaarderen
van ons cultuurhistorisch patrimonium en de ergerlijke afbraak van ons bouwkundig en landschappelijk erfgoed" en ten slotte,
ik citeer verder : "Op de Aalsterse gemeente-raad wimpelt men onze al meer
dan twee jaar durende strijd voor het behoud van onze gemeentehuizen af als
sentimentaliteit."
Ik doe dit niet af
als sentimentaliteit, want dat is het al lang niet meer. U zult mij trouwens niet horen zeggen
dat niet alles in het werk gesteld moet worden om de eigenheid van onze
dorpsgemeenschappen te bewaren. Enige nostalgie in dit verband is zelfs
waardevol.
We moeten er dan
wel over akkoord zijn dat de postkoets, die te Herdersem vóór de 1ste
wereldoorlog in gebruik was, niet meer terugkomt.
Dat klinkt cynisch
en zo bedoel ik het ook.
Wat hier in
Herdersem naar aanleiding van dit ernstig en belangrijk
dossier reeds opgevoerd werd heeft niets meer te maken met het gefundeerd en
rechtzinnig opkomen voor de belangen van een dorpsgemeenschap.
En dan heb ik het
zeker niet over de brief van de Heemkundige Kring .
Wij hebben echter
wel moeten vaststellen dat vanuit een bepaalde hoek misleidende en zelfs laag
bij de grondse initiatieven werden genomen, waarbij het beddelaken met de tekst
"Zelfs Hitler liet onze gemeentehuizen ongemoeid" de kroon op het
werk was.
Het initiatief
werd aangekondigd als een carnavalesk opgezette actie. Ik houd het liever op
fanatisme. Fanatisme is, zoals U weet, een slechte raadgever. Tegen deze
handelswijze hebben de meerderheidsfracties met een rondschrijven aan de
inwoners van Herdersem gereageerd.
Ik heb daar
vandaag niets meer aan toe te voegen.
Objectieve
criteria en praktische haalbaarheid liggen mij persoonlijk beter. Nog 1 keer
geef ik U de elementen waarop de uitvoering van het schoolproject gesteund is.
Hiermee is dit hoofdstuk voor mij definitief afgesloten. Ik kijk nu al uit naar
de feestelijke opening volgend jaar als ook de nieuwe bomen op de Grote Baan
zullen bloeien.
Ziehier de 9 elementen :
1. de bouwfysische toestand van de gebouwen
2. de ongeschiktheid van de ruimten als onderwijsinstelling
3. de brandonveiligheid
4. de stedenbouwkundige voorschriften i.v.m. zonering en
invularchitectuur
5. de onhygiënische toestand van refter en sanitair
6. de negatieve verslagen van de schoolinspectie
7. de normen van de subsidiërende overheid
8. de geringe oppervlakte van het bouwterrein i.v.m. de
"open speelplaats"
9. het ontbreken van architecturele of kunsthistorische
argumenten om het vóórgebouw op te nemen in het nieuwe complex
In aanwezigheid
van zovele enthousiaste leerlingen wil ik mij, wat de technische aspecten van
het dossier betreft beperken tot de belangrijkste zaken. De uit te voeren werken omvatten
afbraakwerken, nieuwbouw, moderniserings- en omgevingswerken voor een totaal
bedrag van 38,8 miljoen met 60 % betoelaging en een stadsaandeel van 13,8 miljoen. Het ontwerp
is van de hand van onze stadsarchitecte Hilde Eylenbosch en haar medewerkers en
de werken werden toegewezen aan de N.V. De Cock uit Sint Niklaas. De uitvoeringstermijn bedraagt 300
dagen.
Zoals U kunt zien
is een eerste steenlegging hier eerder een symbolisch gegeven. De werken schieten bijzonder goed op
en het ligt in onze bedoeling om de nieuwbouw in gebruik te kunnen nemen bij de
aanvang van het schooljaar '95-'96.
De totale
bruto-oppervlakte van het project bedraagt 1 624 m². Hiertoe behoren 755 m² van het bestaand gebouw achteraan, dat zal gemoderniseerd
worden. Dit houdt o.m. in dak- en
kroonlijstwerken, nieuwe bevloering, nieuwe binnen- en buiten-schrijnwerk,
nieuw sanitair.
De typische
karakteristieken van het nieuw gebouw zijn :
een half gesloten bebouwing met een zeer eenvoudige
hedendaagse architecturele vormgeving.
door het gebruik van horizontale gevelopeningen en de
afwisseling van betonstenen met keramische stenen wordt getracht het geheel
visueel in horizontaliteit te benadrukken waardoor de voorgevel aldus
"naar beneden" getrokken wordt
opmerkelijk is dat op het gelijkvloers de straatgevel naar
binnen afgerond werd zodat deze een uitnodigend gebaar maakt voor de betreding
van de school. Het recht doortrekken van de gevel op de eerste verdieping
gekoppeld aan de afronding op het gelijkvloers creëert
een "afdak" aan de toegang zodat wachtende ouders bij regenweer
kunnen schuilen.
De nieuwbouwwerken
beslaan een oppervlakte van 870 m². Behalve de noodzakelijke technische
ruimte zijn hier o.a. voorzien lokalen voor directie en leraren, werklokalen,
polyvalente zaal, refter en keuken. De omgevingswerken omvatten de open-
en overdekte speelplaats, de overdekte doorgang en een fietsenberging. Het
dossier liep enige vertraging op door het bezwaar van de eigenaar van het
rechts aangrenzend perceel tegen het bouwen op de perceelsgrens. Daardoor moest
omgeschakeld worden naar een soort spiegelbeeld van het oorspronkelijk
concept, zodat nu aan de rechterzijde een vrije ruimte gelaten werd van 3,20
meter.
In het vorig ontwerp waren de gebouwen op de koer
zuid-georiënteerd, nu noord. Zandbak en
speelkoer blijven voor het grootste gedeelte in de zon liggen. Het voorgebouw aan de straatzijde
sluit aan met de linker buur wat betreft kroonlijsthoogte en dakhelling. De volledige straatgevel werd in
hoogte teruggebracht tot 6 meter.
Ten slotte zijn
geen van de nieuwbouwen op de koer hoger dan de
achterliggende gebouwen.
De gedenkplaat van
1875 zal een plaats krijgen in dit nieuw gebouw. Ook de plaat : "Herdersem 868 - 1976. Hier wonen 2
600 meiviskoppen" als herinnering aan de fusie wordt bewaard.
Ik denk dat ik het
geduld van de kinderen lang genoeg op de proef heb gesteld. Eén zaak wilde ik graag nog aan U kwijt. De collega's
van het College van Burgemeester en Schepenen zijn overtuigd van de correcte
aanpak van dit project.
Wij voelen ons gelukkig gesteund door de vele positieve reacties van
mensen in de onderwijssector (directie, leraars en ouders) maar ook vele
Herdersemnaren die ten aanzien van de nieuwe school en de overheveling van het
dienstcentrum naar de polyvalente ruimte op de Kouterbaan hun tevredenheid
uitdrukken over het doortastend optreden van het
stadsbestuur.
Gesterkt hierdoor zullen wij op de ingeslagen weg doorgaan om ook in de andere
deelgemeenten, ik denk aan Moorsel en ook aan Erembodegem, naar oplossingen te
gaan die zowel de schoolgemeenschappen als de gedecentraliseerde
dienstverlening ten goede zullen komen, geleid door praktische haalbaarheid en
respect voor wat echt waardevol is.
Een groot en
belangrijk onderwijsproject laten struikelen op sentiment - waarvoor ik begrip
kan opbrengen - zou getuigd hebben van gebrek aan toekomstvisie en ondoordacht
beleid. Wij zijn oprecht van mening dat het nieuw ontworpen schoolgebouw zowel
stilistisch als ruimtebepalend een nieuwe dimensie bijbrengt aan het hart van
Herdersem en dat het bovendien educatief-infrastructureel bekeken een noodzaak
was.
Tot slot houd ik
eraan al diegenen (politici en ambtenaren van zowel de plaatselijke als
subsidiërende overheid) - al diegenen die betrokken waren bij het totstandkomen
van dit dossier te danken , vooral de ontwerper, onze eigen stadsarchitecte
Hilde Eylenbosch bijgestaan door onze technisch
ingenieur en tekenaars wil ik feliciteren met dit ontwerp.
Ik hoop dat de schepen van onderwijs, de schooldirectie, het lerarenteam en onze leerlingen in de toekomst vlug ten volle zullen genieten van de nieuwe school en dat op dat moment alle ongemakken ingevolge de werken vlug zullen vergeten zijn.
PATRICK DE
SMEDT
Schepen van
Openbare Werken,
Patrimonium en Huisvesting
Dames en heren,
De eerste regel
van het gemeenteraadsbesluit van 29 juni 1993 luidt :
"overwegende dat het aangewezen is een nieuw stedelijk archief te
bouwen."
Indien deze
zinsnede zou zijn voorgekomen in de stadsnotulen van pakweg
25 jaar geleden, dan zou dit op een even gerechtvaardigde wijze gebeurd zijn.
Het huisvestingsprobleem van het
stadsarchief, is inderdaad reeds enkele tientallen
jaren oud . In de loop der jaren hebben de bezoekers dan ook moeten ervaren in
welke precaire omstandigheden, en dat is wel erg voorzichtig uitgedrukt, deze
dienst tot op de heden heeft moeten functioneren. Van
kantoor-ruimte noch kantoormeubilair kan hier nauwelijks sprake zijn.
Wij moeten hier
zowel ten aanzien van de gebruikers als in hoofde van de stadsarchivaris en
zijn medewerkers terecht gewagen van verouderde, onaangepaste ja zelfs
onverantwoorde werkomstandigheden. Het gaat hierbij o.m. over de
bereikbaarheid, de overdadige lichtinval, maar zeker ook over de steeds
groeiende belasting of overbelasting van het vloeroppervlak.
Daarmee, dames
en heren, is voor zover noodzakelijk nogmaals
aangetoond hoe men in de loop der jaren geëvolueerd is naar een stilaan
onhoudbare situatie. Vandaar dat sedert lang en
legislatuuroverschrijdend de herlokalisatie van het stadsarchief steeds opnieuw
besproken en gepland werd. De voorstellen bleven, de ongetwijfeld goede
bedoelingen ten spijt, om uiteen-lopende redenen steeds zonder resultaat. De
optie vernieuwbouw van de sulbb-gebouwen werd reeds
definitief verlaten in 1987 toen uit onderzoek bleek dat de kwaliteit en de
draagkracht van de bestaande betonconstructie totaal ontoereikend waren voor
het gestelde doel. Alle meer recente bijkomende onderzoeken en raadplegingen
bevestigden deze stelling. Toch bleef het College van Burgemeester en Schepenen
opteren voor deze omgeving als vestigingsplaats.
Bleef nog de
vraag hoe dit initiatief te verwezenlijken.
Vijf
mogelijkheden dienden zich aan : gaande van inname
gedeelte oud hospitaal, nieuwe binnenconstructie oud sulbb gebouw met behoud
van 1 of beide gevels tot afbraak van oude of afbraak van en de oude en de
nieuwe sulbb.
Vooral onze
zorg voor een goede keuze in functie van het al dan niet behouden van 1 of
beide gevels zette ons ertoe aan om een overleg te houden met geïnteresseerde
en deskundige personen en instanties. Uit de tijdens deze vergadering gehouden
besprekingen bleek unaniem dat o.a. ingevolge de in de
loop van de tijden aangebrachte verbouwingen de oude sulbb geen
cultuurhistorisch noch industrieel-archeologische waarde had.
Tegelijkertijd
werd unaniem geadviseerd om het aanpalend gele kantoorgebouw in expostijl 1958
af te breken. Dit gebouw dat esthetisch niet paste bij de omgeving van het oud hospitaal was bovendien moeilijk te integreren bij de
aansluitende nieuwbouw. Zo groeide de idee om een nieuw functioneel gebouw op
te richten met een eigentijdse vormgeving passend bij de historisch
site van de Oude Vismarkt.
Op 30 maart'93
nam de gemeenteraad het princiepsbesluit i.v.m. de bouw van een nieuw
stadsarchief op deze plaats en de financiering via het systeem van onroerende
leasing (collega Redant hoort liever de term verkoop met uitgestelde
eigendomsoverdracht).
Het dossier
krijgt dan onverwachts door toedoen van Amylum een nieuwe wending. Het bedrijf
doet immers kosteloos afstand van de woning stoofstraat 15 en het aangrenzende
fabrieks-gebouw.
Gelet op de
plannen van het stadsbestuur hadden de aanpalende Amylumpanden immers voor het
bedrijf nog weinig of geen toekomstig nut meer.
De overeenkomst
met Amylum opende meteen ook perspectieven voor een herwaardering en betere
herinrichting met pleinvorm van de Oude Vismarkt. Ik wil hier de directie van
Amylum dan ook speciaal bedanken voor deze belangrijke beslissing ten voordele
van onze stad.
Tal van
besprekingen volgden in de adviesraden en gemeenteraadscommissies. Hierdoor kan
gesteld worden dat, ondanks de snelheid van werken, toch de nodige aandacht
gegeven is aan de inbreng van raadsleden, stadsdiensten, externe deskundigen en
geïnteresseerden wat zeker het uiteindelijk resultaat
is ten goede gekomen.
Het project
moest immers, rekening houdend met de belangrijke stedenbouwkundige ingreep (ik
kijk naar Schepen De Meerleer) en het prijskaartje (ik kijk naar Schepen
Redant), goed zijn.
Het ontwerp van
het gebouw diende aldus rekening te houden met de opgelegde beperkingen van
situering in het historisch kader van het
oud-hospitaal, het minimaal toegelaten daglicht in de archiefbewaarplaatsen, de
soberheid en de kostprijs.
De voornaamste
karakteristieken van dit gebouw zijn de open gaanderij met kolommen bekleed met
blauwe hardsteen kant Oude Vismarkt en de hoge smalle
ramen geïnspireerd op de schietgaten in de oude burchten aan de meer gesloten
gevel kant Burchtstraat. Het werd een rustig, evenwichtig, sober maar toch
klassevol ontwerp waarbij de functionaliteit van ons toekomstig archief
optimaal gegarandeerd wordt. Het hoofdgebouw opgetrokken in lichtrood
genuanceerde handvormsteen heeft een lengte van 52 meter, is 12,80 meter breed
en heeft een kroonlijsthoogte van 9 meter. Naast de burelen,
de technische ruimten, de leeszaal en het sanitair wordt in totaal juist 1 392
m² netto oppervlakte als archiefbewaarruimte bestemd.
Het definitief ontwerp, dat bij voorgaande gelegenheden al
uitgebreid en in detail werd besproken en toegelicht, kwam tot stand via een
intensieve samenwerking van de diensten ruimtelijke ordening, patrimonium,
openbare werken en cultuur met de stadsarchivaris Karel Baert en de ontwerpers
Lierman/Van Den Hauwe. Samen met de stadsambtenaren wil ik de ontwerpers danken
voor de snelle en correcte manier van werken. De luisterbereidheid, maar ook
het welwillend en doortastend optreden van dhr.
Lierman n.a.v. de hem opgelegde strenge timing verdienen onze waardering. De
uitspraak van ir. Lierman dat hij dit project beschouwt als een erezaak stelde
ons gerust en bevestigde ons vertrouwen.
Mijn dank gaat
ook naar de bouwheer het Gemeentekrediet, dat op het
gebied van de hier gehanteerde werk- en financieringswijze in ons land een
goede reputatie heeft verworven. Voor het stadsbestuur was of
is dit dossier een soort testcase, dat vlugger dan we denken een vervolg kan
krijgen bij de bouw van ons nieuw politiecommissariaat.
Vertrouwen is
er ook ten aanzien van de aannemer van de werken de NV De Nul, al zovele jaren
een begrip in Aalst en ver daarbuiten. Wij betrekken dan ook graag deze firma
in ons dankwoord.
Ten slotte,
dames en heren, wil ik hier ook de verdienste onderstrepen van het voltallig College van Burgemeester en Schepenen. Dank zij
een strikt saneringsbeleid in de voorbije jaren zijn wij er samen in geslaagd
dit jaar een uitzonderlijk investeringsprogramma van circa 585 miljoen voor te
stellen en uit te werken.
Naast de
sporthal, de carnavalhal, het politiecommissariaat is ook het oprichten van dit
gebouw met zijn prijskaartje van in totaal een kleine 70 miljoen zeker naar het
einde van een bestuursperiode toe, niet zo vanzelfsprekend. Deze keuzes
getuigen van een sterke cohesie en collegiale aanpak van het bestuur. Ik weet
mevrouw de burgemeester dat ook voor U deze inschatting van het allergrootste
belang is.
Mekaar (uiteraard in het belang van de bevolking)
een project laten uitwerken en het appreciëren wordt spijtig genoeg blijkbaar
steeds moeilijker onder politici. In Aalst kan dit echter wel.
Refererend naar
het investeringsprogramma wil ik tot besluit dit toekomstig
Aalsters "monument" ook plaatsen in het groter geheel van de
vernieuwing van het stadscentrum. Ik heb het op een andere plaats al eens gezegd : "door de vele initiatieven aan zowel wegen als
gebouwen krijgt Aalst binnen dit en een jaar, na weliswaar nog een moeilijke
periode van veel werkhinder, een nieuw stadscentrum wat het aanzien van ons
"Ienig Oilsjt" ongetwijfeld gunstig zal beïnvloeden.
Dames en heren,
ik geef nu graag het woord aan schepen Van Nieuwenborgh, onze sympathieke
schepen van onderwijs en cultuur. Ik weet dat het vandaag voor haar een
belangrijke dag is. Zij ziet hier immers vandaag een van haar belangrijkste
beleidsintenties tot uitvoering komen.
Collega
Gracienne, U weet dat ik bijzonder graag aan dit dossier heb gewerkt. Wij
zullen het verder goed opvolgen, zodat wij in begin juli (mr. Lierman, begin
juli) U de sleutel kunnen overhandigen.
Mevrouw de
burgemeester en collega's er zijn nog sleutels van andere belangrijke gebouwen
in de maak.
PATRICK DE
SMEDT
Schepen van
Openbare
Werken en
Patrimonium
Dames en heren,
Het huidig politiecommissariaat werd begin van de jaren '50
geconcipieerd voor een korps van 40 politieagenten. Dat aantal is in de loop
der jaren vervijfvoudigd. De evolutie van de visie op het politieambt met meer
preventieve en sociaal-maatschap-pelijke taken ligt aan de basis van deze
toename. Van uitbreiden ter plekke kon geen sprake zijn, een nieuwbouw bleek
uiteindelijk de enige oplossing.
De belangrijkste
elementen bij het tot stand komen van het ontwerpdossier maakten het voorwerp
uit van talrijke besprekingen in commissievergaderingen en vervolgens van een
reeks beslissingen van de Gemeenteraad in 1993 en 1994 i.v.m. aankoop van de
Safirgronden, functionele beschrijving en bouwprogramma, het uitschrijven van
een architectuurwedstrijd, het principe van financiering via onroerende leasing
en het recht van opstal.
Het aanstellen van
een ontwerper via een architectuurwedstrijd was voor het bestuur een nieuw
gegeven. Het was van 1932 geleden dat door het stadsbestuur een
architectuurwedstrijd werd ingericht. Dat gebeurde toen voor de bouw van een
nieuw zwembad. Tegenwoordig wordt dit gebouw, inmiddels
in een geslaagd ontwerp van onze stadsarchitect omgevormd tot kunstacademie,
algemeen erkend als een voorbeeld van modernistische architectuur en komt het
nu voor klassering in aanmer-king. Met de wedstrijd voor de bouw van een nieuw
politiecommissariaat beoogde het bestuur niet alleen de kans te bieden aan alle
in Aalst wonende architecten om de opdracht binnen te halen, maar ook een
eigentijdse architectuur te verwezenlijken. Het einddoel was te komen tot een
functioneel en waardevol architecturaal project, ook al verloopt in dit geval
de gevolgde procedure op administratief vlak veel moei-lijker.
Op 4 mei 1994
bekroonde de jury het ontwerp van Aalstenaar Eugène Liebaut met de eerste
prijs. De laureaat studeerde aan het Brusselse Sint-Lukas. Eugène Liebaut
maakte naam met realisaties in eigen streek, maar ook in Brussel, Antwerpen en
Gent. Hij werd in 1991 geselecteerd om deel te nemen aan de 5e Internationale
Architec-tuurbiënnale van Venetië. Zelf omschrijft hij zijn ontwerp als volgt : "Qua morfologie van de architectuur heeft de
site een wanordelijk voorkomen. Het is een zone die in hoofdzaak veroverd is op
een geheel van oude industriële gebouwen. Hierbij zorgen fabrieksresten, op
bestaande patronen ingeplante nieuwbouwen en diverse parkings voor een
chaotisch geheel.
Het nieuw politiekantoor tracht door zijn eenduidige, sterk
gebalde driehoeksvorm een baken te zijn binnen dit geheel. Het nieuwe gebouw
opdelen in afzonderlijke volumes zou de onleesbaarheid van de buurt maar
vergroten, gezien de ongestructureerde hoeveelheid van achterliggende
bouwvolumes. Het gesloten karakter van het gebouw wordt gerelativeerd door een
insnijding dwars doorheen het volume, die de driehoek
in twee zones verdeelt. In de aldus ontstane binnenstraat opent zich het gebouw
door de aangebrachte glasgevels en situeert zich de
inkom. De buitenwand is als een gespan-nen huid omheen de inwendige structuur
getrokken." Tot daar de visie van de architect.
Op 14 november
1995 keurde de gemeenteraad het definitief ontwerp
goed voor de bouw van een nieuw politiecommissariaat met incorporatie van de
bestaande loods.
Het door de
hoofdcommissaris en zijn medewerkers opgegeven bouwprogramma werd door de
ontwerper volledig gevolgd, zowel qua situering, qua grootte en functionele
relaties.
Op advies van de
wedstrijdjury werd de gesloten structuur van de naar buiten gebogen wanden in
het definitief ontwerp onderbroken met enkele
lichtopeningen, met de bedoeling het gebouw langs de kant van de Beekveldstraat
en de parking een meer open karakter te geven.
Samenvattend
kunnen wij stellen dat het ontwerp van Eugène Liebaut een boeiend compromis
werd tussen een bijna sculpturale gesloten vorm en een zekere openheid met
doorkijkaccenten.
Het gebouw telt
vier bouwlagen en heeft een netto-oppervlakte van 3 693 m². Een opsomming van
alle lokalen zou ons te ver leiden. Daarom een kort overzicht van onder naar
boven.
De
kelderverdieping herbergt onder meer schietstand, archief, technische ruimten
en cellencomplex De aangehouden personen worden via de helling en de aparte
onder-grondse overdekte toegang naar binnen gebracht. Op het gelijkvloers
bevinden zich in hoofdzaak alle contactdiensten voor de bevolking, het onthaal,
de sociale dienst, de wijkdienst, de opsporings- en interventiedienst. Benevens de centrale ingang voor het publiek, hebben de
politiemensen een aparte dienstingang via de verbindingsbrug met de bestaande
loods.
Voor de
gelijkvloerse verdieping is nieuw meubilair in het dossier opgenomen. Het
betreft tijdloze eenvoudige maar degelijke bureaus tafels, kasten en aanvullend
meubilair. De onthaalbalie en de zitbanken voor het publiek werden door Eugène
Liebaut zelf ontworpen.
Op de eerste
verdieping bevinden zich het korpsbeheer, de bijzondere diensten zoals het justitieel beheer, de verkeersafdeling en de logistiek. Ook
de eerstelijnspolitie-diensten bevinden zich hier.
Op de tweede
verdieping komen de refter, vergader- en leslokaal, fitnessruimte en
kleedruimte. Hier bevindt zich ook de munitiekamer, met als bijzonderheid de
houten dakbedekking zodat bij een eventuele ontploffing de andere ruimten
zoveel mogelijk intact blijven.
De vier niveaus
staan met elkaar in verbinding door middel van twee trappenkokers en een lift.
De betonnen binnenstructuur van het gebouw wordt gefundeerd op trillings-vrije
schroefpalen op een diepte van 15 meter.
Alle
scheidingswanden opgetrokken in baksteen zijn niet dragend, zodat ze bij
eventuele organisatorische wijzigingen in het korps, verplaatst of verwijderd
kunnen worden. De ontwerper koos voor kleine rode baksteen voor de buitengevel
en glad-bekist beton voor het interieur.
De verdere
afwerking van de ruimten werd sober gehouden, met bepleisterde en geschilderde
muren en houten binnenschrijnwerk. Behalve de onthaalruimte in vast
zelfreinigend tapijt en de kelderverdieping met industriële bevloering, wordt
overal een gemakkelijk te onderhouden lino-bevloering geplaatst.
Alhoewel de definitieve kleurkeuzen nog bij de
uitvoering gecorrigeerd kunnen worden, wil de ontwerper vooral met
verschillende grijstinten werken, waarbij bepaalde muur-vlakken een intensere
kleur zullen verkrijgen.
De glaswanden aan
de zuidgevel zijn voorzien van zonnewerende dubbele beglazing. De
raamprofielen, door de architect zelf ontworpen, zijn een combinatie van hout,
staal en aluminium.
Voor ieder lokaal
is een opengaand raamgeheel voorzien. Er werd bewust niet geopteerd voor
verluchting met klimatisatie ; wel bezitten
verschillende ruimten een natuurlijke of mechanische ventilatie.
De schietstand is
uitgerust met een afzuiginstallatie voor de kruitdampen. Voor de verwarming op
stoom ten slotte, werd geopteerd voor plintradiatoren. In algemene zin speelden
bij de materiaalkeuze zowel de duurzaamheid, onderhouds- en
milieuvrien-delijkheid als de esthetische kwaliteit van industriële materialen
een grote rol.
Ik geloof dat wij
met al deze informatie al een behoorlijk goed beeld hebben van het nieuw politiecommissariaat zoals het hier vóór ons zal
groeien en vorm krijgen. Wie dat wenst kan ook straks in het onthaalcomplex nog
eens rustig de maquette bekijken.
Na de positieve
ervaringen met het systeem van onroerende leasing bij de bouw van het
stadsarchief, voor wat betreft snelheid, kostenbeheer, technische en
administratieve begeleiding en controle, besliste de gemeenteraad in augustus
'94 ook dit project in samenwerking met het Gemeentekrediet te realiseren. Het
sterk doorgedreven projectbeheer is één van de belangrijkste redenen waarom wij
voor deze werkwijze gekozen hebben.
Tot slot meen ik te mogen zeggen dat wij hier staan voor de realisatie van een waardevol, conceptueel verantwoord ontwerp met een ingenieuze inplanting. Wij hopen - en wij stellen daarvoor ons vertrouwen in de architect en in de aannemer de N.V. Van Roey uit Rijkevorsel - dat wij als stadsbestuur het nieuw commissariaat zullen kunnen ter beschikking stellen van politiekorps en bevolking in de nazomer van 1998. Met een schema van 300 werkdagen en zonder grote tegenslag zou dit moeten lukken. In zijn geheel genomen, d.w.z. de aanleg van de omgeving, de verbinding met de loods en de saneringswerken ervan inbegrepen, spreken wij hier van een investering van circa 200 miljoen.
Het is nu al
duidelijk dat met de herbestemming van de voormalige brouwerij Safir en de bouw
van het politiecommissariaat de omgeving van de Keizershallen nieuwe impulsen
zal krijgen. Vernieuwing van de expohallen met bijkomende
parkeerin-frastructuur zou zelfs perspectieven openen op een aantrekkelijke
herinrichting van Hopmarkt en Botermarkt.
Men mag hieruit
besluiten dat dit project een zekere bijdrage levert tot de verbetering van de
leefbaarheid van de binnenstad. En dat is precies één van de
hoofddoelstellingen van de beleidsverklaring, die dit bestuur in het
actieprogramma 1997-2001 wil concretiseren.
Het college is
vandaag tevreden en zelfs een tikkeltje fier, want wij weten dat het ontwerp
van Eugène Liebaut vele kwaliteiten bezit en een zeer waardevol concept
inhoudt.
Ik ben er nu al
van overtuigd dat dit gebouw in de toekomst zijn rechtmatige plaats zal krijgen
in het belangrijke gebouwen patrimonium van deze stad.
Ik wil hier tot
besluit toch ook onze eigen diensten bedanken. De politietop in de persoon van
hoofdcommissaris Carlos De Troch, die ongetwijfeld tot op het einde nauw zal
blijven samenwerken met de ontwerper, evenals de diensten Openbare Werken,
Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu voor de correcte opvolging van de dossiers.
Ik dank ten slotte ook de collega's van het schepencollege en die
gemeenteraadsleden die op een positieve manier hebben meegewerkt aan de
totstandkoming van het definitief ontwerp.
Mevrouw de
burgemeester, ik weet dat het vandaag voor U een belangrijke dag is. Wij kunnen
vandaag reeds fier zijn op de goede werking en
organisatie van uw, van ons politiekorps. Ik ben ervan overtuigd dat U eind '98
ook fier zal kunnen zijn op het nieuw commissariaat.
De politie en Uzelf verdienen dit.
PATRICK DE
SMEDT
Schepen van
Openbare Werken,
Patrimonium en Huisvesting
Namens het Aalsterse stadsbestuur en de intercommunale Land van Aalst, verwelkom ik jullie graag bij de officiële opening van het nieuwe containerpark Spuimeersen hier te Hofstade.
Aan deze dag is een lang en ingewikkeld verhaal vooraf gegaan.
We kunnen vandaag alvast stellen dat het kluwen voor alle partijen, inclusief de gebruikers van containerparken, uiteindelijk in een happy end is geëindigd.
Het verhaal van de containerparken in Aalst begint reeds op 22 september ’88.
Toen opende het containerpark aan de Bergemeersenstraat zijn deuren, één van de eerste afvalbakkenparken in de wijde regio.
Het was aanvankelijk de stad zelf die er uitbater van was.
Men kon er terecht met tien afvalfracties: tuinafval en gazonmaaisel, snoeihout en ander houtafval, bouw- en sloopafval, glas, motor- en frituurolie, oude metalen, papier, autobanden, kwikbatterijen en oude geneesmiddelen.
In de 16 jaar die sinds deze start zijn verstreken kenden de diverse fracties een hele evolutie, collega Stijlemans zoemt daar straks wellicht nauwkeuriger op in.
Belangrijk is dat we als bestuurders en als gebruikers van een containerpark steeds de doelstelling ervan voor ogen moeten houden: containerparken zijn geen stortplaatsen.
Men kan er enkel terecht met recycleerbaar of herbruikbaar afval en afval dat gevaarlijk is voor het milieu – het zogenaamde KGA.
Met de opening van vandaag zijn er nu in Aalst drie containerparksites: de Bergemeersenstraat (Aalst 1), het Wijngaardveld (Aalst 3) en de Spuimeersen – hier in Hofstade (Aalst 2).
Ik noem Hostade Aalst 2 omdat het uiteindelijk de bedoeling is te komen tot twee optimaal functionerende sites, namelijk deze hier en het park aan de Bergemeersen.
De gemeenteraad heeft in dit verband vorige maand ook beslist tot verkoop van een bijkomend perceel zodat ILVA de mogelijkheid krijgt om het containerpark Bergemeersen uit te breiden en aan te passen met de bedoeling een betere publieksservice vooral ook in functie van de verkeersdoorstroming te garanderen.
Tot zolang deze werken niet zijn voltooid, blijft ook het containerpark Wijngaardveld toegankelijk.
Eens Bergemeersen opnieuw opengaat, gaat het park aan het Wijngaardveld onherroepelijk dicht.
De meesten onder ons weten wellicht dat de plaats waar we nu dit containerpark openen, jarenlang voorbestemd leek voor de oprichting van een dierenasiel.
In 1990 en 1994 werden daartoe de nodige vergunningsaanvragen gedaan, maar na een lange procedureslag met de veraf wonende zogenaamde omwonenden werd uiteindelijk van de plannen afgezien.
En eigenaardig hoe een dubbeltje rollen kan… : op het Wijngaardveld zijn containerpark en dierenasiel op dit ogenblik broederlijk verenigd.
De stad werkt met de intercommunale Land van Aalst samen voor de oprichting van containerparken, maar ook voor de oprichting van een dierenasiel kon Ilva uiteindelijk de oplossing aanreiken, waarvoor nogmaals onze dank.
Dierenasiel en containerpark kampten eigenlijk met zowat hetzelfde probleem: niemand hoeft overtuigd te worden van de noodzaak ervan, alleen wil niemand er één in zijn achtertuin: geen containerpark, geen dierenasiel, maar in Aalst (voorlopig) ook nog geen crematorium, geen industrieterrein en noem maar op.
Een doordenkertje tussendoor.
Los daarvan is ook de wetgever veeleisend: een perceel moet stedebouwkundig in de juiste zonering liggen, goed bereikbaar zijn, voldoende groot en niet in de onmiddellijke omgeving van woningen.
Dat is een van de redenen waarom ook deze definitieve locatie – officieel werd al in ’95 beslist een permanent tweede containerpark te openen – zijn eigen geschiedenis heeft geschreven.
Het principe “de vervuiler betaalt” is intussen gemeengoed geworden.
De invoering van Diftar – wie meer afval veroorzaakt, betaalt meer voor de verwerking ervan- heeft ertoe geleid dat Vlaanderen inmiddels aan de top van het afval sorteren staat.
Maar er is nog veel werk op vergelijkbare terreinen.
Met het waterzuiveringsstation hier in de onmiddellijke omgeving is het goed even de vergelijking te maken tussen het hergebruiken, recycleren en verwerken van het klassieke huisvuil, waarvan iedereen ondertussen begrepen heeft dat dit geld kost en de verwerking van afvalwater, waarvan wij nog niet of zeker niet voldoende beseffen dat dit ook en zelfs veel meer geld kost: collectoren, moerrioelen, dienstriolen, pompinstallaties, overstorten, waterzuiveringsstations, enz.
Met de recente invoering van de integrale waterfactuur krijgen nu ook de steden en gemeenten, naast de Vlaamse milieuheffing, de mogelijkheid om via een “rioolrecht”, liefst een “slim rioolrecht”, de gemaakte kosten voor waterzuivering, in verhouding tot het waterverbruik, bij de vervuiler te gaan verrekenen.
En het mag eens gezegd: de huidige minister van leefmilieu heeft zich op dit vlak alvast een stuk moediger getoond dan de vorige ministers.
Ik spreek in dit verband van een “slim rioolrecht” omdat er in deze nieuwe belastingsvorm ook best rekening gehouden wordt met de nog steeds toegelaten maar onverantwoorde vermenging van proper en vuil water, waardoor het vervoer en de eigenlijke zuivering van water in ons land vandaag nog zoveel moeilijker en duurder is.
Terug naar het containerpark en ILVA, dames en heren, met de opening van dit containerpark staan we al weer dichter bij de realisatie van een aantal doelstellingen, maar tegelijk ontstaan er ook steeds nieuwe probleemstellingen en nieuwe uitdagingen.
Het werken aan een beter en duurzaam leefmilieu voor ons, onze kinderen en kleinkinderen zal nooit af zijn.
Wij, beleidsmensen, hebben de taak om steeds opnieuw antwoorden te zoeken, oplossingen uit te werken, voorstellen te doen waar àlle betrokkenen nu en in de toekomst beter van worden.
Ik wil mij daar graag voor engageren, en ik ben ervan overtuigd dat hetzelfde geldt voor collega Stijlemans, onze schepen van leefmilieu maar ook de voorzitter van ILVA, aan wie ik nu graag het woord geef, niet zonder hem en zijn medewerkers olv Dhr. Geeroms te danken voor de goede samenwerking.
Ook en niet in het minst dank aan het voltallige personeel van onze containerparken die hun niet altijd gemakkelijke taak nu ook in betere omstandigheden zullen kunnen uitvoeren.
Patrick De Smedt,
Schepen Openbare Werken
Aalst, 18.12.2004