Afscheid Paul Van De Meerssche  - begraafplaats  17 februari 2011

 

 

Diane, Ingrid en Hilde, Eddy, Geert, Maarten en Lisa,

Familieleden, vrienden en kameraden van Paul,

 

Ondertussen zo’n 8 maand geleden stonden we hier op dezelfde plaats om afscheid te nemen van Camilla.

Paul, haar zo geliefde echtgenoot, (zelf al wat sukkelend met de gezondheid) wou er bij zijn en hield zich die dag, zittend in een rolstoel, hier op de begraafplaats opvallend sterk.

Maar velen wisten beter: de gevoelsmens Paul, zoals Gracienne hem deze morgen in het crematorium typeerde, zou het nu alleen, zonder zijn Camilla, bijzonder moeilijk krijgen.

En dat bleek inderdaad al vlug: Paul was Paul niet meer, iets was gebroken in hem.

Aan Eddie Monsieur, Dirk De Meerleer en Monique Delouvroy vertelde hij tijdens hun bezoeken bij hem thuis dat hij het zeer moeilijk had, niet zozeer met zijn steeds zwakker wordende gezondheid en beperktere mobiliteit -hiervoor werd hij trouwens goed geholpen en verzorgd- maar hij had het vooral moeilijk met die eenzaamheid, die lege stoel aan de tafel en die lange stiltes in huis.

Camilla en Paul hielden gedurende zovele jaren oprecht van mekaar, ze hadden nog samen in de kleuterklas gezeten, zouden dit jaar 60 jaar getrouwd geweest zijn, en kregen samen 3 dochters: Diane, Ingrid en Hilde.

Een gelukkig en zo warm gezinnetje met zelfs jarenlang op 11 november een eigen Sint in huis.

Later, was Paul voor zijn enige kleinzoon Maarten, hun oogappel, zelfs een gans jaar door ‘de goede opa Sint’.  Hij was ook zo fier op Maarten, de vele foto’s in huis getuigen hiervan.

 

Maar Paul was niet alleen voor de familie een beminnelijk man, Paul was ook graag gezien bij zovele andere mensen, bij zijn vele vrienden en uiteraard ook bij de kameraden.

Hij was de vierde en laatste ‘Musketier’ zoals we hem samen met Urbain, Octaaf en Jantje noemden.

Onze vier gepensioneerde, bloedrode socialisten die wekelijks rond hetzelfde tafeltje samenkwamen in het volkshuis, niet om te kaarten maar wel om politiek, en soms politiek hard te discussiëren.

Ze volgden ons, de jongere partij- en vakbondgeneraties in ons politiek denken en handelen, keurden goed of keurden af.

 

Paul was nog de enige onder hen die ook actief deelnam aan de partijbestuursvergaderingen van zowel Klein- als Groot- Aalst.

Wij apprecieerden dit, gingen hem ophalen en brachten hem terug naar huis.

Met zijn stok en zijn kleine stapjes hing hij vol vertrouwen aan onze arm.

Paul was sinds 1955 partijlid en sinds zijn 30ste ook onafgebroken bestuurslid.

Wat een prestatie, weten jullie dat hij mij veertien dagen geleden, op maandag 31 januari nog belde om zich te verontschuldigen voor het partijbestuur, hij voelde zich niet goed en vond het zo erg dat hij nu eens niet kon komen.

Het partijbestuur waar hij steeds naar uitkeek en dat hij niet wou missen.

Onze partijvoorzitter Dirk De pauw had gepland Paul hiervoor te huldigen.

We zijn nu te laat, het is op het einde ook allemaal zo vlug gegaan.

 

Even was Paul opvolgend Ocmw raadslid, maar jarenlang was hij onze voorzitter van het partijbestuur Aalst Centrum, hij was ook voorzitter en bezieler van de socialistische wijkclub Henri Flips en het Rode Valken trommelkorps.

Daarnaast was hij ook (al dan niet samen met Camilla) bestuurslid van nog zovele andere socialistische nevenorganisaties waarvan de Bond Moyson, de Harmonie en de Seniorenbonden van partij en mutualiteit voor hem wellicht de belangrijkste waren.

Maar binnen de socialistische beweging kon eigenlijk iedereen steeds op hem rekenen: hij was als technisch sectiechef  bij de RTT ervaren genoeg om ook voor ons tijdens voordrachten, vergaderingen, congressen en betogingen de techniek te verzorgen.

Hij en hij alleen beschikte over een persoonlijke kast met persoonlijke sleutel in het ABVV gebouw, voor het opbergen van ons, neen van zijn materiaal.

 

In een interview in 1983 zei hij hierover:

 

“Als partijbestuurslid heb ik mij steeds bekommerd om onze nevenorganisaties.

Mijn drie kinderen zijn trouwens altijd actief lid geweest van de jeugdbeweging, dat moest zo.

Op deze wijze werd ik ook van nabij geconfronteerd met de werking.

Hilda en Prosper zullen zich nog herinneren dat ik toenertijd om kosten te besparen zelf een versterker – aangekocht als bouwdoos- ineenknutselde om zo de geluidsversterking tijdens de jeugdavonden kwalitatief te verbeteren.”

 

Luchtiger was de volgende passage in het interview toen Paul een aantal annecdotes vertelde:

 

“Wij hebben in de wijkclub eens problemen gehad met het kuisen van mosselen tijdens het eetfestijn. Op voorstel van Collette, de caféuitbaatster toen, hebben wij de honderd kilo mosselen gewassen in haar wasmachine. En ook aan de jaarlijkse St Maartenfeesten heb ik nog goede herinneringen: zo hebben wij eens de ballonnetjes voor de kinderen opgeblazen met een stofzuiger.”

 

Een heel leven lang heeft Paul gezorgd voor de micro op 1 mei, voor de Internationale tijdens de algemene vergaderingen, voor de partijvlag bij iedere verkiezingsoverwinning.

Paul, de zichzelf altijd wegcijferende trouwe en actieve Militant, in al zijn eenvoud, zijn we daar ontzettend dankbaar voor.

Wat men zich misschien niet meer zo goed herinnerd, is dat Paul ook een verdienstelijk amateurfotograaf was.

En zo heeft hij een schat aan foto’s van zijn familie, maar ook van zijn socialistische familie opgebouwd.

Weinigen weten dat de historische meer dan geslaagde foto van Bert Van Hoorick aan de micro met gebalde vuist en rode vlag genomen werd door Paul bij de ontvangst van Karel Van Miert in de wijkclub Henri Flips buiten aan café Den Appel.

Deze foto hangt naast de foto van Marc Galle in het volkshuis – getekend dus: Paul Van De Meerssche.

Ik ben bijzonder tevreden dat Carine van het volkshuis nu ook een foto van Paul achter haar toog wil plaatsen naast de foto van Ann’s vader Octaaf Van De Steen.

Dit is wellicht de grootste eer die we Paul blijvend kunnen geven.

 

Kameraden, vrienden, Paul was een overtuigd socialist, een vurig verdediger van de openbare diensten, iemand die opkwam voor al wie met werken zijn brood verdient en dan vooral voor die zgn. ‘kleine man’.

Zo had hij het thuis als wezekind geleerd van zijn vader, een spoorwegarbeider en zo heeft hij het ook doorgegeven aan zijn kinderen.

Spijtig genoeg is deze generatie socialisten ons langzaam maar zeker aan het verlaten.

Zij en zeker Paul verdienen binnen de socialistische familie een monument, neen Paul is ons monument.

Hij stond samen met steeds minder generatiegenoten symbool voor een vuurrood, strijdbaar socialisme “waarbij ’t begeerte hem had aangeraakt”.

Paul’s socialisme was een socialisme dat men niet kan ‘leren’ maar dat men moet ‘voelen’.

 

Paul, de vlag van de harmonie en het trommelkorps zijn hier aanwezig en ook de partijvlag waar uzelf steeds voor zorgde, uw vlag Paul met uw zwart lint hebben we meegebracht uit respect, waardering en dank.

Paul, je was een zo’n goede, gewone, vriendelijke en lieve man.

Met 1 mei zullen we uw vlag aan de kop van de stoet ieder jaar verder laten wapperen en als dan de zon schijnt, zoals vandaag zullen we ons uw jaarlijkse uitspraak herinneren: ‘Ons Hier is een socialist’.

Paul we hadden je graag en zagen je graag.

Bedankt, vaarwel rode valk, vaarwel kameraad, vaarwel Paul.

 

Maar ik wil eindigen met een door uw familie, door uw drie dochters speciaal voor u gemaakte zo mooie afscheidstekst, zoals deze daarstraks ook werd voorgelezen in het crematorium..

 

Uw kameraad,

Patrick De Smedt.

 

Papa,

Rood was je lievelingskleur.

Fluweelrood van zachte rozen

Dieprood van geurige wijn

Felrood van wapperende vlaggen.

Rood heeft vele nuances.

Voor jou was het de kleur van passie en harstocht.

Het grote rode hart waarmee je van mama

en van ons, je kinderen,  hield.

Voor jou was het ook de kleur van je rotsvaste overtuiging.

Het grote rode hart waar je met vuur

rechtvaardigheid en strijdbaarheid uit putte.

Rood.

Hoe vaak zagen we je niet met gebalde vuist.

De kracht van een overtuiging in een enkel woord, in een enkele kleur.

Rood was de rode draad in je leven,

zoals jij dat was in het onze.

Warmrood van een fijn nest om in op te groeien.

Vastberaden rood, toen je met ons

je overtuiging deelde.

Lieve papa,

Op onze moeilijke weg om afscheid te nemen van jou

zochten we naar een beeld.

Niet zomaar een vergelijking,

maar een symbool

met de kracht, de liefde en de overtuiging

die jij altijd hebt gehad.

Het is een roos. Een rode roos.

Natuurlijk!

Ze was je nabij in je hart,

in je ideologische overtuiging,

in de revers van je jas.

Zo dragen wij ze vandaag ook.

Wij zijn droevig, maar dankbaar en trots dat we je kinderen zijn.

Vandaag dragen we ze op onze jas, voor altijd dragen we ze in ons hart.

Een bloem, een kleur, een lied…

De Internationale, voor het laatst, samen met jou.

Dag … Tot altijd…