OVERLIJDEN POL SIMOENS

 

 

12 DECEMBER 1987, een paar dagen scheiden ons nog van kerstmis en de jaarwisseling.

 

12 DECEMBER 1987, midden de verkiezingscampagne, op de vooravond van parlementaire verkiezingen … hangt er kilte in de lucht, is er droefheid in ons hart. LEOPOLD SIMOENS IS ER NIET MEER BIJ.

Hij overleed dinsdag laatstleden, totaal onverwachts.

 

Onze voorzitter Marc Galle had er aan gehouden om hier vandaag een afscheidsgroet te brengen aan onze betreurde kameraad. Wegens ziekte echter, en het hiermee gepaard gaande stemverlies, vroeg hij mij hem hier vandaag te willen vervangen.

 

Ik doe dit echter niet zomaar.

Pol Simoens stond hiervoor te dicht bij mij, en ik stond hiervoor te dicht bij hem.

Zondag laatstleden stapte hij nog met mijn zoontje aan de hand achter de harmonie, maandag bracht hij mij nog een bezoek … Dinsdag heeft hij ons verlaten.

 

Velen hier aanwezig hebben Pol goed gekend. Ik kreeg een vijftal jaar geleden de gelegenheid hem beter te leren kennen, nadat hij als zestiger spontaan had deelgenomen aan een enquête opgezet door de Jongsocialisten.

Zijn opmerkelijke tussenkomsten tijdens de evaluatievergaderingen n.a.v. deze enquête verraste en boeide iedere aanwezige Jongsocialist.

Ook op mij maakte hij toen indruk, waarna ik in augustus 1984 besloot hem te interviewen voor het Socialistisch weekblad Voor Allen. Vanaf dat moment gingen wij steeds meer met mekaar om.

 

Leopold werd op het einde van de eerste wereldoorlog in Frankrijk geboren en groeide op in het Brugge van Achiel Van Acker. Op 8 jarige leeftijd kwam hij met zijn ouders Palmyre en Evarist Simoens naar Aalst nadat zijn vader te Brugge gebroodroofd werd omdat hij ondanks het uitdrukkelijk verbod van zijn werkgever toch had deelgenomen aan de 1 mei – optocht.

1 mei was in 1926 nog geen officiële feestdag en werkloosheidsvergoedingen bestonden nog niet.

In het interview zei Pol hierover : “Ik ben geen socialist geworden, maar ben socialist geboren. Je moet zoiets meemaken om te weten wat armoede en vooral onmacht betekent. Alleen de solidaire arbeidersstrijd heeft hierin verbetering kunnen brengen.”

 

Nadat hij een paar jaar als zelfstandig beeldhouwer of witte steenkapper gewerkt had, trad Pol in 1951 in dienst van het ABVV. Zijn geliefde taak heeft hij daar op voorbeeldige wijze en met grote verantwoordelijkheidszin uitgeoefend tot zijn pensionering.

 

Ondertussen was Pol juist voor de tweede wereldoorlog gehuwd met Maria Huylebroeck. Even later werd hij echter gemobiliseerd door de bezetter. Gedurende een paar weken werd hij krijgsgevangene genomen.

 

Buiten zijn beroepsbezigheden en naast zijn inzet binnen de socialistische beweging was Pol ook een kunstenaar, een arbeiderskunstenaar, zoals hij zichzelf benoemde.

Hij had het immers goed begrepen dat dankzij de ontvoogdingsstrijd van de arbeiders, de werkende klasse meer vrije tijd kreeg zodat o.a. ook tijd kon vrijgemaakt worden voor de hobbykunst.

In de optiek van Pol Simoens  kon het begrip “Arbeid” en “Kunst” perfect samengaan.

In die zin voelde Pol zich geruggensteund door Pablo Picasso, het Spaanse wonderkind die op 17 jarige leeftijd verklaarde : “Ik ben een arbeider en moet werken, zonder werken kom ik er niet !”

En in dezelfde zin richtte Pol een paar jaar geleden zijn vereniging van amateurskunstenaars op. Samen met een 15-tal vrienden “arbeiderskunstenaars” slaagde hij erin op korte tijd een drietal succesvolle tentoonstellingen op te zetten.

Nu was hij volop bezig met de voorbereiding van de uitgave van een huldeboek aan zijn overleden vriend- dichter Frans Beekman.

In de Belfortcrypte zou in het voorjaar een tentoonstelling plaatsgrijpen waarbij zijn vrienden-kunstenaars een eigen werk zouden voorstellen, passend bij gekozen gedichten van Frans Beeckman.

Deze voor Frans opgezette hulde zal nu meteen ook een hulde aan de initiatiefnemer zelf moeten worden.

Voor laatstgenoemd initiatief koos Pol voor zijn kunstwerk (een beeldhouwwerk in witte steen) het passend gedicht “De Beeldhouwer”. De familie liet het afdrukken op zijn doosprentje.

Het beeldhouwwerk zelf een werkende arbeider met vrouw staat nu onafgewerkt op zijn zolderkamer.

 

Pol vertegenwoordigde ook bijna 30 jaar de SP in de stedelijke academie voor schone kunsten. Zijn door de partij geplande viering, waar hij zo naar uitkeek, kan nu niet meer doorgaan.

 

Ik heb me vaak afgevraagd hoe iemand op 69 jarige leeftijd nog zo actief kan zijn.

Want ook voor het samenzijn met zijn geliefde echtgenote, en ook voor de zorg van zijn zieke moeder maakte hij voor tijd vrij.

Vandaag en morgen moet onze aandacht ook naar Joske, zin echtgenote en Palmyre, zijn moeder gaan. Zij vertoeven beiden, in deze voor hen zo moeilijke momenten, in het ziekenhuis.

 

Ook voor zijn dochter Lyliane en zijn schoonzoon Sylvain Bogaerts, maar evenzeer voor zijn kleinzoon Koen, zijn oogappel waar hij zo ontzettend fier op was komt nu een droeve periode.

Mogen onze talrijke opkomst en deze afscheidswoorden die ik namens de socialistische beweging hier uitsprak voor u een steun wezen.

 

Pol, je was een mooi en eerlijk mens, een trouwe kameraad, een lieve man die we zullen missen op onze vergaderingen, onze betogingen, onze tentoonstellingen, onze concerten en uitstappen.

 

Pol, BEDANKT VOOR ALLES.

Pol, WIJ BLIJVEN JE INDACHTIG.

VAARWEL VRIEND.

VAARWEL KAMERAAD.

VAARWEL POLLEKE SIMOENS.

 

Patrick De Smedt