Ronald Claessens
Je kwam ongevraagd
wel veel te laat
en je zag en overwon
mijn diepste angsten
Je danste tango
met al mijn vuren
kraakte nonchalant
de codes in mijn woorden
legde één na één
de sporen bloot
van ’n hartstocht
die ik lang geleden
dacht te hebben gewist
je drong met zachte dwang
vragen in mijn hart
waarop het geen antwoord wist
En ik, die niets begreep
van wat je vooral niet zei
ik zag hoe je zoveel lente
om je heen verspreidde
dat ik ging geloven:
’t wordt nooit meer winter
Daarom vraag ik je nu:
mag ik deze tango van jou?
Gelukkig ben ik geen
echte dichter
want dan las je mij
omgekeerd verkeerd
Onbegrepen
in verzamelde
misverstanden,
ja zo ken je mij
Leverancier in
droefheid ? Nee
dat is mijn neef
Veel ballast
en tere bomen,
dat wel en geen
uitzicht op morgen
Vaak diepe dalen
van onverkende en
onbegrepen vreugdes
Schreeuw nog één keer
mijn naam en verlies je
in mijn schamele woorden
(nav de moord op Joe Van Holsbeeck)
Er was veel volk
in het station
en ook muziek
al kon je die
niet altijd horen
met gesloten oren
en ogen vol nog
veraf vlieggeluk
En wie geen dromen
had, niet weg kon
vluchten maakte
zich diepe zorgen
over de prijs van
ons pintje bier
De grote wachtzaal
geurde naar warme
wafels, kille harten
en bloemen die er
toen nog niet lagen
Het was stil daar in
het station - doodstil
toen iemand werd vermoord
om 'n goedkoop muziekje
dat niemand kon horen
Geklemd tussen
de eerste bombardementen
en de laatste balansen
het telraam van
niet na te vertalen verhalen :
het gave leed en
het gehavende landschap
van 4 verbrande seizoenen
Camcorders hebben hier
hun huiskameronschuld
voor altijd verloren aan
'n onhandige zoom op de dood
Vandaag, liefste
schrijf ik
mijn liefde uit
in gedreven
Japanse kalligrafie
hier geen komma’s
meer, geen streepjes
om alsnog op andere
gedachten te komen
geen punten ook
want ik wil dat je
me ademloos leest
de zinnelijkheid
van mijn krullen
voelt tot diep in
al je verlangens
merk hoe ik met
elke penseelstreek
je kleren ontdoe van
hun overbodigheid
tot jij, moe gespeld
vraagt: schat, doe jij
het nachtlampje uit?
Nu ik het geheim ken
van miljoenen vrouwen
weet waarom mannen soms
niet meer weten waarom
(bedankt Tena Lady ende groeten aan Jupiler)
Nu VTM allang mijn dagen
niet meer kan kleuren
Swifferdoekjes geruisloos
het eelt van mijn ziel
en hart laten verdwijnen
de liefde geurt naar
vanille-inlegkruisjes
en in Marseillezeep
gewassen onderbroeken
Nu de schone schijn zich
Delhaizematig aanprijst
in voordeelverpakking
wordt het hoogtijd dat
ook de dichters hun
Nur Die- kousen stropen
en zichzelf aan de kassa
presenteren met een
direct aftrekbare bon
En zeg nu zelf, wat is
er mooier dan poezie
met het kontje bloot ?
Pijn en veel klein en groot verdriet,
ik dacht ik heb het nu wel gehad
tot ik Playmobi ging spelen met
de kinderen van mijn grote liefde
bekend leed in etages,
gekleurd
ingenieus
verankerd
wel breekbaar
en snel onder de mat geveegd
zoals dat hoort met diepe pijn
Mini baxters
bloedecht net
als de kindjes
haarloos
kankerend
op de hoogste verdieping
ontroostbaar getroost door ’n clinicclown
van puur plastic
Lijden en sterven
als speeltje en dankzij Bart Smit
met 1 jaar garantie
Hoe arm is de dichter
die rijk aan woorden
zich verzwemt
in te vaak gezegd
en te weinig in déjà vu
en nooit gezien
hoorbare stiltes
inbouwt daar waar het genot
luid decibelt
en de zinnen ‘n orgie plegen
op de toekomst
Hoe arm is de dichter
die bekend met z’n onmacht
schoonheid wil bezingen
die zich niet in woorden
laat verlussen
Hoe arm is de dichter
als hij beseft
dat hij nooit het gedicht
dat jij bent
kan inhalen?